Adrenogenitaal syndroom: Mannelijke kenmerken bij meisjes
Patiënten met het adrenogenitaal syndroom lijden aan een aangeboren vergroting van de bijnier. De bijnieren maken levensnoodzakelijke hormonen aan zoals cortisol en aldosteron. Zij missen een enzym dat de bijnier nodig heeft om deze hormonen aan te maken. Tegelijkertijd produceert het lichaam meer androgeen, een soort mannelijk geslachtshormoon. Dit zorgt ervoor dat mannelijke kenmerken te vroeg (of ten onrechte) verschijnen. Voor de puberteit ontstaan bij meisjes mannelijke kenmerken en bij jongens begint de puberteit eerder. Na de puberteit krijgen meisjes menstruatiestoornissen en ontstaan andere mannelijke kenmerken. Hormoonvervangende therapie is nodig voor patiënten met dit syndroom. De vooruitzichten voor patiënten zijn goed, al hebben ze vaak wel een kleiner dan normaal gestalte.
Synoniemen adrenogenitaal syndroom
Het adrenogenitaal syndroom (AGS) is in medische termen nog gekend onder een aantal synoniemen zoals:
Epidemiologie
Het adrenogenitaal syndroom tast zowel jongens als meisjes aan, maar de diagnose gebeurt wel vaker bij meisjes. Ongeveer 1 op de 10.000 tot 18.000 kinderen zijn geboren met congenitale bijnierhyperplasie.
Oorzaken: Aangeboren vergroting van bijnier
Tekort aan enzym
Het adrenogenitaal syndroom is een groep aandoeningen waarbij de
bijnieren onvoldoende steroïde hormonen produceren. Dit resulteert uit een deficiëntie (tekort) van het enzym 21-hydroxylase in 95% van de getroffen patiënten. Deze toestand, die het resultaat is van een aangeboren vergroting (hyperplasie) van de bijnier, leidt tot een tekort van cortisol. Hierdoor ontstaat een verhoging van het adrenocorticotrope hormoon (ACTH) (hypofysehormoon dat de werking van de bijnierschors stimuleert) omdat de hypofyse tracht om de cortisolgehaltes terug omhoog te brengen (compenserende toename door hypofyse). ACTH stimuleert op zijn beurt de bijnieren waardoor de bijnierschors meer androgeen produceert. Naast het ontbrekende cortisolhormoon ontstaat dus ook een verhoogde productie van androgeen (mannelijke geslachtshormoon).
Erfelijkheid
De aandoening is het resultaat van verschillende mutaties (wijzigingen) in de genen die enzymen coderen die betrokken zijn bij de cortisolproductie door de bijnieren. Door de genmutatie ontstaat uiteindelijk een verminderde cortisolproductie. De overerving van congenitale adrenale hyperplasie gebeurt als een autosomale recessieve eigenschap. Dit houdt in dat de aandoening niet tot uiting komt tenzij de eigenschap overgeërfd is door beide ouders.
Verworven
Meestal lijden patiënten aan de erfelijke vorm van het adrenogenitaal syndroom. Soms ontstaat de aandoening echter op latere leeftijd als gevolg van een bijniertumor zoals:
Symptomen: Mannelijke kenmerken bij meisjes
De symptomen variëren afhankelijk van het type adrenogenitaal syndroom de patiënt heeft en de leeftijd waarop de ziekte gediagnosticeerd is.
Milde symptomen
Kinderen met mildere vormen van adrenogenitaal syndroom hebben niet altijd symptomen en krijgen soms pas laat in de adolescentie de diagnose. Zowel jongens als meisjes hebben dezelfde grootte als kind, maar zijn veel kleiner dan normaal als ze volwassen zijn.
Meisjes
Meisjes met de mildere vorm hebben meestal normale vrouwelijke voortplantingsorganen (eierstokken,
baarmoeder en
eileiders). Ze vertonen ook de volgende wijzigingen: een abnormale menstruatie of niet menstrueren, een vroege verschijning van schaamhaar en okselhaar, overmatige haargroei of
gezichtshaar (
hirsutisme) en een vergroting van de clitoris.
