Acute stressstoornis (ASS)
De acute stressstoornis (ASS) is één van de twaalf angststoornissen die door de DSM-IV worden onderscheiden. Mensen met een acute stressstoornis hebben een inadequate reactie en beleving van een traumatische gebeurtenis of ervaring. In dit artikel wordt uitgelegd wat een angststoornis is, wat een stressstoornis is, wat de kenmerken van acute stressstoornis zijn en wanneer er officieel wordt gesproken van een acute stressstoornis. De acute stressstoornis gaat in principe vanzelf weer over.
Indeling
Wat is een angststoornis?
Acute stressstoornis (ASS) is door de DSM-IV ondergebracht in de categorie angststoornissen.
Angststoornissen komen voor bij 15-20% van de Nederlandse bevolking. Angststoornissen komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Angststoornissen gaan vaak gepaard met
depressie of middelenafhankelijkheid.
Angst is een normale reactie op angstopwekkende prikkels. Wanneer na zo’n prikkel abnormaal intense en/of langdurige angst ontstaat of wanneer de angst optreedt zonder dat er een angstprikkel aanwezig is, wordt gesproken van pathologische (ziekelijke) angst. Deze pathologische angst wordt een angststoornis genoemd als de patiënt deze als last ervaart en/of als deze leidt tot beperkingen in het functioneren.
Wat is een stressstoornis?
Stressstoornissen zijn stoornissen die specifiek te maken hebben met verstoringen in het
stressresponssysteem, het systeem dat de reactie op stress (gevaar) verzorgt. Deze stoornissen worden al lange tijd beschreven, met name in verband met oorlogen en (natuur)rampen. Deze stoornissen worden veroorzaakt door traumatische gebeurtenissen. Traumatische gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die een hevige angst teweeg brengen vanwege bijvoorbeeld doodsdreiging of (seksueel) geweld. Kenmerkend voor de stressstoorniseen zijn herbelevingen zoals nachtmerries, slaapproblemen, trillen en aspecifieke pijnklachten. De stressstoornissen worden onderverdeeld in de acute stressstoornis (ASS) en de
posttraumatische stressstoornis (PTSS).
Wat is een acute stressstoornis (ASS)?
Mensen met een
acute stressstoornis hebben een kenmerkende reactie en beleving van een
traumatische gebeurtenis of ervaring. Zij staan tijdens een traumatische gebeurtenis aan de grond genageld en beleven de gebeurtenis alsof ze naar een film kijken. Er treedt verdoving op en op het moment van de gebeurtenis is er een gebrek aan emoties. Dit is een gevaarlijke situatie. Wanneer iemand dit meemaakt terwijl hij/zij zich in een brandend gebouw bevindt zal hij/zij niet vluchten. In de volksmond wordt dit een
psychische shock genoemd. Nadat deze persoon is ontsnapt aan het gevaar en weer bijkomt kunnen er hevige terugslagreacties optreden. Dan beleeft de persoon de emoties als het ware met terugwerkende kracht.
Wanneer is er sprake van ASS?
De DSM-IV is een handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen. Dit boek wordt wereldwijd als standaard in de psychiatrische diagnostiek gebruikt. De DSM-IV heeft de diagnostische criteria voor acute stressstoornis als volgt omschreven:
A. De persoon is blootgesteld aan een traumatische ervaring waarbij sprake is van de volgende twee criteria:
- De persoon is met een gebeurtenis geconfronteerd die levensbedreigend is, waarin een ernstig letsel zou kunnen optreden of die de lichamelijke integriteit van de persoon of anderen in gevaar brengt
- De reactie van de persoon is intense angst, hulpeloosheid of afschuw.
B. Tijdens de confrontatie met het trauma of onmiddellijk daarna heeft de persoon drie of meer van de volgende dissociatieve symptomen:
- Een subjectief gevoel van verdoofdheid of onthechting of de afwezigheid van emotionele reacties.
- Een verminderd bewustzijn van de omgeving (reageert als in een waas)
- Derealisatie
- Depersonalisatie
- Dissociatieve amnesie (het onvermogen zich essentiële delen van het trauma te herinneren)
C. De persoon herbeleeft het trauma voortdurend op minstens één van de volgende manieren: terugkerende beelden, gedachten, dromen, illusies, flashbacks, het gevoel het trauma opnieuw te beleven of onrust bij zaken die herinnering aan het trauma veroorzaken.
D. Duidelijke vermijding van stimuli die herinnering aan het trauma oproepen (bijvoorbeeld gedachten, gevoelens, gesprekken, bezigheden, locaties, mensen).
E. Duidelijke symptomen van angst, spanning of een verhoogde staat van opwinding (bijvoorbeeld slaapproblemen, prikkelbaarheid, concentratieverlies, overmatige waakzaamheid, schrikreacties en motorische rusteloosheid).
F. De stoornis veroorzaakt significant lijden of problemen in de sociale omgang, op het werk of op andere belangrijke terreinen of verhindert het uitvoeren van noodzakelijke taken, bijvoorbeeld het vragen van medische of juridische bijstand of het inlichten van de familie over het trauma.
G. De stoornis duurt minimaal twee dagen en maximaal vier weken en treedt op binnen vier weken na de traumatische gebeurtenis.
H. De stoornis is geen direct
gevolg van het innemen van een substantie (bijvoorbeeld drugs of geneesmiddelen) of
van een somatische aandoening. De stoornis is niet toe te schrijven aan een kortdurende psychotische stoornis en is niet uitsluitend een verergering van een aandoening uit As I of As II.
Behandeling
De ASS gaat in principe vanzelf over, dat is zelfs één van de diagnostische criteria. Opvang door
Slachtofferhulp na een traumatisch incident wordt vaak wel gewaardeerd.
Lees verder