Corneatopografie: Onderzoek - Beeld van hoornvlies van oog
Een patiënt met hoornvliesafwijking krijgt soms een corneatopografie. Met behulp van geautomatiseerde beeldvormingstechnologie maakt de corneatopograaf een driedimensionale kaart van het hoornvlies. Dit niet-invasief beeldvormend onderzoek geeft de oogarts een idee over de gezondheid en de vorm van het hoornvlies (steil, vlak of onregelmatig). Hij kan hiermee de aandoening diagnosticeren, evalueren en behandelen. Een andere term voor corneatopografie is videokeratografie.
Hoornvlies (cornea)
Het hoornvlies is een membraan dat de voorkant van het oog bedekt. De cornea is verantwoordelijk voor ongeveer 70 procent van het scherpstellingsvermogen van het oog. Voor een groot deel bepaalt de vorm van het hoornvlies het gezichtsvermogen van een normaal gezond oog. Een perfect oog heeft een gelijkmatig afgerond hoornvlies, maar als het hoornvlies te plat, te steil, of ongelijkmatig gebogen is, leidt dit tot minder perfecte visusresultaten.
Doel van oogonderzoek
De oogarts onderzoekt door middel van de corneatopograaf op meer dan tweeduizend punten de kromming van het hoornvlies op verschillende plaatsen. Hij krijgt als resultaat een soort hoogteplaatje, vergelijkbaar met een reliëfkaart. Hieruit leest hij de vorm van de cornea af. Corneatopografie detecteert soms oogaandoeningen in een vroeg stadium die voor andere onderzoeken (nog) onzichtbaar zijn.
Indicatie van onderzoek met corneatopograaf
De oogarts schrijft een corneatopografie voor aan patiënten met
hoornvliesaandoeningen waaronder hoornvliestroebelingen, hoornvlieslittekens, onregelmatig
astigmatisme na een
hoornvliestransplantatie, ... Corneatopografie wordt vaak klinisch gebruikt voor het opsporen en evalueren van de ernst van
keratoconus. Daarnaast is het ook nuttig voor het plannen van een
cataractoperatie en een intra-oculaire lensimplantatie (IOL) zoals een
Symfony-lens. De contactlens moet namelijk zo goed mogelijk aan het oog passen en daarom is het uiterst belangrijk om de exacte vorm van het hoornvlies te kennen. Een te strakke contactlens zorgt voor een verminderde productie van traanvocht. Een te losse contactlens resulteert in een overmatige beweging van de lens op het oog, wat ongemak voor de patiënt veroorzaakt, en zelfs mogelijk leidt tot schade aan de epitheelcellen.
Voor het onderzoek
De patiënt doet voor het onderzoek zijn
contactlenzen uit. Zachte contactlenzen moet hij minimaal 24 uur voor het onderzoek verwijderen. Harde contactlenzen moet hij minimaal drie weken voor het onderzoek uit laten.
Tijdens de corneatopografie
Dit onderzoek is geheel pijnloos en kort. Het kent een tijdsduur van slechts enkele seconden. Er is geen fysiek contact met het oog nodig. De patiënt drukt zijn hoofd tegen een hoofdband en neemt dan plaats achter een schaalvormig apparaat (de corneatopograaf) dat gekoppeld is aan een computer. Het apparaat bevat een verlicht patroon, meestal met een aantal concentrische ringen. Daarna moet de patiënt vooruit naar een lichtje kijken. Het patroon is gericht op het voorste oppervlak van het hoornvlies van de patiënt en het kaatst terug naar een camera in het midden van de schaal. Uit de vorm van het gereflecteerde patroon bekomt de corneatopograaf de vorm van de cornea (de
medische term voor "hoornvlies"). Een computer bepaalt de positie en hoogte van enkele duizenden punten over het hoornvlies en analyseert daarna alle resultaten. Software digitaliseert deze gegevenspunten om een afdruk van de hoornvliesvorm te produceren. De computer gebruikt hiervoor verschillende kleuren zodat de oogarts in staat is verschillende hoogtes te identificeren.
Na het in beeld brengen van het hoornvlies
De oogarts krijgt meteen de resultaten te zien en aan de hand hiervan stelt hij indien nodig een behandeling op.
Lees verder