Functionele incontinentie: Toilet niet kunnen bereiken
Meestal is incontinentie het gevolg van een probleem met de blaas. Bij functionele urine-incontinentie ligt het niet tijdig kunnen bereiken of herkennen van het toilet of de badkamer of het niet herkennen van de plasdrang aan de basis van de incontinentie. Vooral ouderen zijn getroffen door dit type incontinentie, dat vaak het gevolg is van een onderliggende aandoening of een omgevingsfactor. De onderliggende ziekte behandelen, de omgevingsfactor aanpassen en het werken met hulpmiddelen en aanpassingen, is dan ook noodzakelijk om functionele incontinentie te verhelpen. Vaak zijn vele en langdurige inspanningen nodig, maar is de patiënt wel in staat om het ongewild urineverlies te verminderen.
Oorzaken van functionele incontinentie
Functionele incontinentie vloeit voort uit een aandoening of een mobiliteitsprobleem waarbij de patiënt de badkamer niet op tijd bereikt of de badkamer niet herkent. Algemene oorzaken voor functionele incontinentie zijn op te delen in aandoeningen en omgevingsfactoren.
Aandoeningen
Volgende fysieke en mentale aandoeningen leiden sneller tot functionele incontinentie:
Omgevingsfactoren
Functionele incontinentie komt ook voor door een aantal omgevingsfactoren zoals:
- een bijwerking van medicijnen zoals sterk verdovende medicijnen (sedativa)
- een gebrek aan motorische vaardigheden waardoor het uitdoen van de kledij niet mogelijk is
- een te lage toiletstoel
- een toiletruimte dat niet is aangepast voor personen met een handicap of rolstoelgebruikers
- obstakels op de weg naar de badkamer
- te weinig verlichting om de badkamer te vinden
Symptomen
Bij dit type
urine-incontinentie is de patiënt met dementie zich niet eens bewust dat hij plots ongewild urine verloren heeft. In andere gevallen beseft hij dit meestal wel. Soms komen hierbij nog andere klachten voor omdat functionele incontinentie mogelijk een teken is van een ander onderliggend probleem zoals een neurologische ziekte.
Diagnose en onderzoeken
De arts bevraagt de patiënt (of diens begeleider) en bekijkt dan aan de hand van de informatie of nog bijkomende onderzoeken nodig zijn. Mogelijk is namelijk sprake van een ander type incontinentie of een bijkomende incontinentievorm. Zo ervaren patiënten met de ziekte van Parkinson en multiple sclerose soms ook aandrangsincontinentie door zenuwschade waardoor het moeilijk is om de blaas te controleren.
Behandeling van onderliggende aandoening of omgevingsfactor
Zelfzorg
De patiënt (en diens omgeving) is (zijn) in staat om met enkele praktische tips de functionele incontinentie beter onder controle te krijgen. Het is voor patiënten die dit nog begrijpen, belangrijk om op onbekende plaatsen op voorhand te weten waar het toilet is, zodat bij een mogelijke plasaandrang (
urinaire urgentie), de patiënt snel het toilet kan bereiken.
Hulpmiddelen voor patiënten met artritis zijn eveneens beschikbaar. Daarnaast moet de patiënt (of diens omgeving) ook zorgen voor nog andere betere omgevingsfactoren zoals een betere verlichting, gemakkelijker te dragen kledij (bijvoorbeeld een broek met een reksysteem in plaats van een knop), een aangepaste badkamer of hulpmiddelen die helpen bij patiënten met motorische problemen. Sommige patiënten verkiezen het meenemen van een begeleider om tijdig het toilet te bereiken en te kunnen urineren. Een aantal andere hulpmiddelen zijn een bedpan en wegwerpluiers.
Professionele medische zorg
De arts behandelt het onderliggend probleem van functionele incontinentie. Hij behandelt met andere woorden ziekten of een depressie met medicatie, of schrijft een bril voor bij
oogproblemen. Voor sommige patiënten zijn bekkenbodemspieroefeningen nuttig. Deze verstevigen namelijk de urinesluitspier (sfincter) waardoor de bekkenspieren versterken en lekkende urine minder snel tot stand komt. Ook
blaastraining is aanbevolen bij veel patiënten. Hierbij leert de patiënt om de blaas onder controle te krijgen. Dit doet de patiënt bijvoorbeeld door te leren om op vaste tijden te gaan plassen waaraan hij zich ook zo goed mogelijk moet houden. Na een tijdje geraakt de blaas dan gewend aan de lediging van urine op specifieke tijden, waardoor het willekeurig verliezen van urine minder snel voorkomt. Sommige urologen adviseren om twee keer te gaan plassen met enkele minuten tussen de volgende urinelozing, zodat ook dan minder snel urineverlies optreedt.
Prognose van ongewild urineverlies
Hoewel een aantal behandelingsmethoden motivatie en inspanning vereisen, maken ze voor veel patiënten met functionele incontinentie het verschil tussen een ongewild urineverlies en droog blijven.
Lees verder