Rhizomele chondrodysplasia punctata: Kraakbeenaandoening
Rhizomele chondrodysplasia punctata is een erfelijke aandoening waarbij de patiënt lijdt aan skeletafwijkingen, vertrebrale aandoeningen, oogafwijkingen en een ernstige verstandelijke handicap. Hiernaast zijn bijkomende symptomen mogelijk. De aandoening valt niet te genezen maar een ondersteunde behandeling is wel mogelijk. De aandoening kent een slechte prognose waarbij de patiënt meestal al in de kinderjaren komt te overlijden. Jurgen Spranger, een Duitse kinderarts, beschreef in 1971 voor het eerst de aandoening.
Synoniemen rhizomele chondrodysplasia punctata
Rhizomele chondrodysplasia punctata (RCDP, RCP) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- chondrodysplasia punctata, rhizomele
- rhizomele chondrodysplasie punctata
Epidemiologie
Rhizomele chondrodysplasia punctata is een uiterst zeldzame aandoening. Dit is te zien in de incidentie daar minder dan 1 op de 100.000 mensen wereldwijd lijden aan de ziekte. In de literatuur zijn enkele tientallen patiënten opgenomen. RCDP1 komt vaker voor dan RCDP2 of RCDP3. Over RCDP1 is bekend dat deze bij kinderen van elke etniciteit optreedt. Bij blanken en mensen van Noord-Europese afkomst zou één gemeenschappelijke mutatie (L292X) meer voorkomen.
Oorzaken, erfelijkheid en types kraakbeenaandoening
Rhizomele chondrodysplasia punctata is het gevolg van mutaties in drie genen.
Mutaties (
medische term voor "wijzigingen") in het PEX7-gen veroorzaken RCDP1. Dit is de meest voorkomende vorm van rhizomele chondrodysplasia punctata. Wanneer het GNPAT-gen is aangetast, leidt dit tot RCDP2. RCDP3 is het gevolg van mutaties in het AGPS-gen. De overerving van deze aandoening verloopt op autosomaal recessieve wijze. De ouders van een patiënt met een autosomaal recessieve aandoening dragen elk één kopie van het gemuteerde gen, maar vertonen meestal zelf geen symptomen van de aandoening.
Symptomen
De patiënt vertoont enkele primaire symptomen namelijk afwijkingen aan de ademhaling, het
gezicht, de ogen (
oogaandoeningen), het skelet (
skeletafwijkingen) en een verstandelijke beperking. Daarnaast zijn enkele bijkomende symptomen mogelijk. De ernst en uitgebreidheid van de symptomen variëren per patiënt. Zelfs leden van dezelfde familie presenteren zich soms met een erg verschillend verloop van de ziekte.
Ademhaling
Een patiënt heeft tijdens de kindertijd last van terugkerende infecties van de luchtwegen, waardoor levensbedreigende
ademhalingsproblemen gebruikelijk zijn.
Gezicht
Een patiënt heeft een prominent voorhoofd, een abnormaal kleine hoofdomtrek, een verzonken midden van het gezicht, bolle wangen, een kleine neus met een lage en brede neusbrug en omgekeerde neusgaten. Een gespleten gehemelte (
schisis) is eveneens gerapporteerd.
Ogen
Enkele oogafwijkingen zijn typisch bij de patiënt. Hij heeft ver uit elkaar staande ogen (
hypertelorisme). Cataract, een vertroebelde ooglens, is bovendien bij haast alle patiënten gediagnosticeerd aan beide ogen (bilateraal). De cataract ontwikkelt zich in de eerste maanden van het leven, of is al vanaf de geboorte aanwezig (congenitaal).
Skelet
De patiënt heeft door abnormaliteiten van het kraakbeen (chondrodysplasie) verkorte bovenarmen en bovenbenen (rhizomelia). De groei van lange botten is aangetast, wat een arts ziet op een röntgenfoto (
radiografisch onderzoek). De uiteinden van de botten van een kind vertonen namelijk puntvormige kalkstippels / vlekken (punctata) op de foto. Contracturen waarbij de gewrichten stijf en
pijnlijk zijn, zijn eveneens een primair symptoom van de aandoening.
Bijkomende symptomen
Andere aandoeningen zijn mogelijk, zoals huidveranderingen (droge, ruwe, verdikte,
schilferige huid), misvormingen van de wervelkolom en
spasticiteit.
Verstandelijke beperking
Reeds vanaf de kindertijd heeft een patiënt met rhizomele chondrodysplasia punctata een vertraagde ontwikkeling.
Baby’s groeien trager dan leeftijdsgenoten. Zitten zonder steun, zichzelf voeden, of spreken in zinnen zijn (bijna) niet mogelijk. De patiënt lijdt aan een ernstige verstandelijke handicap. Zijn hoogst haalbare mentale leeftijd is zes maanden oud. Tot slot heeft hij veelal aanvallen.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van RCDP is gebaseerd op klinische bevindingen. De uiteindelijke diagnose gebeurt aan de hand van een genetisch onderzoek.
Behandeling
Omdat het syndroom niet te genezen valt, is een symptomatische en ondersteunende multidisciplinaire behandeling aanbevolen. Op deze manier verbetert de levenskwaliteit van de patiënt. Een staaroperatie verbetert het gezichtsvermogen. Fysiotherapie verbetert
fracturen (breuken). Orthopedische behandelingen zijn bij sommige patiënten aangewezen.
Prognose aandoening
Een patiënt met rhizomele chondrodysplasia punctata lijdt aan een zeer ernstige aandoening die veelal inhoudt dat hij komt te overlijden tussen de kindertijd en jonge volwassenheid. Meestal overlijdt een patiënt aan respiratoire complicaties. Er is ook een mildere vorm van de ziekte, waarbij de patiënt een minder ernstige groeistoornis heeft, de verstandelijke handicap ook milder is en niet alle patiënten verkorte ledematen hebben. Staar komt wel voor bij deze patiënten, evenals verkalkingen in het kraakbeen. Deze patiënten leven wel wat langer, maar gegevens over de mortaliteit of prognose van deze patiënten zijn niet gevonden in de geraadpleegde bronnen.
Enkele ouders van een kindje met RCDP hebben een
website opgezet waarop allerlei informatie, ervaringsverhalen en contactinformatie te vinden zijn.