Gezichtsveldonderzoek: Onderzoek uitval gezichtsveld
Wanneer iemand zijn ogen fixeert op een bepaald punt, ziet hij meer dan dat punt alleen. Hij ziet, zonder dat hij zijn oog beweegt, ook nog zijn omgeving. Dit noemen we het “gezichtsveld”, eveneens bekend als “omgevingszien” of “perifere zien”. Dat gebied is groot maar weliswaar minder scherp dan het punt waarnaar de persoon kijkt. Met een gezichtsveldonderzoek (GVO) spoort de oogarts een mogelijke uitval in het gezichtsveld op. Bovendien is een oogaandoening hierdoor beter op te volgen.
Gezichtsveld van het oog
In het dagelijks leven maakt iedereen veel gebruik van het gezichtsveld. Met een prima gezichtsveld lopen mensen en nergens tegen, struikelen ze niet over stoepranden, en wordt niet snel iets omvergegooid. Maar wanneer het gezichtsveld een defect alias een
scotoom (zien van blinde vlek in het gezichtsveld) vertoont, levert dit alles mogelijk problemen op. Meestal is iemand zich weinig bewust van een uitval in het gezichtsveld. De aandacht is immers gericht op het centrale punt waarnaar de persoon kijkt (lezen, tv kijken, …). Er zijn verschillende redenen waarom een oogarts graag een gezichtsveldonderzoek bij een patiënt wil laten uitvoeren:
glaucoom, een onverklaarbaar laag gezichtsvermogen, een herseninfarct, oogzenuwafwijkingen, medicijngebruik, … Met een gezichtsveldonderzoek is het opsporen van de oorzaak van bepaalde klachten mogelijk. De vorm van de uitval is vaak kenmerkend voor een bepaalde aandoening.
Defecten: Kokervisus en glaucoom
Kokervisus
Wanneer er zich een
gezichtsvelddefect voordoet, ziet een patiënt personen of dingen snel “over het hoofd” omdat deze uitval een soort “dode hoek” is. Een typisch voorbeeld van een gezichtsvelddefect is “kokerzien”, ook wel “kokervisus”, “
tunnelzicht” of “tunnelzien” genoemd. Een patiënt ziet als het ware door een heel klein kokertje omdat grote delen van het gezichtsveld ontbreken. Meestal echter ziet hij toch 100% scherp. Tunnelzicht is meestal het gevolg van een
netvliesaandoening, al kent dit veel meer oorzaken.
Glaucoom
Glaucoom is gezichtsveldafwijking die in het begin niet altijd opvalt. Hiervoor is een gezichtsveldonderzoek erg belangrijk. De druk op het oog is bij glaucoom veel te hoog waardoor een patiënt minder goed gaat zien. Glaucoom start steeds met een uitval van het gezichtsveld. Het totale gezichtsveld is groter wanneer beide ogen tegelijk gebruikt worden dan met ieder oog afzonderlijk (blikveld). De gezichtsvelden van beide ogen vallen voor een groot deel samen. Wanneer iemand echter een oogafwijking heeft in het éne oog, vangt gezichtsveld van het andere oog dat defect mogelijk op wanneer die persoon met beide ogen kijkt. Om die reden valt beginnend glaucoom bijvoorbeeld niet altijd op. Een veelvuldig gezichtsveldonderzoek bij glaucoom is van primordiaal belang voor het opvolgen van de aandoening.
Voor het gezichtsveldonderzoek
Dit onderzoek vraagt behoorlijk veel concentratie van de patiënt en is daardoor een moeilijk onderzoek. De patiënt krijgt het advies om goed uitgerust naar het ziekenhuis of de oogarts te komen. Tijdens het onderzoek is deze concentratie mogelijk wisselend en daarenboven is het afhankelijk van dag tot dag hoe de patiënt zich voelt. Een patiënt die dit onderzoek reeds kent, doet het vaker wat beter dan de niet-vertrouwde patiënt omdat hij reeds weet hoe hij naar het vaste punt moet kijken.
Tijdens het onderzoek: Oogarts spoort uitval gezichtsveld op
Het onderzoek kent een duurtijd van ongeveer tien à vijftien minuten per oog en doet geen
pijn. Vooreerst schermt de onderzoeker één oog met een kapje af zodat een onderzoek van het hele gezichtsveld van het andere oog mogelijk is. Daarna gaat de patiënt achter een meetapparaat zitten. Hierin zit een zwakverlichte bol met in het midden een lichtpunt. De patiënt kijkt tijdens het onderzoek continu naar dit centrale lichtpunt (fixeren) met één oog. Vervolgens verschijnen op verschillende plaatsen in de bol kleine kortdurende lichtjes met een verschillende helderheid (sterkte). De ingebouwde computer bepaalt de plaats, volgorde en sterkte van de lichtjes. Wanneer de patiënt een lichtpunt ziet, moet hij op een knop drukken. De computer registreert vervolgens de locatie en lichtsterkte van het lichtje. Op die manier verloopt een onderzoek van het ganse gezichtsveld. De patiënt mag niet gaan zoeken naar het lichtpunt of dit blijven nakijken, maar hij moet zich blijven concentreren op het centrale lichtpunt. De computer test dit eveneens om betrouwbare gegevens over het gezichtsveldonderzoek te krijgen. Tot slot blijft de onderzoeker alert tijdens de procedure van het onderzoek.
Na het onderzoek
In principe zijn de uitslagen meteen bekend. Als de oogarts vrij is, bespreekt hij deze meteen met de patiënt. Indien hij er niet is, maakt een arts of medewerker een andere afspraak om dit samen door te nemen met de patiënt.
Lees verder