Pachymetrie: Oogonderzoek - Meten van dikte van hoornvlies
Een oogarts voert een pachymetrie uit bij o.a. een patiënt op verdenking van glaucoom of een patiënt die een refractieve chirurgie dient te ondergaan. De oogarts meet via dit onderzoek de dikte van het hoornvlies. Een pachymetrie, ook gekend als een hoornvliesdiktemeting, gebruikt ultrasone of optische technieken. Bij de meeste moderne toestellen is er fysiek contact nodig met de cornea. Het onderzoek is heel eenvoudig en pijnloos voor de patiënt daar de oogarts hem verdoofd voor het onderzoek.
Indicatie onderzoek
Een pachymetrie is nodig bij een patiënt die een
LASIK-ooglaseroperatie of een andere vorm van
refractiechirurgie aan het oog moet ondergaan. Als de oogarts verder een vermoeden heeft van een cornea-abnormaliteit bij het routine-oogonderzoek, stelt hij eveneens een pachymetrie voor. Bij
glaucoom is het vaak een essentieel onderdeel van een onderzoek. Daarnaast is de pachymetrie geschikt op diverse
hoornvliesaandoeningen op te volgen en te behandelen zoals
Fuchs' hoornvliesdystrofie (oogziekte met troebel hoornvlies), een andere vorm van
corneadystrofie, bulleuze keratopathie en
keratoconus. Een patiënt die een
hoornvliestransplantatie gehad heeft of die een hoornvlies afgestoten heeft, krijgt een pachymetrie. Tot slot helpt pachymetrie bij het beantwoorden van de vraag of de huidige medische behandeling goed werkt. Het onderzoek is vaak een nauwkeurig middel om de progressie van diverse oogaandoeningen te beoordelen.
Hoornvliesdikte en glaucoom
De dikte van het hoornvlies beïnvloedt de
oogdrukmeting aanzienlijk. Bij een dun hoornvlies blijkt de oogdruk vaak valselijk laag te zijn. Bij een dikkere cornea daarentegen, is het mogelijk dat de oogarts een verhoogde oogdruk en bijgevolg glaucoom concludeert en hierop een behandeling voorschrijft, terwijl de patiënt eigenlijk geen risico loopt op de aandoening. Niettemin helpt een pachymetrie om glaucoom te diagnosticeren.
Pachymetrie en LASIK
Het hoornvlies moet dik genoeg zijn om de hoornvliesflap te ondersteunen wanneer de patiënt refractieve chirurgie ondergaat (LASIK). Soms blijkt uit de pachmetrie dat een patiënt dan niet in aanmerking komt voor LASIK. De oogarts heeft dan nog wel de keuze tussen een aantal andere behandelingen zoals EpiLASIK of implanteerbare
contactlenzen (ICL).
Onderzoek door oogarts: Dikte van hoornvlies meten
Voor het onderzoek
De patiënt doet de eventuele contactlenzen uit voor het onderzoek. De oogarts dient de patiënt vervolgens
verdovende oogdruppels toe.
Tijdens het onderzoek
Als de ogen verdoofd zijn, gebruikt de oogarts een kleine platte pen die hij tegen het hoornvlies plaatst; dit is de pachymeter. Met de pachymeter, die meestal klein en draagbaar is, meet hij de dikte van het hoornvlies. De patiënt voelt hier niets van aangezien zijn oog verdoofd is. De patiënt dient tijdens het onderzoek recht vooruit te kijken en mag niet knipperen tijdens de metingen. Dit onderzoek kent een totale tijdsduur van gemiddeld één minuut per oog.
Na het onderzoek
Na ongeveer twintig minuten is de
plaatselijke verdoving uitgewerkt. De patiënt mag nog niet meteen
wrijven in de ogen en de contactlenzen mogen pas weer in als de verdovende oogdruppels zijn uitgewerkt.
Resultaten
Een normale hoornvliesdikte varieert van ongeveer 500-575 micron (de helft van een millimeter). Een abnormaal dikke of dunne hoornvliesdikte wijst mogelijk op een dunner hoornvlies,
corneaoedeem (hoornvlieszwelling) of een verlaagde of verhoogde oogdruk.
Lees verder