Klippel-Feil-syndroom: Fusie van twee of meer nekwervels
Het Klippel-Feil syndroom is een aangeboren botaandoening waarbij afwijkingen ontstaan aan de nek en rug. Dit is te wijten aan een vergroeiing (fusie) van twee of meer nekwervels die zich tijdens de embryonale ontwikkeling niet gescheiden hebben. De patiënt ervaart door deze genetische aandoening problemen met zijn bewegingsbereik. Vaak gaan ook andere symptomen of zelfs andere syndromen of aandoeningen gepaard met dit niet te genezen syndroom. Fysiotherapie en chirurgie zijn de mogelijke behandelingsvormen van de ziekte. De vooruitzichten zijn in de meeste gevallen goed. De artsen Maurice Klippel en Andre Feil beschreven dit syndroom voor het eerst in de medische literatuur in 1912.
Synoniemen Klippel-Feil-syndroom
Het Klippel-Feil-syndroom is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Aangeboren dystrofie brevicollis
- Cervicale fusie syndroom
- Dystrofie brevicollis congenita
- Fusie van nekwervels
- Nekwervel fusie
- Nekwervel fusie syndroom
- Klippel-Feil anomalie
- Klippel-Feil misvorming
- Klippel-Feil sequentie
- Wervels cervicale fusie syndroom
"KFS" is de afkorting van deze ziekte.
Epidemiologie aandoening
Het Klippel-Feil-syndroom treedt anno 2020 op bij 1 op de 40.000 tot 42.000 pasgeborenen wereldwijd. Vrouwen zijn iets vaker dan mannen aangetast. In de geraadpleegde bronnen is geen bijkomende relevante informatie gevonden over de etnische of geografische voorliefde.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Mutaties (= wijzigingen) in het GDF6-, GdF3- of MEOX1-gen leiden tot het Klippel-Feil-syndroom. Deze genen zijn betrokken bij een goede botontwikkeling. Het eiwit geproduceerd uit het GDF6-gen is noodzakelijk voor de vorming van botten en gewrichten, ook in de wervelkolom. Het geproduceerde eiwit uit het GdF3-gen is betrokken bij de botontwikkeling. Het eiwit geproduceerd uit het MEOX1-gen regelt het proces dat wervels van elkaar gescheiden zijn tijdens de vroege ontwikkeling (tussen de vijfde en achtste week van de zwangerschap). Door de genmutaties ontstaat een verminderde werking van de respectievelijke eiwitten, of anders ontbreken deze zelfs. Soms is het Klippel-Feil-syndroom een kenmerk van een andere aandoening. Dan gaan hiermee de specifieke genmutaties van deze aandoening gepaard, en niet de genmutaties van het geïsoleerde Klippel-Feil-syndroom.
Overervingspatroon
Wanneer het Klippel-Feil-syndroom het gevolg is van mutaties in het GDF6- of GdF3-gen, gebeurt de overervingswijze op een autosomaal dominant patroon waardoor één kopie van het gewijzigde gen reeds voldoende is om de aandoening te veroorzaken. Is de ziekte het gevolg van mutaties in het MEOX1-gen, dan is de overervingswijze autosomaal recessief. Dit houdt in dat beide kopieën van het gemuteerde gen aanwezig moeten zijn opdat de het Klippen-Feil-syndroom tot stand komt. Soms is het syndroom een kenmerk van een andere aandoening of een ander syndroom. De overervingswijze is dan afhankelijk van het overervingspatroon van deze aandoening.
Symptomen: Fusie van twee of meer nekwervels
Fusie nekwervels
Het Klippel-Feil-syndroom is een botaandoening waarbij een abnormale fusie (verbinding) plaatsvindt van twee of meer wervels in de nek (cervicale wervels). De wervelversmelting is aanwezig vanaf de geboorte. De meeste patiënten hebben minstens één of twee van volgende drie botgerelateerde symptomen. Minder dan de helft van alle patiënten met het Klippel-Feil-syndroom heeft de drie klassieke kenmerken van deze aandoening.
- De patiënt heeft een korte nek
- De patiënt heeft een lage haarlijn aan de achterkant van het hoofd
- De patiënt heeft een beperkt bewegingsbereik van de nek
De patiënt heeft problemen met het bewegingsbereik van de nek en rug en hierdoor ontwikkelt hij chronische
hoofdpijnen
spierpijn in de nek en rug die in ernst varieert. Door de verkorte nek ontstaat een klein verschil in de grootte en vorm van de rechter- en linkerzijde van het
gezicht (asymmetrie). De fusie van de wervels leidt ook tot schade aan de zenuwen in het hoofd, de nek of de rug. Na verloop van tijd, ontwikkelen patiënten met het Klippel-Feil-syndroom een vernauwing van het wervelkanaal (
spinale stenose) in de nek, die schade toebrengt aan het ruggenmerg. In zeldzame gevallen leiden rugzenuwafwijkingen tot abnormale sensaties of onwillekeurige bewegingen. Getroffen patiënten hebben eveneens
artrose (reumatische aandoening van gewrichtskraakbeen met
pijn, stijfheid,
gewrichtsgeluiden en hardheid) rond het gebied waar de fusie plaatsvindt. Ook zijn pijnlijke onvrijwillige contracties van de nekspieren (cervicale
dystonie) mogelijk. Naast de gefuseerde cervicale botten, zijn afwijkingen in andere ruggenwervels mogelijk. Veel patiënten met het Klippel-Feil-syndroom vertonen een abnormale zijdelingse kromming van de wervelkolom (
scoliose). Een fusie van bijkomende wervels onder de nek is tevens mogelijk.
Bijkomende symptomen
Patiënten met het Klippel-Feil-syndroom hebben nog vele mogelijk andere aandoeningen zoals:
Soms treedt het Klippel-Feil-syndroom op als een kenmerk van een andere aandoening of een ander syndroom, zoals het Wildervanck-syndroom,
spina bifida (open rug) of hemifacialis microsomie. De patiënten hebben dan zowel de symptomen van het Klippel-Feil-syndroom als de betrokken ziekte.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
De arts maakt een
röntgenfoto van het lichaam. Een
CT-scan van het ruggebied onthult ook nuttige informatie. De arts voert voorts een
echografie van de nieren uit wanneer hij vermoedt dat de patiënt lijdt aan
nierafwijkingen. Daarnaast is een
MRI-scan nodig om andere aandoeningen uit te sluiten. Tot slot krijgt de patiënt ook een
gehooronderzoek omdat gehoorproblemen relatief vaak voorkomen bij patiënten met dit syndroom.
Differentiële diagnose
De symptomenreeks van volgende aandoeningen en syndromen lijken op deze van KFS. Deze vergelijkingen zijn nuttig zijn voor een differentiële diagnose. De arts verwart deze ziekten namelijk soms met het Klippel-Feil-syndroom.
Behandeling
Dit niet te genezen syndroom is te behandelen op een symptomatische en ondersteunende manier. Zo werken een nefroloog (specialist in nierafwijkingen), een uroloog, een cardioloog (een specialist in hartaandoeningen), een audioloog (een oorarts) en/of een KNO-arts samen bij de behandeling van de patiënt. De patiënt krijgt fysiotherapie en verder zijn orthopedische operaties nodig om de skeletafwijkingen te corrigeren.
Complicaties
De symptomen verergeren bij een trauma aan de ruggengraat, zoals een
valpartij of een auto-ongeluk.
Prognose
De prognose van patiënten met het Klippel-Feil syndroom zijn afhankelijk van de specifieke aanwezige afwijkingen. De levensverwachting is in de meeste gevallen echter niet aangetast.