mijn kijk op
Fysieke aanraking: toch een plaats in de hulpverlening
Hoe kunnen we fysieke aanraking behouden in de hulpverlening en daarbij (seksuele) grensoverschrijding uitsluiten? Waarom is dit belangrijk? Een belangrijke rol is weggelegd voor de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening.
Fysieke aanraking in de hulpverlening onder de loep
Seksueel misbruik; een onderwerp dat recent met regelmaat in het nieuws verscheen. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan de misbruikzaken binnen de Katholieke kerk, maar ook aan misbruik van kinderen waarvan de zorg is toevertrouwd aan de overheid. Dit laatste is het onderwerp geweest van het onderzoek dat door 'commissie Samson' in 2012 is afgerond.
Onder invloed van de aan het licht gekomen misbruik zaken wordt kritisch gekeken naar fysieke aanraking in de relatie tussen cliënt en hulpverlener, onder andere in de hulpverlening aan cliënten tot en met achttien jaar in een 24-uurssetting. Voorbeelden van deze settingen zijn residentiële behandelgroepen binnen de jeugdzorg en behandelgroepen binnen de jeugd-GGZ, maar ook behandelgroepen voor verstandelijk gehandicapte kinderen/jongeren. Op de genoemde doelgroep richt ik mij in dit artikel. Deze doelgroep is vrij breed en ik ga niet specifiek in op de verschillende doelgroepen die hier binnen vallen, omdat fysieke aanraking door iedere persoon verschillend wordt ervaren. Het is dus zaak aan te sluiten bij ieder uniek individu. Hier ga ik later in dit artikel verder op in.
Positieve effecten van fysieke aanraking
Er lijkt onder invloed van de recent aan het licht gekomen misbruik zaken een taboe te komen op fysieke aanraking in de hulpverleningsrelatie tussen cliënt en hulpverlener. Fysieke aanraking heeft echter ook verschillende positieve effecten en is essentieel voor de groei en ontwikkeling.
Ten eerste draagt gewenste fysieke aanraking bij aan een gezonde hechting en identiteitsontwikkeling. Ten tweede veroorzaakt gewenste fysieke aanraking positieve biochemische reacties, welke ook positieve psychologische reacties tot gevolg hebben, zoals een toenemend gevoel van welbehagen en afnemende stress. Ten derde maakt juist gewenste aanraking kinderen weerbaar tegen ongewenste aanraking. Sluijter benoemd dit als volgt: "Samen met een eerlijke communicatie over ieders behoeftes maakt gewenste intimiteit kinderen weerbaar tegen ongewenste intimiteiten." (Sluijter, 2010, p. 34) Het is naar mijn mening dan ook van belang dat fysieke aanraking onderdeel blijft van de hulpverlening aan cliënten tot en met achttien jaar in de 24-uurssetting. Maar hoe kunnen we fysieke aanraking een plaats geven in deze hulpverlening en daarbij (seksuele) grensoverschrijding uitsluiten?
Wat is er nodig om grensoverschrijding uit te sluiten?
Om dit te kunnen bewerkstelligen is ten eerste de nodige kennis nodig op het gebied van de effecten van fysieke aanraking. Dit is onder andere van belang om de noodzaak en het belang van fysieke aanraking voor de ontwikkeling te onderkennen. Ook moeten Sociaal Pedagogisch Hulpverleners (SPH'ers) kennis hebben van de risico's bij het hanteren van fysieke aanraking, zodat deze zo veel mogelijk beperkt kunnen worden. Seksueel misbruik en grensoverschrijding zijn twee van de risico's bij het hanteren van fysieke aanraking in de hulpverleningsrelatie. Zonder kennis van onder andere de signalen welke duiden op mogelijke toekomstige grensoverschrijding en misbruik kan de SPH'er niet preventief handelen. Daarnaast ervaart ieder individu aanraking anders. Waar aanraking bij één persoon een gevoel van veiligheid bewerkstelligt kan deze zelfde aanraking door de andere persoon als bedreigend worden ervaren. Ook de grenzen die men ervaart op het gebied van fysieke aanraking zijn dus verschillend van persoon tot persoon. Wanneer SPH'ers grensoverschrijding uit willen sluiten is het daarom van belang om aan te sluiten op de unieke grenzen en behoeften van de cliënt. Hiervoor is het van belang dat SPH'ers op de hoogte zijn van het feit dat fysieke aanraking door iedere persoon anders ervaren wordt. Dit is onder andere afhankelijk van wat iemand heeft meegemaakt in zijn leven, de ontwikkelingsfase waarin iemand zich bevindt, de socialisatie van de betreffende persoon en de cultuur waarin iemand is opgegroeid.
