Hypogonadisme: tekort testosteron, groei en vruchtbaarheid
Indien het opgroeiende kind of volwassen man onvoldoende testosteron in het lichaam heeft, dan kan het verstrekkende gevolgen hebben. Het kind kan groeiachterstand hebben, de puberteit blijft uit en de vruchtbaarheid komt in het geding. Het kan door het klinefelter syndroom of cryptochisme worden veroorzaakt. Wat houdt hypogonadisme in, door welke aandoeningen kan het worden veroorzaakt en wat zijn de gevolgen?
Hypogonadisme
Invloed van het mannelijk geslachtshormoon
Door de teelballen wordt normaal testosteron aangemaakt, zodat daarmee de vruchtbaarheid wordt gestimuleerd. Een tekort betekent dat de man minder kans heeft om nageslacht voort te brengen. Daarnaast neemt de kracht in het lichaam af, doordat spieren minder worden gestimuleerd. De mannelijke eigenschappen worden dus minder benadrukt. Daarbij kan het opgroeiende kind
groeiachterstand oplopen en kan de puberteit te laat of geheel uitblijven. Het volgende hoofdonderscheid wordt gemaakt.
Primair tekort: teelballen
Functioneren de ballen optimaal, dan heeft men voldoende testosteron. Wordt het in de ballen onvoldoende aangemaakt dan heeft het rechtstreeks invloed op het functioneren van de man. Er worden minder zaadcellen aangemaakt, waarnaast ook de spierhoeveelheid afneemt. Groeispurts blijven uit, waardoor het kind relatief klein blijft. Omdat daarna het aandeel oestrogeen toeneemt, zal men eerder vocht en vetten vasthouden en de persoon snel aankomt. Het kan worden veroorzaakt door de positie van de ballen, aandoeningen aan de
balzak en andere inwendige zaadbal aandoeningen.
Secundair tekort: hypofyse
Onderaan de hersenen ligt een klein kliertje, waardoor vele hormoonaanmakende stoffen worden afgegeven. Hoeveel testosteron door de zaadballen worden aangemaakt, wordt door de
hypofyse bepaald. Indien echter deze klier door aandoeningen of ziekten te traag werkt, dan heeft men onvoldoende van het mannelijke geslachtshormoon. Oftewel de vruchtbaarheid komt daarmee in het geding.
Achterliggende ziektebeelden zaadballen
Het ontstaan van hypogonadisme kan reeds bij de geboorte zijn bepaald, maar kan ook door lichamelijke aandoeningen of ziekten met het ouder worden ontstaan. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat de ballen compleet niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen, waardoor uiteenlopende problemen worden veroorzaakt. Denk verder aan de volgende veroorzakers gerelateerd aan de ballen.
Het klinefelter syndroom
Reeds vanaf de bevruchting van het eicel ligt al het DNA vast. De man heeft daarbij altijd één Y-chromosoom en minimaal twee (en soms meerdere) X-chromosomen. Bij één op de vijfhonderd geboren jongens is er een afwijking binnen de chromosomen. Het resulteert in klachten zoals lastig concentreren, moeite met communicatie en snelle vermoeidheid. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt door een gebrekkige aanmaak van testosteron.
Na de geboorte dienen de teelballen standaard af te dalen, zodat het in de balzak terechtkomt. Bij deze aandoening blijft de indaling achterwege, blijven de ballen in de buik steken (te kleine opening in de buikwand) of zijn de bijbehorende zaadleider of bloedader tekort. Verschillende problemen kunnen ervoor zorgen, dat de ballen niet op de juiste plek terechtkomen. Het is noodzaak dat de ballen chirurgisch op de juiste plek worden aangebracht.
Daarnaast kan het gaan om ontstekingen aan de ballen, zoals bij een SOA, maar ook chemo of operatieve verwijdering kunnen een tekort van het mannelijke hormoon veroorzaken.
Ziekten aan de hypofyse
In geval van de hypofyse bestaan er eveneens uiteenlopende redenen, waarom de secundaire variant ontstaat. De hypofyse maakt onvoldoende testosteron stimulerende hormonen aan, waardoor de ballen weinig mannelijk hormoon afscheiden. Denk aan de volgende veroorzakers.
Tussen de hypofyse en hypothalamus zit normaal een verbinding, zodat de hypofyse weet welke hormoonaanmakende stoffen moeten worden afgescheiden. Indien die verbinding niet aanwezig is, dan worden een reeks aan noodzakelijke hormonen niet aan het lichaam gegeven. Oftewel het kind krijgt geen groeispurts, de puberteit blijft uit en de persoon is onvruchtbaar. Deze omstandigheid dient reeds vroeg worden gediagnosticeerd, zodat tijdig de juiste hormonen worden toegediend. Dit is dan levenslang van toepassing.
Dandy-Walkersyndroom
Hierbij is het vermis (middendeel van het cerebellum van de hersenen) niet gegroeid, waarnaast ook
cysten van toepassing zijn. De hersenafwijking resulteert in een overmatige groei van het hoofd, waarbij de lichamelijke groei achterblijft. De aanmaak van het mannelijke hormoon blijft grotendeels uit, waardoor groei- en vruchtbaarheidsproblemen worden veroorzaakt. Men moet vaak overgeven, waarnaast er sprake is van toenemende afgeleidheid en irritatie.
Overige
De hypofyse kan goed- en kwaadaardige tumoren hebben. Daarnaast kan er sprake zijn van ijzerstapeling door toedoen van bijvoorbeeld geregelde bloedtransfusies. Ook geneesmiddelen en de leeftijd van de persoon kunnen invloed uitoefenen op de afgifte van hormoonaanmakende stoffen.
Gevolgen en medicatie bij hypogonadisme
In verschillende levensfasen heeft een tekort aan testosteron verschillende gevolgen. Reeds tijdens de groei in de baarmoeder kan het leiden tot het onvoldoende groeien van het geslachtsdeel en de balletjes. Het vaststellen van het geslacht kan dan moeilijk zijn. Door een beperkte hoeveelheid testosteron zal het kind minder snel groeien en komt de puberteit op een later tijdstip. Het leidt eveneens tot minder of geen
beharing op kenmerkende plekken zoals in de schaamstreek en oksels. De seksualiteit, het
erectiel functioneren, de vruchtbaarheid en stem zijn aangetast. Daarnaast kunnen op latere leeftijd
gynaecomastie (mannelijke borsten), osteoporose, overgewicht en stemmingswisselingen van toepassing zijn. Indien het tijdig wordt herkend kan testosteron als medicatie worden toegediend, zodat alle levensfasen wel normaal worden doorlopen.
Heeft uw kind groeiachterstand dan kan het door hypogonadisme worden veroorzaakt. Om groeispurts, puberteit en vruchtbaarheid te bereiken, dient het kind reeds op jonge leeftijd te worden geholpen. Informeer bij de behandelend kinderarts.
Lees verder