Anesthesie bij operatie kinderen door anesthesioloog
Een kind dat een operatie of behandeling ondergaat, krijgt veelal algemene, regionale of lokale anesthesie toegediend. Bij algemene anesthesie slaapt het kind volledig, bij regionale anesthesie is een groot deel van het lichaam verdoofd en bij lokale verdoving is een klein deel van het lichaam verdoofd. Bij deze drie grote soorten anesthesie voelt het kind geen pijn en ontspannen de spieren. De anesthesioloog kiest een zo veilig mogelijke anesthesie en bewaakt de patiënt voortdurend om ervoor te zorgen dat kinderen stabiel zijn, geen pijn hebben en zo comfortabel zijn. Hij zorgt voor het kind voor, tijdens en na de operatie.
Gesprek met de anesthesioloog
Soms spreekt een anesthesioloog, ook wel anesthesist genoemd, reeds enkele dagen of weken voor de operatie af met het kind en zijn ouders. In andere gevallen is dat enkele uren voordat de operatie doorgaat. De ouders geven de anesthesioloog tijdens dit voorafgaand gesprek informatie mee over de vroegere en huidige gezondheid van het kind en het gezin in het algemeen. Ook eventuele
allergieën (allergische reactie door contact met uitlokkende stof) (met name voor
voedsel,
medicijnen of
latex) zijn zeer belangrijk om door te geven aan de anesthesioloog. Misschien heeft het kind reeds eerder anesthesie gehad. Het is dan interessant om eventuele complicaties of reacties op de anesthesie door te geven aan de anesthesioloog. De ouders geven tevens mee welke geneesmiddelen, voedingssupplementen of
kruidengeneesmiddelen het kind neemt. Het is nuttig om hiervan op voorhand een lijst samen te stellen zodat de anesthesioloog meteen over de juiste informatie beschikt.
Roken, alcohol drinken of recreatieve
drugs nemen gebeurt meestal door oudere tieners. Ook deze informatie geeft de patiënt of zijn ouder mee. Het is tot slot van essentieel belang om alle vragen en informatie zo eerlijk en uitgebreid mogelijk door te geven om de veiligheid van het kind tijdens de operatie te garanderen, en mogelijke complicaties te verminderen.
Onderzoeken door de anesthesioloog
De anesthesioloog bekijkt de
medische geschiedenis en de gegevens van het kind grondig, zodat hij in staat is om de meest effectieve verdoving te kiezen die voldoet aan de individuele behoeften van het kind. Mogelijk bestelt de anesthesist nog een aantal onderzoeken voor het samenstellen van de meest geschikte verdoving. Enkele mogelijke onderzoeken zijn een
bloedonderzoek en een laboratoriumonderzoek. Daarnaast voert de anesthesioloog een grondig lichamelijk onderzoek uit bij het kind. Hij onderzoekt bij het kind de luchtwegen, het hart en de longen.
Tips voor de ouders
De ouders zijn best eerlijk over de operatie. Ze gebruiken hierbij woorden die eenvoudig te begrijpen zijn. Hierbij vermijden de ouders best woorden waarbij het kind een eng beeld heeft. Ondergaat een kind bijvoorbeeld een operatie aan het been, dan zegt de ouder dat een dokter het been zal genezen, in plaats van dat hij een snede in het been gaat maken. Ook melden de ouders niet dat het kind in slaap zal worden gebracht. Het kind herinnert zich misschien (een verhaal van) de dierenarts die de
huishond of kat in slaap bracht, wat een negatieve associatie oproept. In plaats daarvan melden de ouders dat een speciale dokter zal helpen om het kind een dutje te laten doen. Het is tevens belangrijk te melden dat het ziekenhuisverblijf tijdelijk is en de operatie geen straf is omdat het kind “stout” geweest is. Uiteraard luisteren de ouders steeds naar het kind en mag het kind van hem of haar ook bang, verdrietig of boos zijn. Dit is immers normaal gedrag dat ook ouders vertonen. Het is daarnaast belangrijk dat de ouders ook voldoende rust krijgen zodat ze in alle rust en stabiliteit in staat zijn om het kind te steunen. Praten met een vriend(in), voldoende nachtrust en een gezonde levensstijl zijn enkele tips voor ouders.
Narcose oefenen
In sommige ziekenhuizen bieden anesthesiologen of verpleegkundigen op voorhand training aan aan het kind en zijn ouder om het proces van de narcosetoediening te oefenen via bijvoorbeeld een pop dat een narcosekapje om krijgt. Via de narcosevoorlichting weet het kind wat hem of haar te wachten staat en is het rustiger als hij effectief onder narcose gaat. Het is belangrijk dat naast een rustig kind, ook de ouders goed weten wat er aan de hand is en wat komen gaat. Indien zij rustig zijn, brengen ze deze stabiele toestand ook over aan het kind.
