Functies van botten en beenderen
Bot is een levend weefsel dat voortdurend aan verandering onderhevig is. Het kent vele functies en verschillen in anatomie. Dit artikel omschrijft de belangrijkste zaken rondom bot en dan voornamelijk het ontstaan er van. Een weefsel dat we erg hard nodig hebben!
Functies van bot
Botten hebben verschillende functies:
- Geven van steun aan ons lichaam.
- Bescherming van onze organen.
- Beweging.
- Opslagplaats voor mineralen.
- Vorming bloedcellen.
Soorten botten
Je kunt twee typen bot onderscheiden:
- Pijpbeenderen: Deze vind je bijvoorbeeld in onze armen en benen.
- Platte beenderen: Deze zijn onder andere te vinden in je schedel.
Epifyse en diafyse
Pijpbeenderen kun je indelen in de
diafyse (diaphysis) en
epifyse (epiphysis). De diafyse is de schacht van het bot. Het is hol en bestaat uit compact bot dat de mergholte omgeeft. Geel beenmerg zit in deze mergholte (het is geel omdat het vet bevat).
De
epifyse is zijn de uiteinden van pijpbeenderen. De buitenste laag bevat compact bot, binnen zit spongieus bot. Aan de buitenkant – dus op het compact bot - van de epifyse zit een laag kraakbeen (hyalien kraakbeen, gewrichtskraakbeen). De epiphysaire lijn of epifysairschijf is het gedeelte dat de epifyse scheidt van de diafyse. Deze schijf zorgt ook voor lengtegroei.
Platte beenderen hebben ook als functie om vetweefsel op te slaan en spelen een belangrijke rol bij de vorming van rode en witte bloedcellen.
Het periost of periosteum
Periost, periosteum of beenvlies is een dubbel laags bescherming biedend membraan aan de buitenkant van botweefsel. De buitenste laag is een laag bindweefsel (dense regular connective tissue), de binnenste laag is een laag met speciale cellen: osteoblasten en osteoclasten.
Het beenvlies is volledig voorzien van zenuwvezels, bloedvaten en lymfevaten. Via zogenaamde Sharpey-vezels zit het periost aan het bot vast.
Functies van het periost
De volgende functies zijn te onderscheiden:
- Zorgen voor peesverbindingen (aanhechting spier aan bot)
- Aanleveren van nieuwe bloedcellen en geeft een bloedvatsysteem rondom bot.
Bij herstel van het bot na bijvoorbeeld een breuk, zorgt het periost voor een sneller herstel. Zenuwen zijn hierbij onder andere van belang.
Periost zit aan de buitenkant van beenderen, endost (of endosteum) is een fijn netwerk dat de binnenkant van het bot (mergholte) bekleedt.
Rood beenmerg - Waar kun je het vinden?
Rood beenmerg is bij kinderen te vinden in de mergholtes en in alle gebieden met spongieus bot (dus ook bij de epifyse).
Bij volwassenen echter bevind het merg zich in platte beenderen, bijvoorbeeld in de schedeldakbeenderen (in de canales diploici) en aan de hoofden van het dijbeen en opperarmbeen.
Cellen van het bot
Er zijn drie typen cellen van het bot:
- Osteoblast
- Osteocyt
- Osteoclast
Hieronder worden deze uitgelegd per type en functie:
Osteoblasten: botvorming
Osteoblasten zorgen voor het daadwerkelijk vormen van het bot. Ze liggen daarom tegen het bot aan en scheiden bepaalde stoffen af, hoofdzakelijk het eiwit collageen. Dit is nog geen bot, want het bevat nog geen mineraal. Deze laag ongemineraliseerde bot wordt osteoid genoemd. Een enzym (alkalische fosfatase) zorgt er later voor dat in deze matrix mineraal wordt afgezet (calcium en fosfaat). De scheiding bot/osteoid wordt vaak aangeduid als het mineralisatiefront.
Osteocyten: botombouw
Osteocyten zijn cellen die in de botmatrix liggen. Deze cellen (oorspronkelijk osteoblasten) zijn tijdens het vormen van de matrix een beetje achterop geraakt en zijn door andere cellen – osteoblasten – ingemetseld in de matrix en bevinden zich dus later ook in het verkalkte bot. Vanuit die positie vervullen ze de taak om de botombouw te reguleren.
Osteoclasten: botafbraak
Osteoclasten tenslotte zijn het tegenovergestelde van de osteoblasten: ze breken bot weer af. Dit doen ze door resorptie. Enzymen uit de lysozomen van de osteoclast worden uitgescheiden, deze breken de organische matrix af (collageen e.a.). Daarnaast pompen ze zuren (H+ rijke oplossingen) naar het oppervlak van het bot toe, waardoor de (calcium)zouten oplossen. Alles wordt door de osteoclast opgenomen en later via het weefselvloeistof aan het bloed afgegeven.