Ten tweede moet de SPH'er over verschillende vaardigheden beschikken om fysieke aanraking een plaats te laten houden in de hulpverleningsrelatie tussen hulpverlener en cliënt (zijnde kind/jongere tot en met achttien jaar) in de hulpverlening binnen een 24-uurssetting en daarbij grensoverschrijding uit te kunnen sluiten. Naast het feit dat SPH'ers op de hoogte moeten zijn van onder andere signalen die kunnen duiden op grensoverschrijding en zich bewust moeten zijn van de complexiteit die komt kijken bij het ervaren van fysieke aanraking, moeten zij namelijk ook kunnen handelen. Om adequaat aan te kunnen sluiten op de behoeften en grenzen van de cliënt moeten SPH'ers de eigen behoeftes en grenzen kunnen scheiden van die van de cliënt. Dit is nodig om belangeloos te kunnen aanraken en persoonlijke behoeften niet mee te laten spelen wanneer men zichzelf inzet als 'tool'. Grensoverschrijding vindt vaak plaats wanneer de hulpverlener zich te veel laat leiden door het eigen gevoel en hierbij de ervaring van de cliënt uit het oog verliest. Dit kan bewust of onbewust plaats vinden. Hiernaast is het met openheid kunnen bespreken van onderwerpen als seksualiteit, omgang tussen de cliënten en de hulpverleners en eventueel gesignaleerde signalen die kunnen duiden op grensoverschrijding, in het team van belang. Door het bespreken van dergelijke onderwerpen in het team waarin men werkzaam is kunnen signalen aan het licht komen en worden herkent. Hiermee kan grensoverschrijding worden voorkomen. Wanneer dergelijke onderwerpen niet met openheid worden besproken, is het lastiger dreigende grensoverschrijdingen te signaleren om preventief te kunnen handelen. Juist door open besprekingen binnen teams kunnen verschillen in aanpak gesignaleerd worden.
Een essentiële rol voor de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Een essentiële bijdrage bij het behouden van fysieke aanraking in de hulpverleningsrelatie tussen cliënt (zijnde kind/jongere tot en met achttien jaar) en hulpverlener in de hulpverlening binnen de 24-uurssetting en het daarbij uitsluiten van grensoverschrijdend gedrag, kan worden geleverd door de opleidingen Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Het onderwerp fysieke aanraking moet daarom naar mijn inzien structureel worden behandeld in de opleiding. "Opleidingen moeten systematisch aandacht besteden aan de ontwikkeling van de professionele houding bij studenten. Daarin moet het onderwerp seksualiteit en intimiteit een plaats hebben. Dat moet verder gaan dan het kennisniveau." (Leijenhorst, 2011, p. 32)
Wanneer de opleiding structureel aandacht besteedt aan fysieke aanraking in de hulpverleningsrelatie, ontwikkelen SPH'ers de kennis, vaardigheden en beroepshouding welke nodig zijn om fysieke aanraking te hanteren in de hulpverleningsrelatie en daarbij (seksuele) grensoverschrijding uit te sluiten. Zo komen zij van begin af aan beslagen te ijs en worden onnodige incidenten omtrent (seksuele) grensoverschrijding, door gebrek aan kennis, vaardigheden en inadequate beroepshouding, voorkomen.
Er zijn verschillende zaken welke aan bod moeten komen: Op het gebied van kennis is het met name van belang dat SPH'ers op de hoogte zijn van de signalen welke kunnen duiden op (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en/of misbruik. Seksuele grensoverschrijdingen ontstaan vaak niet van de ene op de andere dag. Er gaan al verschillende grensvervagingen aan vooraf die om aandacht vragen. Ook moeten SPH'ers op de hoogte zijn van de effecten van fysieke aanraking en het feit dat iedereen fysieke aanraking anders ervaart, en dus andere grenzen en behoeften heeft. Daarnaast is het van belang dat SPH'ers zich bewust zijn van de eigen socialisatie en behoeftes op het gebied van fysieke aanraking. Birgitte Wijsbeek, medewerker binnen een 24-uurssetting van Pameijer, geeft aan dat zij het van belang vindt om je als groepsleider bewust te zijn van je eigen 'aanraakgedrag', hoe 'aanrakerig' je zelf bent en welk effect dit heet op anderen. Je als SPH'er bewust zijn van je eigen socialisatie en behoeftes op het gebied van fysieke aanraking is nodig om de eigen behoeftes van de behoeftes van de cliënt te kunnen onderscheiden, wat belangrijk is om adequaat aan te kunnen sluiten op de behoeftes van de cliënt. Door deze socialisatie en behoeftes tijdens de opleiding binnen groepen te bespreken, wordt tevens bijgedragen aan de ontwikkeling van een open beroepshouding, waarmee in het werkveld de omgang tussen cliënt en hulpverlener bespreekbaar kan worden gemaakt. Men leert ideeën uit te wisselen over dit lastige onderwerp. Juist het bespreken van de omgang en fysieke aanraking tussen cliënt en hulpverlener en het uitwisselen van ideeën hierover, is van belang om spanningen en signalen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag tijdig te kunnen signaleren. Ook Herman Baartman, voormalig hoogleraar preventie en hulpverlening inzake kindermishandeling aan de VU, wijst op het belang van het uitwisselen van ideeën over de omgang met cliënten om spanningen en signalen die kunnen wijzen op ongewenste contacten tussen hulpverlener en cliënt tijdig te kunnen signaleren.
