Gevolgen van vroeggeboorte en een te laag geboortegewicht

Gevolgen van vroeggeboorte en een te laag geboortegewicht Prematuriteit (vroeggeboorte) en dismaturiteit (een te laag geboortegewicht) komen regelmatig voor bij zwangerschappen. Maar wat zijn nu precies de gevolgen hiervan op de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen? Ondervinden zij hier op latere leeftijd nog hinder van?

Prematuriteit en dismaturiteit

Normaliter komt een baby na 40 weken zwangerschap ter wereld. Jaarlijks worden er echter ook baby’s geboren voor de 37e week van de zwangerschap. Er wordt dan gesproken van prematuriteit. De baby kan ook een te laag geboortegewicht hebben voor de duur van de zwangerschap. Er wordt dan gesproken van dismaturiteit. Ongeveer 6,2% van de baby’s wordt met 36 of minder weken zwangerschap geboren. Daarnaast heeft 6,4% een te laag geboortegewicht, namelijk 2500 gram of minder (World Health Organization & Unicef, 2004).

Onderzoekers verschillen onderling in de definitie van prematuriteit. Elysée et al. (1994) beschouwen bijvoorbeeld een kindje dat met 31 of minder weken zwangerschap ter wereld gekomen is als erg prematuur, terwijl Woodward et al. (2006) van een erg prematuur kindje spreken wanneer deze met minder dan 30 weken zwangerschap ter wereld gekomen is. Wat betreft dismaturiteit lijkt er meer overeenstemming. Alle onderzoeken die in deze paper besproken worden spreken van een zeer laag geboortegewicht wanneer de baby bij geboorte 1500 gram of minder weegt. Deze definitie is opgesteld door de World Health Organization (World Health Organization, 2007).

Bij zowel prematuriteit als dismaturiteit heeft de baby zich niet volledig kunnen ontwikkelen in de baarmoeder. Dit heeft mogelijk invloed op de neuropsychologische ontwikkeling van het kind omdat bepaalde delen van de hersenen nog niet voldoende volgroeid zijn (Aylward, 2005).

Om deze hypothese te testen dient men niet alleen naar het functioneren vlak na de geboorte te kijken, maar met name naar het functioneren op de langere termijn. Hoe ouder men wordt, hoe meer er namelijk een beroep gedaan wordt op neuropsychologische functies, zoals aandacht en concentratie. Op jongere leeftijd wordt er minder gevraagd van een kind. Hierdoor worden bepaalde beperkingen pas zichtbaar wanneer er meer eisen aan het kind gesteld worden door de omgeving. Bijvoorbeeld wanneer het kind naar school gaat en zich op rekensommen moet concentreren.

Maar hoe zien die afwijkende ontwikkelingen op onder andere cognitief, motorisch en sensorisch gebied er nu in de praktijk uit? Met andere woorden: met welke problemen kampen de kinderen? In deze paper wordt allereerst ingegaan op de mogelijke problemen waarmee de kinderen kampen. Vervolgens worden bescherm- en risicofactoren besproken en tot slot wordt een conclusie geformuleerd over de neuropsychologische ontwikkeling van prematuren en dismaturen.
Effecten van dismaturiteit en prematuriteit op de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen
Intellectueel functioneren

Uit een meta-analyse van Bhutta, Cleves en Casey (2002) is gebleken dat het intelligentiequotiënt (IQ) van prematuren in de schoolleeftijd gemiddeld 10.9 punten lager is dan dat van leeftijdsgenoten die na een voldragen zwangerschap geboren zijn.

Het is echter de vraag of het meten van het IQ een indicatie geeft van de effecten van dismaturiteit en prematuriteit op de ontwikkeling van kinderen. Ook kinderen met een gemiddelde IQ-score kunnen namelijk specifieke problemen op diverse gebieden ondervinden, zoals het geheugen, perceptie en aandacht (Biederman et al. 2004). Daarnaast zijn IQ-testen mogelijk niet geschikt voor bepaalde groepen kinderen die met concentratie- en/of taalproblemen kampen maar wel degelijk een gemiddelde IQ-score hebben.

Kinderen die in of voor de 25e week van de zwangerschap geboren zijn hebben significant meer milde tot ernstige cognitieve beperkingen dan kinderen die na een voldragen zwangerschap geboren zijn. Opvallend is dat jongens tweemaal zo vaak ernstige cognitieve beperkingen hebben dan meisjes. Met name het vermogen om verschillende soorten stimuli gelijktijdig te integreren en het stap voor stap nadenken zijn aangedaan (Marlow et al., 2005).

