Biometrie: Onderzoek - Meting van de lenssterkte van de ogen
Een chirurg vervangt een troebele ooglens tijdens een staaroperatie door een kunst- of implantlens. Hierdoor krijgen patiënten na de ingreep weer een goed zicht. Voor deze ingreep is het nodig om de kromming van het hoornvlies en de lengte van het oog (de oogas) te berekenen omdat dit bij iedereen verschillend is. Dit gebeurt via een lenssterktemeting (biometrie) waarbij de onderzoeker beide ogen van de patiënt meet. Dit pijnloze onderzoek helpt bij het berekenen van de te implanteren kunstlenssterkte.
Voorbereiding biometrie
Voor het biometrie-onderzoek zijn geen speciale voorbereidingen vereist. Eten en drinken is dus gewoon toegestaan, net als het innemen van medicijnen. Binnen een aantal ziekenhuizen krijgt de patiënt het advies om enkele dagen tot zelfs weken voor het onderzoek alsook op de dag van het onderzoek, geen
contactlenzen te dragen. Dit is afhankelijk per ziekenhuis alsook per soort contactlenzen. Meestal doet de patiënt harde lenzen gedurende drie à vier weken voor het onderzoek reeds uit, terwijl dat bij zachte contactlenzen maar één of twee weken op voorhand hoeft. Het uitdoen van de contactlenzen is nodig zodat het hoornvlies zich herstelt en zijn natuurlijke vorm terugkrijgt.
Praktisch
De lensmeting gebeurt poliklinisch op de dienst Oogheelkunde van het ziekenhuis. Poliklinisch is de
medische term voor een onderzoek waarbij de patiënt meteen daarna gewoon naar huis mag. De meting kent een duurtijd van vijf tot tien minuten en is niet
pijnlijk.
Het onderzoek: Meting van de lenssterkte
De patiënt zit met de kin op een kinsteun en zijn voorhoofd tegen een randje aan. Voor hem staat een apparaat. De patiënt moet tijdens het onderzoek kijken naar een lichtpunt in het apparaat. Vervolgens gebeurt de meting van de kromming van het hoornvlies en de lengte van het oog. Er zijn twee meetmethodes mogelijk: met het IOL Master-apparaat of via een ultrasonografie. Soms schrijft de arts ook nog een
corneatopografie voor om meer inzicht te krijgen over de vorm van het hoornvlies. Meestal gebruikt de arts slechts één meetmethode, maar bij patiënten met forse
bijziendheid of
verziendheid gebruikt de arts beide methodes om de nauwkeurigheid van de resultaten te vergroten.
IOL Master
Ongeveer 90% van de patiënten krijgt een meting met dit apparaat. Het toestel werkt met infrarode stralen. Het is een niet-invasieve meetmethode daar het apparaat het oog niet aanraakt. Voor de patiënt is er geen speciale voorbereiding vereist. Hij moet enkel naar een lichtje in het apparaat kijken.
Ultrasonografie (USG) of pachymetrie
Bij een erg troebel oog of een troebele lens is een meting met de IOL Master niet altijd mogelijk; dit is bij circa 10% van de patiënten het geval. De meting gebeurt daarom met geluidsgolven. Dit is meestal minder nauwkeurig dan de meting met de IOL Master. De patiënt moet eerst de contactlenzen uitdoen. Daarna krijgt hij een
verdovende oogdruppel in beide ogen toegediend. Hierdoor zijn de ogen gevoelloos maar de patiënt blijft wel gewoon goed zien. Deze verdoving houdt ongeveer twintig minuten aan. Daarna zet de onderzoeker een sonde (kleine platte pen) op het oog; hij tikt hiermee op het hoornvlies zodat hij via ultrageluid de lengte van het oog kan bepalen. Soms zijn meerdere metingen per oog nodig. Een computer bewaart deze data zodat bepaalde software hiermee berekeningen maakt voor een goede lenssterkte.
Corneatopografie
Op het hoornvlies worden 36 ringen geprojecteerd en vervolgens wordt de reflectie van 1000 punten per ring gemeten. Deze reflecties worden omgezet in een kleurenschema en zichtbaar gemaakt op een beeldscherm. De corneatopografie is niet pijnlijk en er zijn geen risico’s aan verbonden. Sommige patiënten ervaren het felle licht wel als hinderlijk.
Na het onderzoek
De patiënt mag pas na het onderzoek zijn contactlenzen terug indoen. Omdat de verdovende druppels ongeveer twintig minuten werkzaam zijn, is het niet aangeraden om in
de ogen te wrijven. De patiënt kan zelf naar het ziekenhuis komen en naar huis gaan; de eventueel toegediende verdovende druppels hebben geen invloed op het gezichtsvermogen.
Effect
Hoewel de onderzoeken goed uitgevoerd kunnen zijn, kunnen er soms toch afwijkingen in de lensmeting optreden. Een lensbiometrie is een zeer nauwkeurig onderzoek. Soms is na de
staaroperatie nog een bril vereist hoewel de arts steeds zal streven naar een kunstlens waarbij na de operatie geen bril meer nodig is. Soms is dit toch nog nodig en bespreekt de arts dit ook vooraf met de patiënt.
Lees verder