Praktisch
De anesthesist, chirurg, of een verpleegkundige informeert de ouders of het kind al dan niet mag eten of drinken voor de operatie. Meestal moet het kind nuchter zijn voor de ingreep vanaf een bepaald uur, afhankelijk van de leeftijd van het kind, de medische toestand van het kind, het soort ingreep, de gekozen verdoving en de tijd waarop de operatie doorgaat. Voorts krijgen de ouders informatie mee over het eventueel meegaan met het kind naar de operatiekamer, het soort verdoving dat het kind krijgt en de manier waarop de anesthesioloog dit toedient (infuus, ademhalingsmasker of buis in de keel), de operatieduur, de tijd wanneer het kind weer wakker zal worden na de operatie, de apparatuur die bij het kind aanwezig is na de operatie,… Uiteraard willen de ouders ook gaarne weten hoe snel ze het kind mogen zien en ook wanneer het kind uiteindelijk naar huis mag. Deze informatie krijgen de ouders in de mate van het mogelijk reeds voor de operatie mee.
Tijdens de operatie (peroperatief): Kind krijgt verdoving
De anesthesioloog voert een inductie uit bij het wakkere kind; hij brengt het kind met andere woorden in slaap via medicatie dat hij intraveneus via een infuus, via een ademhalingsmasker of via een buis in de keel geeft. Veelal zijn kinderen bang, onrustig en boos wanneer ze een operatie moeten ondergaan en de anesthesioloog hen zullen “inleiden” (in slaap brengen). Zij krijgen dan eerst een slaapwekkend middel via een inhalatiemasker met een favoriete geur gemengd met medicatie (narcosegas), alvorens de anesthesioloog de echte algemene anesthesie, de regionale verdoving of de lokale verdoving via een injectie toedient. Tijdens de operatie monitort de anesthesioloog nauwlettend de vitale functies (lichaamsfuncties) van het kind: hartslag, bloeddruk, ademhaling en zuurstofgehalte in het bloed. Dit laatste volgt de arts voortdurend op via een speciaal onderzoek, met name een
pulsoximetrie. Ook bekijkt hij de mate van het in slaap zijn van het kind en zorgt hij er voor dat het kind niet ontwaakt uit de operatie. Het beademen tijdens de operatie gebeurt via een endotracheale buis (
medische term voor "een plastic buis die via de mond of de neus in de luchtpijp is geplaatst") of via een larynxmasker luchtwegapparaat. Dit is een masker met een buis die past in de achterkant van de mond.
Na de operatie (postoperatief): Bewaking en wakker worden kind
Voortdurende bewaking van het kind
Na de operatie stopt de anesthesioloog met het geven van de narcose en helpt hij het kind wakker worden (bij een algemene anesthesie). Het kind gaat veelal naar een verkoeverkamer (ook gekend als een verkoever, uitslaapkamer of recovery). Hier volgt een verpleegkundige en/of anesthesioloog zeer nauwlettend de conditie van het kind. Zo ontwaakt het kind zo comfortabel mogelijk uit de verdoofde toestand.
Wakker worden van het kind
Meestal mogen de ouders het kind bezoeken als het kind stabiel is en bijna of geheel wakker is. Een kind is ongeveer volledig wakker na 45 minuten bij een algemene narcose. Voordien dommelt het kind soms nog wat weg. In sommige gevallen is de herstelperiode iets langer, afhankelijk van de medicijnen die het kind tijdens of na de operatie heeft gekregen. Een wakker kind is soms suf, verward, kil,
misselijk, bang, of zelfs verdrietig. Deze reacties zijn normaal en verdwijnen van zodra de verdoving is uitgewerkt. Ook heeft het kind mogelijk
pijn of voelt hij wat ongemak. Bij het gebruik van een endotracheale buis heeft het kind bijvoorbeeld mogelijk een zere keel. De anesthesioloog tracht deze symptomen te verlichten met medicijnen. Wanneer het kind zich beter voelt, de vitale functies stabiel zijn en het kind volledig alert is, mag hij de verkoeverkamer verlaten en naar een gewone kamer of naar huis. Soms blijft één ouder of mogelijk zelfs beide ouders in het ziekenhuis slapen bij het kind, zodat het zich wat rustiger voelt.
Naar huis
De ouders krijgen voor het verlaten van het ziekenhuis nog instructies over het verder herstel thuis. Ook krijgt de patiënt een afspraak voor een controlebezoek bij de chirurg en/of behandelend arts. De ouders moeten steeds het ziekenhuis verwittigen wanneer het kind een ongebruikelijke roodheid of afscheiding uit de operatiewonde heeft, wanneer het kind een ongewone hoeveelheid bloed verliest uit het operatiegebied, wanneer het kind
koorts van meer dan 38,3°C heeft, wanneer het kind niet in staat is iets binnen te houden of geen vocht via de mond kan innemen en ook wanneer het kind ongebruikelijk veel pijn heeft.
Anesthesie aan kinderen door anesthesioloog is veilig
Miljoenen kinderen ondergaan jaarlijks een behandeling of operatie onder narcose zonder enige moeite. Slechts zelden treden ernstige complicaties op als gevolg van anesthesie. De werkelijke kans op een dodelijke afloop onder deze omstandigheden bij een gezond kind is ongeveer 1 op 300.000. Door het gebruik van de meest moderne materialen en de meeste effectieve medicijnen blijft dit getal dalen.
Lees verder