Achondroplasie: Botgroeiaandoening met dwerggroei
Achondroplasie, de meest voorkomende vorm van dwerggroei, is een erfelijke aandoening waarbij de botgroei verstoord is. Het woord “achondroplasie” betekent letterlijk “zonder de vorming van kraakbeen”. De patiënt groeit hierdoor niet goed en tevens treedt een verkromming van de lange beenderen op door vroegtijdige verbening van de groeischijven. Ook andere symptomen zijn mogelijk bij deze aandoening. De aandoening valt niet te genezen maar diverse ondersteunende en symptomatisch gerichte behandelingsmethoden zijn beschikbaar. De prognose van achondroplasie is in de meeste gevallen goed, tenzij bij een erfelijke vorm de patiënt de genmutatie erft van beide ouders.
Synoniemen achondroplasie
Een achondroplasie is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- ACH
- Achondroplasia
- Achondroplastic dwarfism
- Achondroplastic dwerggroei
- Dwerggroei, achondroplasie
Epidemiologie botgroeiaandoening
Achondroplasie is de meest voorkomende vorm van dwerggroei. De aandoening komt voor bij 1 op de 15.000 tot 40.000 pasgeborenen. Wereldwijd lijden circa 150.000 patiënten aan achondroplasie. Mannen en vrouwen zijn vervolgens in gelijke aantallen getroffen. De ziekte kent daarnaast geen raciale voorliefde. Tot slot verschijnen de symptomen bij de geboorte, al zijn ze reeds prenataal zichtbaar.
Oorzaken en erfelijkheid van de botziekte
Mutatie
Mutaties (wijzigingen) in het FGFR3-gen veroorzaken achondroplasie. Het FGFR3-gen bevat instructies voor het maken van een eiwit dat de ontwikkeling en instandhouding van bot en hersenweefsel reguleert. Twee specifieke mutaties in het FGFR3-gen zijn verantwoordelijk voor bijna alle gevallen van achondroplasie. Door de mutatie gebeurt namelijk geen omzetting van kraakbeen naar bot.
Overerving
De overervingswijze van achondroplasie gebeurt op autosomaal dominante wijze. Hierdoor is één defect gen voldoende om de aandoening te veroorzaken. Als een ouder achondroplasie heeft, heeft het kind een kans van 50% om de aandoening over te erven. Als beide ouders de aandoening hebben, is de kans van het kind verhoogd tot 75%. In 80% van de gevallen ontstaat de aandoening de novo. Hierbij is met andere woorden geen familiale geschiedenis van de aandoening bekend.
Symptomen ziekte: Dwerggroei en skeletgerelateerde problemen
De symptomen van achondroplasie zijn reeds bij de geboorte zichtbaar. Het belangrijkste symptoom is het korte gestalte van de patiënt. De maximale lengte van vrouwelijke patiënten met achondroplasie bedraagt 124 cm, bij mannen is dat 131 cm. De dwerggroei uit zich doordat de lengte van de patiënt zich onder de gemiddelde hoogte van een persoon van dezelfde leeftijd en geslacht bevindt. De patiënt heeft daarnaast een abnormale hand met veel ruimte tussen de middelvinger en de ringvinger. De andere vingers zijn ook veelal kort. Het hoofd oogt vaak groot (
macrocefalie) in vergelijking met het kleine lichaam, en het voorhoofd is prominent. Een verminderde spierspanning (
hypotonie) is ook gemeld bij patiënten. Andere skeletale problemen omvatten kromme (gebogen)
benen,
kyfose (achterwaartse verkromming van de wervelkolom) en
lordose (voorwaartse kromming van de wervelkolom), verkorte armen en benen (vooral de bovenarm en dij) en wervelkanaalstenose (
spinale stenose). Door de skeletgerelateerde problemen ontstaan vaak (rug)pijn,
tintelingen,
zwakte in de benen en bewegingsproblemen zoals moeite met lopen en moeite om de ellebogen te buigen. Ook
gehoorverlies door te smalle gehoorgangen is mogelijk.
Diagnose en onderzoeken
Onderzoeken voor en na de geboorte
Een
echografie toont overmatig vruchtwater (
polyhydramnion, meer dan twee liter vruchtwater) rond de foetus, wat wijst op een
waterhoofd (te veel hersen- en ruggenmergvocht in de schedel). Na de geboorte merkt de arts een groot hoofd op ten opzichte van de rest van het lichaam. Ook zijn er mogelijk symptomen van hydrocefalie (waterhoofd). De bevestiging van achondroplasie gebeurt via
radiografisch onderzoek van de lange botten. Ook computertomografie (
een CT-scan) en magnetische resonantie imaging (
MRI-scan) zijn nuttige beeldvormende onderzoeken bij het bevestigen van de diagnose. Een genetisch onderzoek via een
bloedonderzoek is tot slot mogelijk om de genmutatie te identificeren.
Differentiële diagnose
De arts verwart achondroplasie vaak met volgende aandoeningen:
diastrofische dysplasie (skeletafwijking met
kort gestalte) en spondyloepifyseale dysplasie.
Behandeling van aandoening
Voor achondroplasie is geen effectief bewezen behandeling beschikbaar. Voor sommige patiënten helpen groeihormonen mogelijk. Samenhangende afwijkingen, zoals spinale stenose en ruggenmergcompressie behandelt de arts als symptomen verschijnen bij de patiënt. Meestal werken de KNO-arts, orthodontist, logopedist, orthopedist, geneticus, longspecialist en kinderarts samen bij de behandeling van de patiënt.
Prognose ziekte
Veelal heeft de patiënt een normale intelligentie alsook een normale levensverwachting. Patiënten die echter van beide ouders het gemuteerde gen ontvangen, hebben een slechte prognose. Zij overlijden meestal bij de geboorte of overleven de eerste maanden niet omdat ze door de verkorting van de botten een onderontwikkelde ribbenkast vertonen.
Complicaties achondroplasie
Clubbing aan de voeten ontwikkelt zich mogelijk bij de patiënt. Ook een
vochtophoping in de
hersenen (waterhoofd) komt voor.