Adams-Oliver syndroom: Afwijkingen aan huid en ledematen
Het Adams-Oliver syndroom is een zeldzame erfelijke aandoening waarbij de patiënt defecten heeft aan de hoofdhuid en afwijkingen heeft aan de vingers, tenen, armen en/of benen. Ook ontstaan vaak problemen met de verbening van de schedel. Daarnaast zijn bijkomende symptomen mogelijk aan de bloedvaten, het hart, de hersenen en de ogen. Veelal is een orthopedische behandeling nodig om de hoofdsymptomen te behandelen. Andere multidisciplinaire behandelingen zijn vooral toegespitst op de aanwezigheid van de symptomen die zeer sterk variëren tussen de patiënten. De ziekte werd voor het eerst beschreven door Adams en Oliver in 1945.
Synoniemen Adams-Oliver syndroom
Het Adams-Oliver syndroom (AOS) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- aangeboren afwijkingen hoofdhuid met distale ledematen reductie anomalieën
- afwezigheid defect van de ledematen, hoofdhuid, en de schedel
- aplasie van cutis congenita met terminale dwarse ledematen gebreken
Epidemiologie
Het Adams-Oliver syndroom is een uiterst zeldzame aandoening; de prevalentie is onbekend. In de medische literatuur zijn enkele honderden patiënten gerapporteerd sinds het beschrijven van deze aandoening. De incidentie van AOS bedraagt ongeveer 1 op 225.000 personen. Voorts zijn mannen en vrouwen in gelijke aantallen getroffen. Het syndroom kent tot slot geen geografische voorliefde.
Oorzaken aandoening
Genmutatie
Mutaties (veranderingen) in het ARHGAP31-, DLL4-, DOCK6-, EOGT-, NOTCH1- of RBPJ-gen leiden tot het Adams-Oliver syndroom. Mogelijk zijn ook nog andere nog niet geïdentificeerde genmutaties betrokken. Elk van de bekende genen speelt een belangrijke rol tijdens de embryonale ontwikkeling van de ledematen, de schedel en het hart waardoor de symptomen van Adams-Oliver syndroom tot uiting komen.
Overervingspatroon
Autosomaal dominant
De overervingswijze van het Adams-Oliver syndroom verloopt meestal via een autosomaal dominant patroon wanneer mutaties in het ARHGAP31-, DLL4-, NOTCH1- of RBPJ-gen betrokken zijn. Hierdoor is slechts één kopie van het gewijzigde gen in elke cel voldoende om de aandoening te veroorzaken. Sommige patiënten waarbij een genmutatie is opgetreden in het NOTCH1-gen zijn het gevolg van nieuwe (de novo) mutaties in het gen die optreden tijdens de vorming van kiemcellen (eicellen en zaadcellen) of in de vroege embryonale ontwikkeling. Hierbij presenteert een patiënt zich met het syndroom waarbij geen familiale betrokkenheid aanwezig is.
Autosomaal recessief
Wanneer het DOCK6- of EOGT-gen betrokken is, gebeurt de overerving van het Adams-Oliver syndroom op een autosomaal recessieve wijze. Hierdoor zijn beide kopieën van het gemuteerde gen in elke cel nodig om het syndroom te veroorzaken. De ouders van een patiënt met een autosomaal recessieve aandoening dragen ieder een exemplaar van het gemuteerde gen, maar vertonen meestal geen symptomen van de aandoening.
Symptomen: Afwijkingen aan huid en ledematen
De lichamelijke afwijkingen in verband met deze aandoening verschillen sterk tussen de betrokken patiënten van mild tot ernstig. De symptomen van het Adams-Oliver syndroom zijn reeds bij de geboorte aanwezig. De belangrijkste symptomen omvatten een afwijking in de ontwikkeling van de huid (zogenaamde aplasie van de cutis congenita) en misvormingen van de ledematen. Verschillende andere symptomen treden mogelijk op bij het Adams-Oliver syndroom.
Huid
De meeste patiënten met het Adams-Oliver syndroom hebben aplasie van de cutis congenita, een aandoening gekenmerkt door gebieden waarbij de huid ontbreekt. Deze zijn vooral te vinden bovenop het hoofd. Bij sommige patiënten is het bot onder de huid ook niet goed ontwikkeld. Patiënten met deze aandoening hebben gewoonlijk littekens of
huidzweren op deze plekken, en op het getroffen gebied is geen haargroei aanwezig. Het verder wel aanwezige haar is veelal krullig.
