Hoe proef je, en wat proef je
Hoe proef je nou? En wat zorgt ervoor dat je het proeft. Hieronder staat besschreven hoe je kunt proeven en wat je neus daarmee te maken heeft.
Werking van de tong en de smaakpapillen
De tong bestaat voornamelijk uit spieren. Doordat de tong aan de voorzijde vrij eindigt, is hij het meest beweegelijkste orgaan van ons lichaam. Met de tong kan een mens zuigen, voedsel verplaatsen, het gebit reinigen en spreken. De tong is bekleedt met een groot aantal hele kleine uitsteeksels, papillen genoemd. In deze papillen bevinden zich de cellen die ervoor zorgen dat wij verschillende smaken kunnen herkennen.
De mens kent vier verschillende smaken:
Andere "smaken" worden dor het reukorgaan ( neus) waargenomen.
Op de tong verspreid bevinden zich dus duizenden smaakpapillen. De smaakpapillen worden iedere 7 a 10 dagen vernieuwd. De tong wordt beschadigd, bijvoorbeeld door te heet eten of drinken, dan duurt de smaakstoornis meestal niet langer dan 10 dagen, dan zijn de beschadigde smaakpapillen vervangen door nieuwe smaakpapillen. De smaakpapillen worden door de stoffen in ons voedsel geprikkeld en zenuwen sturen deze informatie door naar de hersenen. De hersenen vertalen dit als een smaakwaarneming, je proeft iets. Waarom bepaalde stoffen zoet of bitter smaken is nog niet helemaal duidelijk.
Invloed van je reuk op smaak
Deze twee samen, maken dat wij kunnen proeven. De tong is smaakzintuig en ruiken doen we met onze neus. Mens zegt dat wat we proeven, voor 95% bepaald wordt door wat we ruiken. De reuk en smaak samen maken dat we proeven wat we eten en dat we kunnen genieten van lekker eten en drinken.
Vaak zijn we ons niet bewust van het belang van ons reukorgaan. Pas wanneer de neus ons in de steek laat, bij bv een verkoudheid, merken we dat ons leven doordrenkt is van geuren. Reuk is nauw verwant met smaak. Het verlies van het reukorgaan kan gevaarlijk zijn. Je ruikt dan bijvoorbeeld ook niet mer of voedsel bedorven is.
Hoe komt geur tot stand?
het reukzintuig bevindt zich diep en hoog in de neusholten. Het bestaat uit veel zeer kleinereukhaartjes. Als die in aanraking komen met een bepaalde stof, dan worden er signalen opgwekt dir door de reukzenuwen naar de hersenen geleid worden. Daar ruiken we de geur van de stof.
We kunnen een bepaalde stof alleen ruiken als kleine, onzichtbare deeltjes ervan tegen de reukhaartjes botsen. Dit wil zeggen dat we alleen gasvormige stoffen kunnen ruiken want we ademen alleen gassen in. Niet alle stoffen kunnen verdampen en niet alle gassen hebben geur. Zuiver water bv, heeft geen geur. De gassen uit de lucht zoals zuurstof is ook geurloos.
Smaakverandering in relatie tot leeftijd
In de eerste tijd na de geboorte bestaat er voor veel baby's slecht één smaak: de van de fles of borst. Door te beginnen met bijvoeding in de vorm van hapjes en papjes maakt je baby kennis met allerlei smaken. Dit is van groot belang voor zijn of haar smaakontwikkeling.
Onderzoek heeft aangetoond dat de pasgeboren baby van nature een voorkeur heeft voor zoete producten en een afkeer van producten die bitter of zuur smaken. Een voorkeur voor zoute producten ontwikkeld de baby in de loop van zijn eerste levensjaar. Baby's zijn als er als het ware op afgestemd dat ze alleen zoet voedsel ( moedermelk) binnenkrijgen. Het is daarom niet meer dan natuurlijk dat de baby al het voedsel dat niet zoet is, in eerste instantie weigert.
Door constant meerdere smaken aan te bieden aan het kind, leert het andere smaken te waarderen en het lekker te vinden.