Schoolproblemen

Veel kinderen met een te laag geboortegewicht hebben in meer of mindere mate moeite met het volgen van onderwijs. Met name rekenen vormt een probleemgebied (Taylor, Klein & Hack, 2002). Elysée et al. (1994) volgden 813 kinderen met een te laag geboortegewicht en/of prematuriteit tot het negende levensjaar op school. Bijna 20% van de negenjarigen volgde speciaal onderwijs. Daarnaast had 32% van de kinderen in het reguliere onderwijs een jaar over gedaan, en kreeg 38% van de kinderen speciale aandacht op school. Er blijkt een verband te zijn tussen het geboortegewicht en leerproblemen. Hoe lager het geboortegewicht, hoe meer problemen een kind doorgaans op school ervaart (Taylor et al., 2000).

Aandacht en gedrag

Het is erg lastig om de invloed van dismaturiteit en prematuriteit op de aandacht van kinderen op jonge leeftijd te onderzoeken omdat de omgeving pas een beroep doet op de aandachtscapaciteiten van het kind wanneer het een jaar of vier, vijf is en naar school gaat. Uit een meta-analyse is naar voren gekomen dat premature kinderen een hogere prevalentie van aandachtsproblemen (zoals ADHD) en internaliserend en externaliserend gedrag hebben. Dit betekent dat deze kinderen een grotere kans hebben op het vertonen van angst, verlegenheid maar ook agressiviteit en antisociaal gedrag (Bhutta, Cleves en Casey, 2002).

Sensorische vaardigheden en motoriek

Marlow et al. (2005) ontdekten dat kinderen die voor 26 weken zwangerschap geboren zijn op 2,5 jarige leeftijd significant vaker problemen met het gehoor of zicht hebben. Hieronder vallen visuele beperkingen als scheel kijken en bril dragen en gehoorproblemen als gehoorverlies en doofheid.

Kinderen die te vroeg geboren zijn vertonen over het algemeen minder buig- en meer strekbewegingen van de ledematen. Dit kan diverse aandoeningen tot gevolg hebben waaronder ledematen die uit de kom geraken. Er kunnen ook dystonieën optreden door de ongelijkmatige belasting van de spieren. Bij veel kinderen zijn deze aandoeningen van voorbijgaande aard, hoewel zij een risicofactor vormen voor diverse motorische aandoeningen op latere leeftijd, zoals cerebrale palsy (Aylward, 2005).

Daarnaast bleek 71% van de kinderen die te vroeg geboren zijn en/of een te laag geboortegewicht hadden op vijfjarige leeftijd een achterstand in de fijne motoriek te hebben. Dit onderzoek is echter onduidelijk in de definities van vroeggeboorte en dismaturiteit (Goyen, Lui & Woods, 1998).

Voorspellers van neuropsychologische ontwikkeling na prematuriteit en dismaturiteit

Hierboven worden de mogelijke problemen in de neuropsychologische ontwikkeling van prematuren en dismaturen opgesomd. Echter, niet elk kind dat te vroeg geboren is en/of een te laag geboortegewicht had ontwikkelt dergelijke problemen. Er zijn zogenaamde mediërende factoren van invloed op de ontwikkeling van prematuren en dismaturen.

Een groep onderzoekers heeft getracht middels een onderzoek een classificatie schema op te stellen waarmee men een beperking in de neuropsychologische ontwikkeling kan voorspellen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het geboortegewicht, de etniciteit, de vloeistofinname en prematuriteit belangrijke voorspellers zijn van de neuropsychologische ontwikkeling van deze kinderen. De relatieve bijdrage van deze factoren op de voorspelling bleek afhankelijk van de leeftijd van het kind (Ambalavanan et al., 2006).

Een recent onderzoek heeft aangetoond dat men de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen die met 30 of minder weken zwangerschap ter wereld gekomen zijn, vrij nauwkeurig kan voorspellen met behulp van MRI. De aanwezigheid van abnormaliteiten in de witte stof van de hersenen vlak na de geboorte bleek een voorspeller te zijn van achterstanden in de ontwikkeling en cerebrale palsy. Abnormaliteiten in de grijze stof in de hersenen werden eveneens geassocieerd met een achterstand in de cognitieve en motorische ontwikkeling en cerebrale palsy, zij het minder sterk dan abnormaliteiten in de witte stof (Woodward et al., 2006).

