Technofobie; Bang voor (nieuwe) technologie
Technofobie, ofwel de angst voor technologie. Is angst voor technologie iets van vroeger? Nee. Nog steeds krijgen veel mensen het benauwd van bijvoorbeeld computers. Waarom zou je bang zijn voor een paar knopjes? En wordt technofobie ooit verleden tijd?
De eerste technofoben
Bang waren de Engelse arbeiders. Bang voor al die nieuwe machines die aan het einde van de zeventiende eeuw in de textielfabrieken opdoken. De technologische vooruitgang van de Industriële Revolutie heette het. Maar in de ogen van de arbeiders was het een gevaar. Niet alleen dreigde er werkloosheid en armoede als de mechanische weefgetouwen hun handwerk overnamen, ook was er vrees voor de technologie op zich. Want als machines nu al zo veel werk konden overnemen, zouden ze de mens in de toekomst wel eens helemaal kunnen gaan vervangen. Dat moet koste wat kost voorkomen worden, dachten angstige arbeiders in 1811. Ze noemden zichzelf Luddieten, naar hun grote voorbeeld Ned Ludd, die enkele decennia eerder een aantal breimachines sloopte. De Luddieten drongen 's nachts bij fabrieken naar binnen om daar talloze weefgetouwen en andere machines te vernielen. Het technoterrorisme verspreidde zich als een olievlek over het land. Het geweld liep zo uit de hand, dat het Britse parlement in 1812 geen andere mogelijkheid zag dan het instellen van de doodstraf voor het mollen van machines. Dankzij deze maatregel (en de 12.000 soldaten die klaarstonden) werd de angst van de Luddieten kunstmatig de kop ingedrukt. De Industriële Revolutie ging verder waar deze gebleven was.
Zulke extreme angst als hierboven beschreven lijkt tegenwoordig ondenkbaar. Daarvoor zijn de machines en apparaten al te diep in ons dagelijks leven doorgedrongen. Toch? Het antwoord is nee, want ook nu zijn nog zeer veel mensen bang voor technologie. De ergste boosdoener? De computer.
Wie is bang?
Die bangeriken, dat zijn vast allemaal bejaarden? Nee hoor, ruim 900.000 mensen tussen de 12 en 74 jaar hadden volgens het CBS geen computer thuis. Ongeveer de helft daarvan is 65-plus. Onder de laagopgeleiden, werklozen en allochtonen vind je relatief meer computerlozen dan onder hoogopgeleiden, werkenden en autochtonen. Waarom vertikken sommige mensen het om achter een beeldscherm te zitten? Het excuus dat mensen hiervoor gebruiken is vaak 'Geen tijd' of 'Geen interesse'. Maar deze personen zijn vaak oud of werken niet, dan kun slecht zeggen dat je er geen tijd voor hebt. Slechts weinigen geven het direct toe, maar angst is een belangrijke drempel. Het is voor niet-technofoben moeilijk voor te stellen: hoe kun je nu bang zijn voor een paar knopjes? Ze bijten toch niet?
Je ziet vaak dat mensen een verkeerd beeld hebben van een technologie. Vraag bijvoorbeeld aan digibeten wat internet is, dan krijg je antwoorden als 'Dat is iets waaraan je verslaafd kunt raken'. Door een gebrek aan kennis kan de drempel dus hoger worden.
Bang voor onszelf
Apparaten die op mensen lijken? Daar moeten we in het algemeen maar weinig van hebben. De meeste mensen zijn bang om erdoor gedomineerd te worden. Of erdoor te worden vervangen. In de boeken van biochemicus en sciencefiction-schrijver Isaac Asimov (1920-1992) wemelt het van dit soort mensachtige robots. Hij noemde deze angst het 'Frankenstein-complex', naar het beroemde monster dat zijn schepper verjaagt. De term wordt vaak gebruikt voor de vrees voor té intelligente computers en robots in het echte leven.
Een filosofische stroming die hierop inspeelt is het 'Transhumanisme'. Als we de mens kunnen verbeteren, lichamelijk of geestelijk, moeten we dat volgens transhumanisten meteen doen. Ook als dat betekent dat we veranderen in 'cyborgs' (deels mens, deels machine). Sterker nog: genetisch en mechanisch verbeterde mensen vormen volgens hen de logische volgende stap in onze evolutie.
Angst is actueel
Computerangst is individueel. Maar zo af en toe krijgen we ook collectief de kriebels van computergestuurde systemen. In februari 2010 hadden 462.000 Nederlanders bezwaar gemaakt tegen opname van hun medische gegevens in het beruchte elektronische patiëntendossier. Met dat systeem kunnen zorgverleners in heel Nederland, van huisarts tot apotheker, je medische gegevens inzien. Zelfs 31% van de artsen heeft bezwaar hiertegen. Waarom deze weerstand? Deze reacties zie je heel vaak bij privacy-issues. En dat is eigenlijk vreemd. Want in onderzoeken laten mensen zelden merken dat ze bezwaar hebben tegen het afstaan van gegevens. Neem de Bonuskaart van Albert Heijn waar iedereen mee rondloopt. Daarmee sta je toch ook veel gegevens af?