Luizen op je lippen: over kleurstof CI 75470
Lippenstiften met roodachtige tinten worden gekleurd met Cochenille: een natuurlijke, rode kleurstof die afkomstig is van vrouwelijke Cochenille (Dactylopius coccus) schildluizen. In lippenstift en andere cosmetica, zoals nagellak en gezichtspoeder, is deze kleurstof op de lijst met ingrediënten terug te vinden onder de benaming CI 75470. Andere namen voor Cochenille zijn Karmijn, Karmijnzuur en E120 (in voedingsmiddelen). Cochenille wordt gebruikt om verschillende roodachtige tinten te kunnen maken, van oranje tot donkerpaars.
Cochenille schildluizen
Cochenille schildluizen (
Dactylopius coccus) komen oorspronkelijk uit (sub)tropisch Zuid-Amerika en Mexico. Ze leven op enkele soorten van de Prickly Pear (
Opuntia) cactus en voeden zich met het sap ervan. De Prickly Pear cactus heeft grote, platte schijven die lijken op grote bladeren, maar dit niet zijn. Het zijn een soort takken of stengels die dienen voor wateropslag, fotosynthese en de productie van bloemen. De bloemen hebben meestal een gele, rode of paarse kleur. De meeste Prickly Pear cactussen dragen eetbare vruchten en ook de schijven kunnen gegeten worden als een gekookte groente. Prickly Pear cactus soorten verschillen in lengte van minder dan 30 cm tot zo’n 2 meter.
Mannelijke en vrouwelijke Cochenille schildluizen verschillen veel van elkaar. De mannetjes missen het rode pigment en zijn maar half zo groot als de vrouwtjes, die zo’n 5 mm groot zijn. De vrouwtjes hebben juist geen vleugels of pootjes, terwijl de mannetjes die wel hebben. Hierdoor kunnen de vrouwtjes zich niet verplaatsen. Toch kunnen vrouwelijke babyschildluizen zich verspreiden: ze worden opgetild door de woestijnwind en als ze op een cactus landen, kunnen ze daarop overleven. De vrouwtjes lijken een beetje op een opgezwollen teek, terwijl de mannetjes meer op een typisch insect lijken.
De kleurstof werd al lang voor de komst van de Spanjaarden, die Mexico in 1521 veroverden, gebruikt door de Azteken en Maya’s, die er hun kleding mee verfden. Uiteindelijk werd de kleurstof vanuit Mexico ingevoerd in Europa, maar de Spanjaarden hebben de bron van de kleurstof wel lange tijd geheim gehouden. Het was namelijk het op één na belangrijkste exportproduct. Alleen zilver was belangrijker.
De productie van de kleurstof
Op speciale kwekerijen worden vrouwelijke babyschildluizen in zakjes uitgezet op de cactussen. Vervolgens prikken de luisjes met hun buisvormige snuit door de cactushuid heen om de sappen van de cactus op te kunnen zuigen. Zo blijven ze hun hele leven aan de cactus vastgehecht zitten om te eten en te groeien. Intussen produceren de vrouwelijke Cochenille schildluizen een witte, wasachtige beschermlaag die eruit ziet als een schimmel, om zich te kunnen beschermen tegen de woestijnzon, andere insecten en vogels. Hierdoor lijken de luizen grauw, terwijl eigenlijk een donkerpaarse kleur hebben vanwege het rode pigment dat ze aanmaken.
Als de vrouwelijke Chochenille schildluizen volwassen zijn geworden, worden ze voorzichtig van de cactussen in tassen geveegd. Ze zijn dan zo’n 90 dagen oud. Vervolgens worden ze gedood door onderdompeling in heet water, stoom, blootstelling aan zonlicht of de hitte van een oven. Iedere methode leidt tot een verschillende kleurentint. Het drogen van de schildluizen is belangrijk, omdat ze anders niet bewaard kunnen worden zonder dat ze verteren. Door de gedroogde schildluizen te pletten komt de rode kleurstof vrij uit het schild en / of de eitjes die in hun lijfje zitten. In het lijfje van één vrouwelijke Cochenille schildluis zit 19-22% karmijnzuur. Om hier karmijn van te kunnen maken, moet het karmijnzuur eerst een behandeling ondergaan. Eerst worden de tot poeder vermalen lijfjes van de schildluizen gekookt in ammonia of een sodium carbonate oplossing. Vervolgens wordt de onoplosbare stof eruit gefilterd, waarna aluin toegevoegd wordt. Voor de productie van paarsachtige tinten wordt er ook nog kalk toegevoegd aan de aluin. Hierdoor ontstaat er uiteindelijk een roodkleurige poeder, klaar voor gebruik in lippenstift of andere beautyproducten.
Om een kilo kleurstof te kunnen maken, zijn er maar liefst 80.000 tot 100.000 schildluizen nodig.
Andere toepassingen van de kleurstof
Geplette luizen in je lippenstift, nagellak, gezichtspoeder of andere cosmetica. Een onsmakelijk idee? Ach, dat valt misschien best mee. E120 (een andere naam voor de kleurstof Cochenille) wordt namelijk ook volop gebruikt voor het kleuren van voedingsmiddelen. Dit wordt vooral gedaan als er rood fruit in zit. Meestal is het percentage aan fruit zo klein, dat het fruit de voedingsmiddelen niet op kleur kan brengen. Om het product dan toch bijvoorbeeld een aardbeien- of frambozenkleur te geven, wordt er E120 toegevoegd. Voorbeelden van voedingsmiddelen en dranken waaraan vaak E120 wordt toegevoegd, zijn vruchtentoetjes (zoals aardbeienyoghurt of frambozenpudding), milkshakes, vruchtendrankjes (zoals Fristi), aardbeiensaus en vruchten op sap. Verder wordt de kleurstof ook toegevoegd aan koeken (zoals roze koeken) en wordt het gebruikt om vlees er roder uit te laten zien. De meeste mensen krijgen dus dagelijks via hun eten en drinken een kleurstof binnen die afkomstig is van Cochenille schildluizen.
Hiernaast wordt de kleurstof ook gebruikt voor het kleuren van medicijnen en kleding. Vroeger werd de kleurstof ook gebruikt in verf, maar daarin worden tegenwoordig synthetische kleurstoffen gebruikt.