Overgevoeligheidspneumonitis: Longontsteking
Tijdens het uitoefenen van een beroep of hobby ademt een patiënt mogelijk dampen van schimmels, (myco)bacteriën, chemicaliën of dierlijke eiwitten in. Hierop ontstaat in sommige gevallen een overgevoeligheidsreactie waarbij de longen ontstoken zijn, wat dan gekend is als “overgevoeligheidspneumonitis”. Kortademigheid en hoesten zijn enkele kenmerken van deze longontsteking. Een langdurige blootstelling leidt tot een chronische longaandoening met vele mogelijke complicaties als gevolg. De voornaamste behandeling bestaat uit het vermijden van de oorzakelijke stoffen. Andere symptomatische medicatie en behandelingen zijn ook nog voorhanden.
Synoniemen overgevoeligheidspneumonitis
Overgevoeligheidspneumonitis is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Aircolong
- Boerenlong / Landbouwerslong
- Champignonkwekerslong
- Duivenmelkersziekte
- Extrinsieke allergische alveolitis
- Luchtbevochtigerslong
- Vogelliefhebberslong
Epidemiologie longaandoening
Patiënten tussen vijftig en zestig jaar zijn het vaakst getroffen. Landbouwers of mensen die werken met dieren of
vogels, kaasmachines, hout, en wijn, hebben een grotere kans op de blootstelling aan oorzakelijke stoffen. Mannen zijn iets vaker dan vrouwen getroffen door overgevoeligheidspneumonitis.
Oorzaken: Inademen van stoffen
Bij het inademen van (myco)bacteriën, chemicaliën, dierlijke witten of schimmels, treedt gevoeligheid op voor één of meer eiwitten. Hierop maakt het lichaam de antistof IgE aan. IgE is de meest voorkomende antistof. Bij het inademen en van dampen van beschimmeld hooi, ontstaat bijvoorbeeld gevoeligheid voor de sporen van de schimmel “
Micropolyspora faenia”. De antistoffen binden zich vervolgens bij een volgende blootstelling aan deze sporen. Dit activeert eiwitten (complementen) die afweercellen (T-cellen en
neutrofielen) aantrekken, wat leidt tot een ontstekingsreactie.
Blootstelling aan stoffen
De stoffen die overgevoeligheidspneumonitis veroorzaken, zijn terug te vinden in onder andere:
- airconditioning, luchtbevochtigers, verwarmingssystemen en ventilatiesystemen
- bedorven voedingsmiddelen zoals kaas, druiven, gerst, suikerriet
- bepaalde chemicaliën, zoals isocyanaten of zuuranhydriden
- bubbelbaden
- dierlijke huiden
- hooi of graan
- stoffen van hardhout
- verontreinigde industriële producten of materialen zoals worstvellen en kurken
- verontreinigde metaalbewerkingsvloeistof
- vogelpoep en veren van vogels
Symptomen: Hoesten en kortademigheid
De symptomen treden meestal op na minstens zes uur na de blootstelling. De patiënt heeft eerst wat
griepachtige symptomen zoals
koorts,
rillingen,
vermoeidheid, een algemeen ziek gevoel en
hoofdpijn. Daarnaast heeft hij aanvallen van
hoesten, benauwdheid en
kortademigheid. Af en toe treedt ook
onverklaarbaar gewichtsverlies op. Door het vertraagd optreden van de verschijnselen en de milde aard van de symptomen, bezoekt de patiënt niet snel een arts, en legt hij ook niet gauw een verband tussen de aanvallen en zijn beroep of
hobby.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts onderzoekt de patiënt en bevraagt hem inzake zijn beroep en/of hobby. Hij beluistert daarna de
ademgeluiden met behulp van zijn stethoscoop. Dit onderzoek is gekend als “
auscultatie”. Hij hoort bij dit onderzoek longruis of
reutels. Hij identificeert ook tachypneu, de
medische term voor een versnelde ademhaling.
Diagnostisch onderzoek
De arts maakt een
thoraxfoto (
röntgenfoto van de
borstkas). Hierop bemerkt hij typische schaduwen en krimpingen in de bovenste longkwabben (waar de stoffen zijn ingeademd) als gevolg van littekenvorming. Een
CT-scan van de longen en een
bronchoscopie (inwendig kijkonderzoek van de luchtwegen) bieden ook nuttige informatie. Bij een longfunctieonderzoek identificeert de arts een minder efficiënte gasuitwisseling. Daarnaast is een
bloedonderzoek nodig, wat de aanwezigheid van antistoffen onthult. Zelden is een
longbiopsie vereist, maar dit is mogelijk nuttig wanneer andere onderzoeken geen uitsluitsel bieden over de diagnose.
Differentiële diagnoses
De inademing van biologische middelen zoals landbouwproducten of houtstof leidt tot klinische syndromen en aandoeningen die vergelijkbaar zijn met overgevoeligheidspneumonitis. Deze omvatten:
Behandeling
De patiënt voorkomt indien mogelijk de uitlokkende factor voor overgevoeligheidspneumonitis. Hiervoor draagt hij een mondkapje of anders moet hij op zoek naar ander werk. In ernstige gevallen is het zelfs nodig om te stoppen met werken. Bij sommige patiënten verlichten
medicijnen ook de symptomen. Hiervoor zet de arts
corticosteroïden (krachtige ontstekingsremmers) en/of
immunosuppressiva (geneesmiddelen die het immuunsysteem onderdrukken) in. Zuurstoftherapie is ook aanbevolen wanneer het zuurstofgehalte in het bloed te laag is. Tot slot zijn
bronchodilatoren (luchtwegverwijders) voorhanden waarbij de spieren van de bovenste luchtwegen ontspannen en openen om het ademhalen te vergemakkelijken.
Complicaties
Overgevoeligheidspneumonitis leidt tot volgende potentieel fatale complicaties wanneer de patiënt geen tijdige of geen effectieve behandeling krijgt:
- Hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart) omdat het voor het hart bij een ontsteking lastig is om bloed te pompen naar en door de longen.
- Onomkeerbare longschade en een permanent verminderde longfunctie als gevolg van ernstige fibrose en een verminderde zuurstofvoorziening bij een normale ademhaling
- Pulmonale hypertensie als gevolg van beschadiging van de bloedvaten in de longen.
Prognose longontsteking
De morbiditeit en mortaliteit van overgevoeligheidspneumonitis varieert, en is afhankelijk van de duur en ernst van de blootstelling. Wanneer nog geen littekenvorming is opgetreden, verdwijnen de symptomen na twaalf uur tot twee dagen na de blootstelling. Herhaalde aanvallen leiden echter tot een chronische, progressieve longaandoening. Hierbij treedt schade op aan het longweefsel door de vorming van granulomen (massa's van ontstekingscellen rond stofdeeltjes) en fibrose (littekenvorming). De patiënt gaat hierdoor
chronisch hoesten.
Lees verder