Bartter-syndroom: Nieraandoening met elektrolytenstoornis
Het Bartter-syndroom is een nieraandoening waarbij een onbalans in het lichaam is van kalium, calcium, natrium (= zout) en andere verwante moleculen. Een hele resem symptomen zijn hierdoor mogelijk door deze elektrolytenstoornis, waaronder uitdroging, vermoeidheid, een lage bloeddruk en krampen. De symptomen, die erg in ernst variëren, ontstaan afhankelijk van het type en de vorm voor de geboorte of in de kindertijd. De erfelijke aandoening is onderverdeeld in verschillende types afhankelijk van de betrokken veranderingen in de genen. De ziekte werd voor het eerst beschreven door Frederic Bartter en zijn collega's in 1960.
Synoniemen Bartter-syndroom
Het Bartter-syndroom is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- de ziekte van Bartter
- het syndroom van Bartter
- hyperaldosteronisme met hyperplasie van de bijnierschors
- juxtaglomerulaire hyperplasie met secundaire aldosteronismeBartter-syndroom
Epidemiologie syndroom van Bartter
De exacte prevalentie van deze aandoening is niet bekend, hoewel de ziekte waarschijnlijk wereldwijd ongeveer 1 per miljoen patiënten treft. De aandoening komt vaker voor in Costa Rica en Koeweit (1,7 op 100.000).
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties (= veranderingen) in ten minste vijf genen veroorzaken het Bartter-syndroom. Mutaties in het SLC12A1-gen leiden tot type I. Type II is het gevolg van mutaties in het KCNJ1-gen. Mutaties in het CLCNKB-gen zijn verantwoordelijk voor type III. Type IV resulteert uit mutaties in het BSND-gen of uit een combinatie van mutaties in CLCNKA- en CLCNKB-genen. Tot slot veroorzaakt het CASR-gen ook nog een vorm van het Bartter-syndroom, met name type V. Al deze genen spelen een belangrijke rol bij de normale nierfunctie. Door de genmutaties zijn de nieren niet meer in staat om zout te reabsorberen, wat leidt tot het verlies van te veel zout in de urine. Door de afwijkingen van het zouttransport ontstaan eveneens problemen met de reabsorptie van andere geladen atomen (ionen), waaronder kalium en
calcium. De resulterende onbalans van ionen in het lichaam leidt tot de belangrijkste kenmerken van Bartter-syndroom.
Onbekend
Bij sommige patiënten met het Bartter-syndroom is de genetische oorzaak van de ziekte onbekend.
Anatomie
De nieren zijn door de genmutatie niet in staat om zout (= natrium) te reabsorberen. Hierdoor verliezen patiënten te veel natrium via de urine. Dit veroorzaakt een toename van het hormoon aldosteron, waardoor de nieren teveel kalium uit het lichaam verwijderen. De aandoening leidt eveneens tot een abnormaal zuurevenwicht in het bloed (hypokaliëmische
alkalose), waardoor te veel calcium in de urine terecht komt.
Overervingspatroon
Deze aandoening kent een autosomaal recessief overervingspatroon, waardoor beide kopieën van het gemuteerde gen in elke cel aanwezig moeten zijn opdat de aandoening verschijnt bij de patiënt. De ouders van een patiënt met een autosomaal recessieve aandoening dragen elk een exemplaar van het gemuteerde gen, maar vertonen normaalgezien geen symptomen van de aandoening.
Vormen van nierziekte
Type I en II
Type I, II hebben de eigenschappen van prenatale Bartter-syndroom. De
vroeggeboorte is het gevolg van
polyhydramnion, de
medische term voor “bovenmatige hoeveelheid vruchtwater in het lamsvlies (= amnion)”. Vaak is deze vorm levensbedreigend.
Type III en V
Type III heeft meestal de kenmerken van de klassieke Bartter-syndroom. Hierbij starten de symptomen in de kindertijd (voor de leeftijd van twee jaar).
Type IV
Type IV gaat ook gepaard met een vroeggeboorte, maar gaat ook vaak samen met gehoorproblemen. Daarom is dit type gekend als prenatale Bartter-syndroom met
perceptief gehoorverlies.
Symptomen van elektrolytenstoornis
De patiënten groeien bij de
elektrolytenstoornissen slecht in vergelijking met patiënten van dezelfde leeftijd. Ze verliezen namelijk overmatig veel zout (natriumchloride) in de urine, wat leidt veel dorst (
polydipsie), uitdroging (
hydratatie),
braken,
constipatie, een verlaagde bloeddruk (
hypotensie) en een verhoogde urineproductie (
polyurie). Bovendien leidt dit tot grote hypercalciurie (verhoogd calciumgehalte in de urine), wat resulteert in een verzwakking van het bot (
osteopenie). Ook ontstaat een verharding van het nierweefsel (
nefrocalcinose). Bij het Bartter-syndroom heeft de patiënt tevens last van een te laag kaliumgehalte in het bloed (
hypokaliëmie), wat
spierzwakte,
krampen en
vermoeidheid veroorzaakt. Heel af en toe ontstaat gehoorverlies veroorzaakt door afwijkingen in het binnenoor (perceptieve doofheid).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De prenatale vormen van het Bartter-syndroom bemerkt de arts meteen bij de geboorte, al wijzen prenatale onderzoeken reeds op de aanwezigheid van deze ziekte. Patiënten zijn
mager en ze hebben een weinig spiermassa. De patiënt heeft verder een driehoekvormig
gezicht, een prominent voorhoofd, grote ogen, uitstekende oren (
flaporen) en een neerhangende mond.
Scheelzien (strabisme) is vaak aanwezig.
Diagnostisch onderzoek
De aandoening valt prenataal via een
echografie op te sporen. Perceptiedoofheid is te identificeren met een audiometrie (
gehooronderzoek).
Een elektrocardiografie (ECG: meting van de elektrische activiteit van hart) toont de veranderingen van hypokaliëmie, zoals afgeplatte T-golven en prominente U-golven. Een
nierbiopsie is mogelijk nuttig voor de diagnose. Daarnaast zijn een volledig
bloedonderzoek en
urineonderzoek vereist. Een bloedonderzoek alleen is namelijk onvoldoende omdat gelijkaardige symptomen aanwezig zijn bij het gebruik van
diuretica (plaspillen) of
laxeermiddelen (geneesmiddelen bij obstipatie).
Differentiële diagnose
Bij volgende aandoeningen en syndromen zijn een reeks symptomen aanwezig die sterk lijken op de symptomen van het Bartter-syndroom. Daarom zijn ze gekend als de differentiële diagnose:
Behandeling nieraandoening
Medicijnen, groeihormonen en een niertransplantatie zijn enkele medische behandelingen die helpen bij de
nieraandoening. Daarnaast neemt de patiënt voldoende zout en water in. Ook zijn kaliumsupplementen nodig, of anders neemt de patiënt voldoende kalium in via de voeding (
tomaten, bananen,
sinaasappelsap).
Prognose aandoening
Deze niet te genezen aandoening heeft veelal een goede prognose waarbij patiënten een vrij normaal leven leiden. Wel nemen ze levenslang medicatie en supplementen in. In ernstige gevallen ontstaat
nierfalen en dan is de levensverwachting wel verminderd.
Complicaties
Nierfalen en
galstenen (harde afzettingen in de galblaas met typische
buikpijn (
galkoliek) als symptoom) zijn mogelijke complicaties van de ziekte.