Integrale Vroeghulp
Als bij de geboorte al is geconstateerd dat er iets mis is met het pasgeboren kindje, dat het een zichtbare handicap heeft kan er hulp ingeschakeld worden voor de ouders van dit kind. Het is te begrijpen dat het nogal even ‘schrikken’ is voor de ouders als ze op een ‘normaal’ kind hadden gehoopt en het blijkt een (verstandelijke) beperking te hebben. De ouders staan er gelukkig niet alleen voor op hun pad tussen de vele verschillende instanties die er zijn.Algemeen
Er kan dan door de medewerkers van het ziekenhuis vroeghulp ingeschakeld worden. Ook kan dit als er op latere leeftijd blijkt dat het kind een achterstand in de ontwikkeling heeft. Dit kan dan door het consultatiebureau bekeken worden of het vermoeden van de ouders ook werkelijk zo is. Als blijkt dat er een achterstand is kan er vroeghulp worden ingeschakeld. Ook bij gedragsproblemen kan er deze hulp ingeschakeld worden.Het doel van de vroeghulp is:
- Het samenwerken met de ouders
- De mogelijkheden van het kind zo optimaal mogelijk te benutten
- Onnodige achterstanden beperken
- Achterstanden die niet te voorkomen zijn behandelen
- De ouders helpen om samen met hun kind weer verder te gaan.
Door heel Nederland zijn verschillende regio’s waar verschillende instanties vroeghulp kunnen bieden. Vroeghulp is er voor kinderen van 0 – 4 jaar. Behalve het consultatiebureau kunnen ook andere hulpverleners zoals het ziekenhuis, de peuterspeelzaal, kinderopvang in overleg met de ouders het kind aanmelden voor vroeghulp. De ouders kunnen dit ook zelf doen.
Het traject van integrale vroeghulp
Aanmelding kan telefonisch gebeuren via de thuiszorg of bij MEE. Na deze aanmelding ontvangen de ouders de inschrijfformulieren en wordt er een casemanager aangewezen. Deze casemanager maakt binnen 2 weken een afspraak met de ouders voor een intake- gesprek. Op basis van de gegevens uit het intake- gesprek wordt het kind besproken in een team van een coördinator, kinderarts, maatschappelijk werker, orthopedagoog, psycholoog, medewerker bureau jeugdzorg, medewerker ggz - jeugd en de casemanager.Uit dit overleg wordt een hulpvraag geformuleerd en zal er indien nodig aanvullend onderzoek worden gedaan. Dit aanvullend onderzoek kan bestaan uit: observatie peuterspeelzaal, psychologisch, onderzoek/niveaubepaling, medisch onderzoek, kinderpsychiatrisch onderzoek, logopedisch onderzoek, gehooronderzoek door het Audiologisch Centrum, onderzoek door het Autisme Team. Als het vroeghulpteam voldoende informatie heeft wordt er een advies en/ of diagnose afgegeven aan de ouders. De casemanager onderhoud regelmatig contacten met de ouders en zal vooral in het begin op verschillende manieren hulp kunnen bieden en de ouders wegwijs maken in een voor hun nog onbekende ‘omgeving’ van verschillende instanties waar zij mee de maken krijgen. Bij vragen kunnen de ouders natuurlijk ook terecht bij deze casemanager. De casemanager kan bij specifieke vragen ook doorverwijzen naar andere instanties. Als de ouders tevreden zijn en er genoeg hulp is geboden volgens de ouders stopt de vroeghulp.