Brachytherapie: Inwendige bestraling (tumor) met implantaten
Brachytherapie is de medische term voor "behandeling met radioactieve straling op korte afstand van het lichaam of op de huid", beter bekend als "inwendige bestraling" bij de behandeling van kanker. Dit zet de arts in om radioactieve straling in of vlakbij een tumor te plaatsen, zodat zo veel mogelijk gezond weefsel wordt aangetast. De arts heeft de keuze uit meerdere technieken en radioactieve bronnen (materialen), die afhangen van de plaats van de tumor. Brachytherapie is verder afhankelijk van de te bestralen plaats tijdelijk of permanent. Een oncologisch team werkt multidisciplinair samen om een uniek behandelplan voor de patiënt op te stellen.
Inwendige en uitwendige bestraling
Uitwendige bestraling omvat hoogenergetische röntgenbundels die een apparaat richt op de tumor van buitenaf het lichaam. Bij brachytherapie, ook gekend als inwendige bestraling, plaatst de arts radioactief materiaal rechtstreeks in of naast de tumor. Hierbij is hij in staat om met een hoge dosis een klein gebied te behandelen en dit via een kortere tijd die mogelijk is met een uitwendige behandeling.
Gebruikte bronnen van radioactieve dosis voor brachytherapie
De gebruikte radioactieve materialen voor brachytherapie zijn beschikbaar in:
- cesium,
- goud,
- iridium,
- jodium,
- kobalt,
- palladium en
- rutenium.
Indicatie brachytherapie: Tumor verkleinen of verwijderen
De arts voert brachytherapie, een vorm van
radiotherapie, uit bij volgende soorten
kanker:
Oncologisch team
Bij brachytherapie werken een stralingsoncoloog, een medische fysicus, een stralingstherapeut, een radiotherapieverpleegkundige en/of een chirurg samen. De radiotherapeut bepaalt de juiste therapievorm, het te bestralen gebied en de hoeveelheid straling die nodig is bij de behandeling van de patiënt. Een chirurg helpt soms de radiotherapeut bij het plaatsen van de
katheters en naalden in de patiënt. De stralingsoncoloog en medisch fysicus bepalen de gebruikte technieken en de voorgeschreven dosering in combinatie met de omgevende structuren. Hiervoor gebruikt de arts beeldvormende technieken zoals een
echografie, een
CT-scan en/of een
MRI-scan. Dankzij de multidisciplinaire samenwerking en met behulp van een computer ontstaat een gedetailleerd behandelingsplan waarbij het bestralingsplan, de dosisverdeling en de bestralingstijden bekend zijn. De radiotherapeuten zijn speciaal opgeleide technici die praktisch helpen bij de behandelingen. De bestralingsverpleegkundige geeft de patiënt tot slot informatie over de behandeling en de mogelijke bijwerkingen. Op praktisch vlak helpen ze bij de zorg voor het ingebrachte brachytherapiemateriaal.
Voor de bestraling
De voorbereidingen zijn afhankelijk van het te bestralen gebied. Mogelijk zijn beeldvormende onderzoeken (echografie, MRI-scan of CT-scan) nodig. Andere onderzoeken omvatten een
bloedonderzoek,
een elektrocardiografie (ECG: meting van de elektrische activiteit van hart), een
radiografisch onderzoek (röntgenfoto) van de borst, of het reinigen van de darm. De brachytherapie gebeurt ofwel poliklinisch waarbij de patiënt na de behandeling naar huis mag, ofwel gebeurt dit via een ziekenhuisverblijf. De arts moet namelijk radioactieve bronnen implanteren waarvoor de patiënt vaak
narcose krijgt. De patiënt hoort enkele weken en/of dagen voor de behandeling specifieke instructies over de voorbereidingen van de voor hem uitgetekende brachytherapie.
Permanente of tijdelijke implantaten
Een permanent implantaat blijft tijdelijk in het lichaam zitten terwijl de arts een tijdelijk implantaat weer verwijdert na de behandeling. De arts kapselt bij beide methoden het radioactieve materiaal in in een niet-radioactieve metalen capsule. Dit voorkomt dat de radioactieve stoffen het lichaam van de patiënt binnendringen.