Volgens Aylward (2005) zijn er een aantal factoren die de invloed van prematuriteit en dismaturiteit op de neuropsychologische ontwikkeling beïnvloeden. Dit betreffen de lichamelijke gezondheid van het kind, sociodemografische factoren (zoals de sociaaleconomische status van de ouders en de sociale support) en eventueel optredende lichamelijke ziektes.

Conclusie

Op basis van de besproken literatuur naar de effecten van prematuriteit en dismaturiteit op de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen kan geconcludeerd worden dat de kinderen tegen uiteenlopende problemen aan lopen.

Veel kinderen hebben een gemiddeld lagere IQ-score en hebben meer moeite met het volgen van onderwijs. De kinderen blijken vaker last te hebben van aandacht- en gedragsstoornissen dan hun leeftijdsgenootjes die na een voldragen zwangerschap geboren zijn met een gezond geboortegewicht. Daarnaast is er sprake van significant meer milde tot ernstige cognitieve beperkingen, waarbij voornamelijk jongens ernstige cognitieve beperkingen vertonen. Visuele en motorische problemen blijken ook significant vaker voor te komen bij kinderen die te vroeg geboren zijn en/of een te laag geboortegewicht hadden.

Het is echter lastig om op basis van de gebruikte literatuur een conclusie te formuleren over de effecten van prematuriteit en dismaturiteit op de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen. De onderzoeken verschillen namelijk sterk in de gehanteerde definities van met prematuriteit en daarnaast zijn de onderzochte personen in de onderzoeken van verschillende leeftijden. Dit maakt het lastig een eenduidige conclusie te formuleren, omdat bepaalde problemen zich mogelijk op latere leeftijden pas manifesteren, of zich op verschillende leeftijden op verschillende manieren manifesteren. Het zou verstandig zijn wanneer onderzoekers in komende onderzoeken een algemeen geaccepteerde definitie van prematuriteit en dismaturiteit hanteren zodat de onderzoeksresultaten van diverse studies onderling vergeleken kunnen worden. Hierdoor kan men de interventies van problemen die samenhangen met prematuriteit en dismaturiteit beter op het individu afstemmen waardoor de slagingskans van de interventie verhoogd wordt.

Tot slot zijn er diverse voorspellers van de neuropsychologische ontwikkeling van kinderen. Deze vormen bescherm- dan wel risicofactoren. In de aangehaalde onderzoeken lijkt echter geen rekening gehouden te zijn met deze mogelijke mediërende variabelen.
© 2011 - 2024 Jolandarappel, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Laag geboortegewicht baby: Oorzaken, symptomen & behandelingLaag geboortegewicht baby: Oorzaken, symptomen & behandelingEen laag geboortegewicht duidt op baby's die zijn geboren met een gewicht van minder dan 2.500 gram. Circa zeven procent…
Roken tijdens de zwangerschap, wat zijn de risico's?Roken tijdens de zwangerschap, wat zijn de risico's?Wat is het effect van roken tijdens de zwangerschap? Dat is een vraag waar veel (bijna) zwangere vrouwen het antwoord op…
Een gezonde levensstijl vóór de zwangerschapHet is zo dat veel moeders roken of alcohol gebruik opgeven in de eerste periode van de zwangerschap. Het duurt dus even…
Zwanger en alcohol drinkenZwanger en alcohol drinkenZwanger en alcohol drinken, kan dat wel? Alcohol wordt veel genuttigd in de vorm van bier, wijn of andere sterke dranken…

Vroegtijdig bekend met je zwangerschap?Vroegtijdig bekend met je zwangerschap?Typisch toch dat veel vrouwen, nog voordat er enig duidelijk kenmerk is opgetreden, weten dat ze zwanger zijn. De natuur…
Morning-afterpilMorning-afterpilDe morning-afterpil wordt gebruikt na onveilige gemeenschap, wanneer men bang is voor een zwangerschap. Bij juist gebrui…
Bronnen en referenties
  • Ambalavanan, N., Baibergenova, A., Carlo, W. A., Saigal, S., Schmidt, B., Thorpe, K. E. (2006). Early prediction of poor outcome in extremely low birth weight infants by classification tree analysis. Journal of pediatrics, 148, 438-444.
Jolandarappel (8 artikelen)
Gepubliceerd: 02-12-2011
Rubriek: Mens en Gezondheid
Subrubriek: Zwangerschap
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Medische informatie…
Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Raadpleeg bij medische problemen en/of vragen altijd een arts.