Oogproblemen bij een beroerte: Schade aan gezichtsvermogen
Na een beroerte voert een arts verschillende lichamelijke en neurologische onderzoeken uit. Maar veelal verliest hij hierbij letterlijk en figuurlijk de gezondheid van de ogen uit het oog. Niettemin ervaart ongeveer twee op de drie patiënten oogproblemen na een beroerte. Deze oogproblemen zijn afhankelijk van het getroffen deel in de hersenen. De bloedvaten die zorgen voor bloed en voedingsstoffen aan de ogen, bevinden zich overal in de hersenen. Meestal treft een beroerte slechts één kant van de hersenen. De visuele problemen resulteren het vaakst uit schade aan de rechterkant van de hersenen. Vaak herstelt een patiënt niet volledig van de oogklachten die optreden na een beroerte. Wel leert de patiënt dankzij enkele therapieën omgaan met zijn visuele handicap.
Risicofactoren op oogproblemen bij een beroerte
Mannen hebben meer dan vrouwen kans op een
beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de
hersenen met mentale en lichamelijke symptomen) dat het gezichtsvermogen treft. De ziekte komt het meest voor bij patiënten in het zesde decennium. Bepaalde aandoeningen verhogen het risico op een beroerte aan het oog met name:
Cataract (staar)
Cataract is de
medische term voor de oogaandoening staar. De ooglens is hierbij vertroebeld, wat inhoudt dat de patiënt een
wazig gezichtsvermogen heeft. Dit vormt vooral een risico bij het autorijden in de avond of nacht, omdat de patiënt voetgangers niet meer altijd opmerkt. Deze oogziekte is soms dermate subtiel dat de patiënt na een beroerte zelfs nog mag autorijden, maar dat het bij duisternis dus wel degelijk problemen oplevert.
Droge ogen
Problemen met de oogzenuwen zoals
optische atrofie (opticusatrofie: oogaandoening waarbij de oogzenuw afsterft) of ooglidspieren na een beroerte resulteren bovendien in
droge ogen.
Gezichtsveld
Hemianopsie
Hemianopsie is een oogafwijking waarbij de patiënt de helft van het gezichtsveld mist. De omvang hiervan varieert en is direct gerelateerd aan het deel van de hersenen dat is getroffen. Sommige patiënten beschrijven na een beroerte dat ze met één oog de helft van het gezichtsveld missen, terwijl in de praktijk beide ogen zijn aangetast.
Quadrantanopie
Bij quadrantopie verliest de patiënt het gezichtsveld van het bovenste of onderste kwart van het gezichtsveld. Ook deze oogziekte treft beide ogen. Deze vorm van het verlies van het gezichtsvermogen na een beroerte vormt een risico voor de veiligheid van de patiënt, omdat ze niet in staat zijn om bepaalde gevaren te zien aankomen.
Scotoom
Bij een
scotoom ontstaat een kleine blinde vlek in het gezichtsvermogen die meestal kleiner is dan bij quandrantanopie of hemianopsie.
Tunnelzicht
Het perifere gezichtsvermogen (visus aan de zijkant) gaat verloren bij
tunnelzicht. Dit is vergelijkbaar met het beeld dat iemand ziet wanneer hij door een wc-kokertje kijkt. Daarom is het ook gekend als “kokerzicht”. De buitenste helft van het gezichtsveld in elk oog is bijgevolg blind.
Nystagmus
Nystagmus lijkt een heel enge oogaandoening te zijn, omdat de patiënt de ogen onvrijwillig beweegt. Vaak bestempelen mensen deze vorm van “wiebelogen” als “oogbolstuipen”. De oogbewegingen gaan van omhoog naar omlaag, of van links naar rechts, of zelfs in cirkelvormige beweging. Omdat de ogen vrijwel voortdurend bewegen, veroorzaken ze tal van gezondheidsproblemen zoals een moeilijk looppatroon en
misselijkheid.
Oogbewegingscontrole
Door een beroerte ontstaat schade aan de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor de oogbeweging. Dit is gekend als de
verlamming van de zesde hersenzenuw. Hierdoor is de patiënt niet in staat om de ogen naar bepaalde posities te bewegen. Hierdoor zijn bepaalde activiteiten bemoeilijkt, zoals het lezen. De oogspieren zijn soms
verlamd, wat gekend is als
oftalmoplegie (oogspierverlamming). Gestoorde oogbewegingen resulteren eveneens in dubbelzien (
diplopie) of scheelzien (strabisme). Daarnaast leiden bepaalde vormen van schade aan de oogzenuw tot hangende oogleden (
ptosis),
trillende oogleden,
blefarospasme (
kramp in het ooglid van één of beide ogen) of een oogafwijking met ongelijke pupilgroottes (
anisocorie) of met vergrote pupillen. Een hangend ooglid en pupilvernauwing zijn symptomen die voorkomen bij
Het Horner-syndroom.