Permanente implantaten
Een permanent implantaat blijft levenslang in het lichaam aanwezig. Permanente implantaten bestaan uit kleine radioactieve zaden of draden die vergelijkbaar zijn met de grootte van een rijstkorrel. Artsen gebruiken hiervoor zeer dunne naalden, buisjes (katheters) of een speciale zaden. Het implantaat verspreidt gedurende enkele weken of maanden straling en de straling verzwakt na verloop van tijd. Meestal is de radioactieve stof in de eerste dagen nog het meest actief en vermindert dit effect elke dag. De straling in het lichaam is dan zeer zwak tegen de tijd dat de patiënt weer naar huis mag bij een ziekenhuisverblijf. Af en toe zijn wel enkele voorzorgsmaatregelen nodig wanneer de patiënt thuis is. Uiteindelijk is het radioactieve materiaal na verloop van tijd niet meer actief en is het volledig opgebruikt. Soms activeren deze inactieve implantaten wel nog bij metaaldetectoren tijdens een veiligheidscontrole op een luchthaven.
Tijdelijke implantaten
De arts plaatst hierbij tijdelijk radioactief materiaal in de tumor om het daarna weer te verwijderen. Een tijdelijke implantaat zit in een houder of applicator (zoals een hol buisje) aan de stralingsbron tijdens de therapie. Dankzij de tijdelijke implantaten is de arts in staat om een dosis radioactief materiaal te plaatsen in de patiënt.
Gebruikte technieken
Inwendige bestraling gebeurt via drie mogelijke technieken met name "Low Dose Rate", "High Dose Rate" of "Pulsed Dosis Rate".
Low Dose Rate (LDR)
Bij deze bestralingstechniek krijgt de patiënt continu een lage bestralingsdosis per uur gedurende één dag of meerdere dagen. Hierbij gebeurt een lage toegediende dosis per minuut.
High Dose Rate (HDR)
High Dose Rate staat voor een bestraling met een hoog dosistempo. De arts gebruikt hiervoor een hogere sterkte radioactieve bron die zich binnen een afterloader-apparaat bevindt. Een ingebrachte katheter leidt naar de plaats van de tumor bij de patiënt. Het afterloader-apparaat stuurt vervolgens een klein radioactief metalen zaadje of bolletje door de katheter. De patiënt krijgt hierbij één tot drie bestralingen per dag waarbij hij telkens een hoge stralingsdosis krijgt. Longkanker, borstkanker,
baarmoederhalskanker (vaginale bloedingen en een
vaginale afscheiding), slokdarmkanker, en prostaatkanker zijn de meest voorkomende toepassingen van HDR.
Pulsed Dosis Rate (PDR)
Een andere techniek heet "Pulsed-dosis-rate" (PDR). Met een PDR-apparaat gebeuren als het ware korte "pulsen" (stoten) van bestraling. Hierbij gebeuren kortstondige bestralingen van bijvoorbeeld gedurende tien minuten per uur. Het effect van dit type bestraling is hetzelfde als een continue bestraling met een laag dosistempo. Hoofd-halskanker en gynaecologische kanker zijn de meest voorkomende vormen van kanker waarbij de arts deze vorm van brachytherapie inzet.
Na de behandeling
De meeste patiënten ervaren weinig bijwerkingen van brachytherapie omdat het gezonde weefsel niet veel blootgesteld is door de straling. De meeste bijwerkingen zijn zeer gering en zijn van korte duur. Afhankelijk van de plaats van het implantaat, zijn de bijwerkingen vergelijkbaar met deze van een uitwendige bestraling. Daartoe behoren onder meer kleine ongemakken door de geïmplanteerde katheter geïmplanteerd bij tijdelijke brachytherapie en milde bloedingen,
pijn of een infectie uit of rond de implantatieplaats wanneer de arts de katheter verwijdert.