Jongens
Jongens met de mildere vorm zijn vaak normaal bij de geboorte maar ze ontwikkelen een te
vroege puberteit. Dit houdt in dat ze een diepere stem krijgen, vroeg schaamhaar en okselhaar ontwikkelen, een vergrote penis maar normale testikels hebben en goed ontwikkelde spieren hebben.
Ernstige symptomen
Bij kinderen met een meer ernstige vorm van de aandoening, ontwikkelen de symptomen zich vaak twee of drie weken na de geboorte. Veel voorkomende symptomen zijn een
abnormaal hartritme (dysritmieën),
elektrolytveranderingen (abnormale niveaus van natrium en kalium in het bloed),
uitdroging (dehydratie) en voedingsproblemen of
braken. Meisjes met een ernstigere vorm hebben vaak abnormale geslachtsorganen bij de geboorte en krijgen al snel een diagnose. Jongens lijken normaal bij de geboorte, zelfs als ze lijden aan een ernstigere vorm van het adrenogenitaal syndroom.
Diagnose en onderzoeken
Voor de geboorte
Prenatale diagnostiek is beschikbaar voor sommige vormen van het adrenogenitaal syndroom. De diagnose is dan mogelijk in het eerste trimester door middel van een
vlokkentest. De diagnose in het tweede trimester gebeurt door middel van een
vruchtwaterpunctie, waarbij de arts de hormonen zoals 17-hydroxyprogesteron meet.
Na de geboorte
Een pasgeboren screeningsonderzoek is beschikbaar voor de meest voorkomende vorm van het adrenogenitaal syndroom. Dit gebeurt aan de hand van een hielprik. Een
bloedonderzoek is ook nog mogelijk waarbij de arts het gehalte van aldosteron, cortisol, renine en serumelektrolyten wil weten. Deze waarden zijn afwijkend bij kinderen met het adrenogenitaal syndroom. Daarnaast is een
röntgenfoto van de linkerhand en pols nodig. Hieruit blijkt dat de botten van het kind doen denken aan de botten van een persoon die ouder is dan de werkelijke leeftijd van het kind (gevorderde botleeftijd). Een genetisch onderzoek is nodig om de aandoening vast te stellen of bevestigen, al gebeurt dit wel zelden.
Behandeling via hormonen (hormoonvervangende therapie)
Cortison of hydrocortison
Eerst gebeurt een bepaling van het geslacht van de
baby met ambigue genitaliën door de chromosomen te controleren (karyotypering). Meisjes met mannelijke geslachtsorganen krijgen tussen de leeftijd van één à drie maanden een operatie om het abnormale uiterlijk te corrigeren. Later krijgt de patiënt levenslang hormoonvervangende therapie (cortison of hydrocortison) om de hormoonspiegels weer op peil te krijgen. Tot de leeftijd van achttien maanden zijn hiervoor vaak injecties nodig; daarna is een orale inname (via de mond) mogelijk.
Extra hormonen
Patiënten krijgen voorts bijkomende doses cortison (hydrocortison) bij stresssituaties, zoals bij ernstige ziekte of een operatie. Het gebruik van
corticosteroïden leidt meestal niet tot bijwerkingen zoals
obesitas of zwakke botten, omdat de doses de hormonen vervangen die het lichaam van het kind niet kan aanmaken. Het is belangrijk dat ouders tekenen van een infectie en
stress herkennen omdat het kind dan meer medicijnen nodig heeft. Het plotseling stoppen van steroïden is niet mogelijk, omdat dit leidt tot bijnierinsufficiëntie (
Addison-crisis).
Prognose is goed
Patiënten met het adrenogenitaal syndroom nemen levenslang medicatie en hebben hierdoor meestal goede vooruitzichten. Ze hebben vaak wel een kleiner gestalte, zelfs met een behandeling. In de meeste gevallen heeft het adrenogenitaal syndroom geen invloed op de vruchtbaarheid.
Complicaties
Complicaties van het adrenogenitaal syndroom omvatten:
Preventie aandoening
Een pasgeboren screening test is beschikbaar voor de meest voorkomende vorm van adrenogenitaal syndroom. Dit gebeurt aan de hand van een standaard opsporingstest (de hielpriktest) bij de geboorte,
Lees verder