Oogprothese (kunstoog) na chirurgische verwijdering van oog
Wanneer de chirurg een oog verwijderd heeft bij de patiënt omwille van glaucoom, een letsel, een ooginfectie of een oogtumor, draagt de patiënt nadien meestal een oogprothese. De oogprothese is tevens aanbevolen bij een patiënt met een aangeboren oogaandoening zoals anoftalmie of microftalmie. Een oogprothese herstelt het gezichtsvermogen niet, maar maakt het uiterlijk aangenamer en voorkomt eveneens dat de weefsels in de oogkas groeien om de lege ruimte te vullen. Het aanmeten van een kunstoog is mogelijk nadat de operatiewonde voldoende is genezen. Dit is meestal het geval na ongeveer vier tot zes weken na de operatie.
Chirurgische verwijdering van oog of ogen
Diverse soorten ingrepen zijn mogelijk om een beschadigd oog te verwijderen. Dit beslist de chirurg op basis van het type oogaandoening van de patiënt en de ernst van de
oogletsels of
oogtumor zoals
retinoblastoom. Het type operatie beïnvloedt eveneens de keuze van een oogprothese. Via een evisceratie zuigt de chirurg de geleiachtige binnenkant van het oog weg. Dit gebeurt via een incisie (
medische term voor "snede") in de voorkant van het oog. Hierdoor blijft het weefsel behouden in het buitenste oog en de oogkas (baan). Bij de
enucleatie verwijdert de chirurg het gehele oog en snijdt hij dit weg uit de oogkas. De chirurg raadt het implanteren van een oogprothese (oculaire prothese) bijna altijd aan nadat het oog als gevolg van beschadiging of ziekte is verwijderd.
Oogprothese
Een oogprothese omvat een ovale, witachtige buitenschaal afgewerkt volgens de witte kleur van het andere oog en een rond, centraal gedeelte waarbij de ocularist een iris en pupil schildert dat lijkt op het ander oog. Een oogprothese bestaat uit kunststof of glas en heeft als doel om hetzelfde uitzicht als het andere oog te bereiken. De uitneembare oogprothese past over een oogimplantaat. De chirurg heeft dit harde en ronde oogimplantaat (soort pingpongballetje) chirurgisch dieper in de oogkas is ingebed en blijft daar permanent aanwezig. De chirurg doet hier vaak levend weefsel of synthetisch vulmatermaal rond voor plaatsing. In Nederland bestaan er enkele ocularisten (bedrijven die oogprotheses maken) en laboratoria rond oogprotheses.
Glazen prothese
De glazen prothese is binnen enkele uren klaar, ziet er “sprankelend” uit, maar is na het aanmaken niet meer aan te passen, en bovendien is deze snel breekbaar en gaat hij maar gemiddeld twee jaar mee.
Kunststof prothese
Bij een kunststof oogprothese, gemaakt uit hard kunststof acryl, maakt de ocularist een pasmodel op basis van de oogholte. Of hij maakt een afgietsel van de holte waarin de prothese terecht komt. Daarna gaat hij aan de slag voor het maken van de echte oogprothese. De kunststof oogprothese gaat erg lang mee, is licht van gewicht, verkleurt niet, wordt niet aangetast door het traanvocht, is nadien nog aan te passen en is niet breekbaar. Wel is een patiënt soms
allergisch voor het acryl of heeft hij last van
droge ogen doordat het traanvocht niet gelijkmatig en natuurlijk vloeit over het oppervlak.
In- en uitdoen van kunstoog
Een oogprothese blijft ook ’s nachts aan. Enkel voor het reinigen van de oogprothese, moet de patiënt deze uitdoen. De patiënt doet een oogprothese zelf in en uit. Voor het uitdoen van de prothese, trekt hij het onderooglid een beetje naar beneden. Om de oogprothese weer in te doen, schuift de patiënt deze eerst achter het bovenooglid en vervolgens tilt hij deze over het onderooglid.
Bijwerkingen, nadelen en tips
Uit de oogholte van de patiënt komt een
lichte eiwitafscheiding omdat het slijmvlies in de holte licht geïrriteerd is door het dragen van de prothese. Dit is niet iets waar de patiënt zich zorgen om moet maken daar dit de slijmvorming aan de prothese stimuleert. Wanneer veel
afscheiding optreedt, heeft de patiënt mogelijk een bindvliesinfectie. De oogarts schrijft hiervoor antibiotische
oogdruppels of zalf voor. De patiënt neemt de oogdruppels via
correcte oogdruppelrichtlijnen. Soms ervaart de patiënt
droge ogen.
Een oogprothese beweegt wel, maar is vaak niet zo volledig of stevig als het andere gezonde oog. De pupil in een oogprothese verandert niet bij reactie op licht. Daarom zijn de
pupillen van beide ogen soms ongelijk.
De oogkas verandert mogelijk blijvend van
vorm na de operatie. De patiënt draagt daarom meestal ongeveer zes maanden een eerste oogprothese zodat de spieren en weefsels in de oogkas zich langzaam aanpassen aan het nieuwe oog. Daarna krijgt de patiënt zijn permanente kunstoog.
Hoewel de operatie zelf gering is, is het voor een aantal patiënten psychisch en emotioneel een grote uitdaging om te leren leven met een oogprothese en met de
visuele handicap. Het is goed om in dit proces begeleiding en ondersteuning te krijgen om deze patiënten te helpen in deze vaak moeilijke periode. In Nederland kan een patiënt met een oogprothese (kunstoog) terecht bij de
Vereniging OOG in OOG. Deze organisatie biedt informatie, geeft voorlichtingen, organiseert lotgenotencontacten, behartigt de ledenbelangen en heeft contact met ziekenhuizen en prothesemakers.
Lees verder