Ledematen
Afwijkingen van de
handen en
voeten zijn ook vaak te vinden bij bij patiënten met het Adams-Oliver syndroom. De
vingers en tenen bevatten abnormale nagels, vingers of tenen die samen zijn gegroeid (
syndactylie), en abnormaal korte of ontbrekende vingers of tenen (
brachydactylie of oligodactylie). In sommige gevallen zijn andere botten in de handen, voeten of onderste ledematen misvormd of ontbreken ze.
Bijkomende symptomen
Sommige getroffen
baby's lijden aan
cutis marmorata teleangiectatica congenita. Deze bloedvataandoening veroorzaakt een rood of paars netvormig patroon op de huid. Bovendien vertonen patiënten met het Adams-Oliver-syndroom een hoge bloeddruk in de bloedvaten tussen het hart en de longen (
pulmonale hypertensie), die mogelijk levensbedreigend is. Andere bloedvatproblemen en
hartafwijkingen zijn bovendien mogelijk bij de getroffen patiënten. Daarnaast komen neurologische problemen, zoals een vertraagde ontwikkeling, ontwikkelingsstoornissen, of abnormale hersenstructuren voor. Oogproblemen die gepaard gaan met het Adams-Oliver syndroom zijn
aangeboren cataract (aangeboren staar: vertroebeling van de ooglens), strabisme
medische term voor "
scheelzien" en
microftalmie (erg kleine ogen). Een
waterhoofd (te veel hersen- en ruggenmergvocht in de schedel) en
epilepsie zijn tot slot andere voorkomende symptomen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De diagnose van het Adams-Oliver syndroom gebeurt bij de geboorte op basis van de identificatie van de kenmerkende schedelafwijkingen in combinatie met misvormingen van de vingers, tenen, handen en/of voeten.
Diagnostisch onderzoek
Beeldvormende onderzoeken zijn nodig om de diagnose te bevestigen. Prenataal is een
echografie reeds mogelijk waaruit dan blijkt dat de foetus afwijkingen aan de schedel en ledematen vertoont.
Differentiële diagnose
De symptomen van volgende aandoeningen lijken sterk op het Adams-Oliver syndroom:
- cutis marmorata teleangiectatica congenita (CMTC)
- het Bart-syndroom
- focale dermale hypoplasie
- het trisomie 13 syndroom
- het Johanson-Blizzard syndroom
Behandeling: Multidisciplinair
Het syndroom is niet geneesbaar, maar de arts past wel een ondersteunende en symptomatische behandeling toe. Hierbij werken een kinderarts, een orthopedisch en plastisch chirurg, een cardioloog, een fysiotherapeut en andere zorgverleners samen. De hoofdhuidafwijkingen genezen zonder behandeling binnen de eerste maanden van het leven.
huidtransplantatie, craniale chirurgie (= chirurgie aan de schedel) en/of andere chirurgische behandelingen zijn nodig voor de patiënten met onderliggende gebreken van de botten van de schedel. Soms draagt de patiënt een speciale helm om trauma aan het hoofd en mogelijke schade aan abnormaal brede (verwijde) bloedvaten te voorkomen. Fysiotherapie, chirurgie, en/of het gebruik van kunstmatige ledematen (prothesen) zijn aanbevolen bij de patiënten die geen of slechts gedeeltelijk aanwezige vingers, tenen, handen, voeten en/of
onderbenen vertonen. De patiënt krijgt tot slot regelmatig een volledig hartonderzoek.
Prognose
De prognose is over het algemeen uitstekend bij patiënten met dit syndroom. Wel hangen de vooruitzichten af van de ernst en uitgebreidheid van de symptomen die per patiënt variëren. De levensduur is in principe normaal, tenzij belangrijke organen zijn aangetast.
Enkel in het Verenigd Koninkrijk bestaat een contactgroep die zich specifiek richt op patiënten met het Adams-Oliver syndroom.
Adams Oliver Syndroom Support Group
14 College View, Connah's Quay, Deeside, CH5 4BY Verenigd Koninkrijk
Telefoon: 012-448-16209
E-mail: sandy.ivins@btinternet.com
Website:
aosupport.org