Visuele agnosie
Bij visuele
agnosie heeft de patiënt moeite om bekende personen of objecten te herkennen. Een tekst interpreteren bij het lezen lukt bijvoorbeeld evenmin bij patiënten met
visuele agnosie (niet kunnen herkennen van objecten en mensen). Een
Cerebrale visuele inperking (CVI) (
hersenaandoening waarbij in de hersenen schade is opgetreden maar de ogen wel normaal werken) en
gezichtsblindheid (onvermogen om gezichten te herkennen) zijn enkele voorbeelden van deze visuele agnosie.
Andere oogproblemen
Andere ooggerelateerde afwijkingen die optreden zijn het moeilijk kunnen inschatten van diepte en afstand,
micropsie (verkleind zien van voorwerpen en mensen) en
kleurenzienstoornissen.
Nood aan visuele screening na beroerte
Eind september 2016 meldt de universiteit van Liverpool dat internationale diagnostische methoden nodig zijn om het gezichtsvermogen te beoordelen na een beroerte. Vaak gebeurt een beoordeling van het gezichtsvermogen helemaal niet. Een visuele handicap vermindert evenwel de kwaliteit van leven bij een overlevende patiënt van een beroerte omdat hij niet altijd in staat is om terug te keren naar zijn tewerkstelling of mag autorijden. Dit resulteert bij een aantal patiënten in een
depressie. Daarnaast is de omgeving van de patiënt getroffen omdat zij niet of onvoldoende een idee hebben over de schade die de beroerte heeft aangebracht bij de patiënt.
Diagnose van schade aan hersenen en onderzoeken door de oogarts
Hersenen
De arts beoordeelt de schade aan de hersenen door middel van diverse beeldvormende onderzoeken zoals een
CT-scan en een
MRI-scan. Daarnaast is een grondig lichamelijk en
neurologisch onderzoek uiteraard steeds vereist.
Ogen
Een oogonderzoek is zeer sterk aanbevolen na een beroerte, om te bepalen of de patiënt ook oogproblemen heeft na een beroerte. Hiervoor verwijdt de oogarts de pupillen van de patiënt met speciale oogdruppels (
mydriatica). Dit stelt hem in staat om het netvlies grondig te inspecteren op tekenen van beschadiging. Daarnaast zet hij volgende diagnostische onderzoeken in:
- De contrastgevoeligheid testen via een contrastgevoeligheidstest.
- De pupilreactie testen
- Een fluorescentieangiografie: Hierbij gebruikt de oogarts een speciale camera om een reeks serie foto's van de retina (het netvlies) te maken. Eerst injecteert hij nog wel in een ader in de arm (intraveneus) een kleine hoeveelheid gele kleurstof (fluoresceïne). De foto's van fluoresceïnekleurstof reizen vervolgens door de netvliesvaten. Daarna onthullen de foto’s hoeveel bloedvaten afgesloten zijn.
- Een fundusfotografie: De oogarts maakt aan de hand van een fundusfotografie foto's van de achterkant van het oog.
- Een gezichtsveldonderzoek: Onderzoek van de uitval van het gezichtsveld. Dit onderzoek spoort gezichtsvelddefecten op.
- Het meten van de gezichtsscherpte
- Tonometrie: Het meten van de oogdruk gebeurt aan de hand van een tonometrie. Dit onderzoek spoort glaucoom op, een oogaandoening waarbij de oogboldruk te hoog is.
Behandeling van het gezichtsvermogen
Veel patiënten hebben na een beroerte een permanent verlies van een gedeelte van het gezichtsvermogen, wat niet meer te herstellen valt. De oogarts bekijkt wel wat de oorzaak is van het oogprobleem, en welk deel van de hersenen is aangetast. Soms is hierdoor nog een deel van het gezichtsvermogen te recupereren. Slechts af en toe zijn een (prisma)bril of
contactlenzen nuttig, want het oogprobleem is het gevolg van schade aan de hersenen en niet van een probleem aan het oog. Visuele training en
revalidatie zijn veelal aanbevolen voor patiënten met een beroerte die oogproblemen ervaren. Daarnaast zijn enkele hulpmiddelen voorhanden, zoals allerlei
optische hulpmiddelen (loepen, kijkertje, …). Medische behandelingen omvatten het afplakken van een oog en een
operatie bij scheelzien, en een oogspiercorrectie om dubbelzien te verhelpen. Een oogarts, opticien,
orthoptist en/of low-vision therapeut werken hierbij nauw samen.