Het oefenen met fysieke aanraking moet terug komen in de opleiding SPH. Door bewust aanraking te ervaren, aan te raken, te bespreken wat men bij elkaar waarneemt en na te gaan wat de ander voelt, leren SPH'ers grenzen en behoeftes herkennen. Op deze manier worden SPH'ers toegerust om ook in hun loopbaan grenzen en behoeftes van de cliënten te kunnen herkennen, wat noodzakelijk is om adequaat aan te kunnen sluiten op deze grenzen en behoeften.
Is er echter wel voldoende ruimte in de opleiding om het verkrijgen van al deze kennis, vaardigheden en deze beroepshouding, in te bedden? Een opleiding is tenslotte een geheel en geen opeenstapeling van modules. Bovendien is het aanbod van modules in de opleiding SPH door verschillende Hogescholen verschillend. Dit maakt het lastig één module vorm te geven welke in iedere opleiding SPH passend is in het geheel.
Door het onderwerp fysieke aanraking te verwerken in bestaande modules is het onnodig een nieuwe module toe te voegen. Voorbeelden van modules waarin het onderwerp 'fysieke aanraking in de hulpverleningsrelatie' terug kan komen zijn bijvoorbeeld: loopbaanbegeleiding, supervisie, ethiek en vakken waarin dilemma's worden geanalyseerd. Deze modules worden aangeboden binnen enkele SPH-opleidingen en zijn slechts voorbeelden van modules waarbinnen het onderwerp 'fysieke aanraking in de hulpverleningsrelatie' aan bod kan komen. Wanneer het onderwerp in verschillende bestaande modules verplicht aan bod komt, wordt het onderwerp bovendien meer structureel behandeld. Hierdoor is er meer ruimte voor de SPH'ers om zich de complexe vaardigheden eigen te maken en kan de geleerde kennis zich ruim verankeren in het langetermijngeheugen. Scholen kunnen bekijken in welke modules in het eigen aanbod binnen de studie SPH het onderwerp fysieke aanraking kan worden ingevoegd.
Conclusie
Kortom: het is dus belangrijk dat SPH'ers al voordat zij te werk worden gesteld in het werkveld de nodige kennis hebben opgedaan, voldoende vaardigheden en een adequate beroepshouding hebben ontwikkeld. zo zijn zij vanaf het begin van hun loopbaan toegerust om fysieke aanraking, binnen de hulpverleningsrelatie tussen cliënt (zijnde kind/jongere tot en met achttien jaar) en hulpverlener in de hulpverlening binnen een 24-uurssetting, te hanteren en daarbij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag te kunnen herkennen en uit te sluiten. Voorkomen is immers beter dan genezen. Er zijn binnen bestaande SPH opleiding mogelijkheden tot het structureel behandelen van het onderwerp 'fysieke aanraking in de hulpverlening'.
© 2013 - 2024 Snoijs, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Autisme bij vrouwenAutisme is een aangeboren stoornis. Autisme komt voor bij zowel zwakbegaafde als normaal- of hoogbegaafde personen. Dit…
Hersendood, echt doodHersendood treedt op wanneer de hersenen geen functies meer kunnen uitvoeren door onherstelbare schade. Op een EEG is ge…
Bronnen en referenties
- Boertjes, M. (2011). Wat kan ik als hulpverlener? Seksueel misbruik in de jeugdzorg: preventie en behandeling. Sozio, 103, 12-17
- Den Boer, D.i. (2001). Aanraken wordt steeds meer een taboe. Over ziekmakende scheiding tussen lichaam en geest. BRES
- Eimers, D. (2011) Zes vragen aan lector huiselijk geweld. Tijdschrift kindermishandeling, vierde jaargang, 2, 10-11.
- Vield, T. (2011, februari 25). Touch for socioemotional and physical well--being: A review. Opgeroepen op februari 6, 2012, van ScienceDirect: www.sciencedirect.com
- Kerkhof, M.P. (2000, februari 2). Hulpverleners in de jeugdzorg worstelen met 'affectief neutrale' aanpak: intimiteit tussen warmte en afstand. Opgeroepen op april 16, 2012, van Zorg en welzijn; platvorm voor sociale professionals: www.zorgwelzijn.nl
- Leijenhorst, B. (2011) Contact! Sozio, 103, 28-32
- Leijssen, M. (2010) Aanraken: een levensbehoefte. Tactiele contacten in de opvang en op school. Amsterdam: Uitgeverij SWP. ISBN: 9789066654358