HIDA-scan: Radiografisch onderzoek van galwegen en lever
Een HIDA-scan is een beeldvormend onderzoek waarbij de arts de lever, de galblaas en de galwegen bestudeert. De arts gebruikt een kleine hoeveelheid radioactieve stof, wat gekend is als een "tracer", dat hij tijdens het onderzoek injecteert in een ader in de arm of hand van de patiënt. Door de tracer krijgt de arts een beeld van de productie en de stroom van de gal dat uit de lever naar de dunne darm gaat. Het onderzoek duurt enkele uren en gebeurt poliklinisch, waardoor de patiënt meteen naar huis mag. De risico's zijn slechts beperkt bij dit nucleaire onderzoek. Wel is het onderzoek voor enkele patiënten uitgesloten.
Synoniemen HIDA-scan
Een HIDA-scan is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- cholescintigrafie
- galwegscintigrafie
- hepatobiliaire scan
Indicatie galwegscintigrafie
Een HIDA-scan helpt bij de diagnose van verschillende aandoeningen, zoals
aangeboren afwijkingen in de galwegen (zoals biliaire atresie),
cholecystitis (
ontsteking van galblaas met
buikpijn, koorts en
misselijkheid), een
galwegobstructie (verstopping van de galwegen),
galstenen (harde afzettingen in de galblaas met typische buikpijn (
galkoliek) als symptoom) en postoperatieve complicaties (zoals lekken van gal en fistels). Naast de diagnostische factor is een HIDA-scan nuttig voor de beoordeling van een
levertransplantatie.
Tegenindicatie galwegscintigrafie: Radioactieve stof
Het onderzoek gaat niet door bij (mogelijk) zwangere patiënten of patiënten die
borstvoeding geven omdat de gebruikte radioactieve stof mogelijk schadelijk is.
Voor het onderzoek
Gesprek met de arts
De patiënt geeft de arts informatie mee over het medicatiegebruik en het gebruik van
kruiden,
vitaminen en
geneesmiddelen die zonder voorschrift verkrijgbaar zijn. Af en toe moet de patiënt namelijk stoppen met één of meer producten, maar dit doet hij in overleg met de arts. De patiënt krijgt verder aanwijzingen van de arts over het onderzoek voordat de HIDA-scan doorgaat. Ook informatie met betrekking tot eventuele allergieën voor geneesmiddelen (zoals
morfine) deelt de patiënt aan de arts mee. De arts heeft voorts informatie nodig over de recente
medische geschiedenis van de patiënt, zoals eerder radiografisch onderzoek of onderzoeken met barium, een recente operatie en andere gezondheidsproblemen.
Praktisch
Op de dag van het onderzoek zelf komt de patiënt nuchter naar het ziekenhuis. Het onderzoek kent een tijdsduur van ongeveer twee uur. Bij sommige patiënten duren de onderzoeken nog langer.
Tijdens het radiografisch onderzoek van de galblaas, galwegen en lever
Informatie
Het onderzoek vindt plaats op de afdeling "Nucleaire geneeskunde" in het ziekenhuis. De radiologietechnoloog voert het onderzoek uit. Bij het onderzoek maat hij gebruik van HIDA, wat staat voor "hydroxy-iminodiazijnzuur", een radioactieve stof. Deze radioactieve stof is gekend als een "tracer".
Praktisch
De patiënt gaat eerst op de rug op een tafel liggen. Daarna plaatst de onderzoeker een speciale camera (scanner) boven de buik van de patiënt. De patiënt krijgt daarna intraveneus een tracer toegediend. Intraveneus is de
medische term voor "in een ader". Bij het toedienen van de stof voelt de patiënt soms een druk of krijgt hij het even koud, maar dit verdwijnt nadat de tracer zich in het lichaam bevindt. Vervolgens maakt de onderzoeker beelden van de beweging van het gal dat door de lever, galblaas en galwegen, en het eerste deel van de dunne darm (duodenum) gaat. Tijdens het onderzoek is het belangrijk dat de patiënt stil blijft liggen zodat de foto's niet wazig zijn. Ook krijgt de patiënt mogelijk een stof via de mond of via een ader toegediend zodat de galblaas gal vasthoudt en weer vrijgeeft. Daarnaast dient de arts soms nog intraveneus morfine toe omdat deze
pijnstiller de tracer in de galblaas duidelijker zichtbaar maakt. Indien de patiënt ongemakkelijk is, meldt hij dit. Meestal helpt het om even diep te ademhalen.
Na het onderzoek
In sommige gevallen neemt de arts meer onderzoeken na een wachttijd van vier uur. Deze informatie krijgt de patiënt te horen tijdens het onderzoek. De patiënt mag na het onderzoek naar huis, maar hij mag zelf niet rijden als hij morfine kreeg. Door veel vocht te drinken, verlaat de tracer het lichaam via de ontlasting en urine binnen 24 uur.
Resultaten
De resultaten zijn meestal binnen de paar dagen na het onderzoek bekend en bespreekt de patiënt met de behandelende arts. Bij normale resultaten beweegt de radioactieve stof zich vrij met de gal van de lever naar de galblaas en de dunne darm. Wanneer dit langzaam gebeurt, is meestal sprake van een verstopping of een probleem bij de leverfunctie. Bij een acute galblaasontsteking is de tracer niet te zien tijdens het onderzoek. Wanneer slechts weinig radioactieve stof de galblaas verlaat, wijst dit mogelijk op een chronische galblaasontsteking. Een lek ziet de arts doordat de tracer in andere gebieden aanwezig is.
Risico's en mogelijke complicaties van een HIDA-scan
De patiënt heeft soms wat
pijn of een
blauwe plek op de injectieplaats. Soms ontstaat een
allergische reactie op de tracer of het geneesmiddel dat de onderzoeker gebruikt tijdens het onderzoek. Tot slot is hij blootgesteld aan een kleine hoeveelheid radioactieve stof.