Ouderenzorg, hulp en info

Een overzicht over ouderen in de periode van zestig jaar tot de dood. Verschillende ziekten en processen die hierbij voor kunnen komen en verschillende belangrijke veranderingen.

Begrippen bij ouderenzorg:

Gerontologie: het normale lichamelijke verouderingsproces.
Bijv: een oudere die regelmatig verkouden is of bijv. ouderdomsdieabetes heeft, wordt als ieder ander behandel door de huisarts of een specialist in een ziekenhuis.

Psychogerontologie: het normale geestelijke verouderingsproces.
Bijv. een ouder die vaker vergeetachtig wordt, kan voor geheugentraining naar een dagbehandeling van een verpleeghuis.

Geriatrie: complexere afwijkingen van het normale lichamelijke verouderingsproces.
Bijv. een oduere die vaak infectieziektes en regelmatig kleine hersenbloedingen heeft, wordt behandeld door een geriater.

Psychogeriatrie: complexere afwijkingen van het normale geestelijke verouderingsproces.
Bijv. een oudere die dement is,wordt behandeld door een gespecialiseerde verpleeghuisarts.

Veranderingen bij het ouder worden:

Lichamelijke veranderingen

• Organen: veranderende werking door atrofie(langzame verschrompeling van o.a. hart, lever, maag en nieren)
• Zintuigen: verminderd zien, horen, proeven, tasten, ruiken
• Motoriek: tragere bewegingen, minder kracht.
• Beenderstelsel: botontkalking, een grotere kans op breuken.
• Bloedsomloop: veranderende samenstelling van het bloed, achteruitgang van het hart
• Zenuwstelsel: reactievermogen
• Slaapbehoefte: minder behoefte aan lange nachtrust, wel vaker behoefte aan een kort dutje.

Geestelijke veranderingen

• Persoonlijkheid en karakter: ouderen kunnen zwarmoediger worden, meer verbitterd, feller en soms ook agressiever. Het vermogen van de drijfveer wordt minder. Ze hebben minder zin om dingen te doen. Zien het nut er niet meer van in.
• Denken: begrijpen, kennis reproduceren, combineren van feiten, onthouden, problemen oplossen. Het tempo van het denkproces wordt trager.
• Leren: dit gaat ook trager. Hierdoor moeten ze meer beroep op andere doen omdat ze de nieuwe technologie niet snel kunnen leren.

Sociale veranderingen

• Sociale problemen: ouderen die door geldgebrek, een ziekte of handicap beperkt zijn in hun mogelijkheden. Hun welbevinding wordt sterk afhankelijk van anderen. Als die er niet zijn, bestaat er een sociaal isolement met een eenzaamheid als gevolg.
• Eenzaamheid: gebrek aan affectie, aan genegenheid, aan mensen die je waarderen, aan een arm om je heen, aan vreugde en verdriet kunnen delen.
• Vallen steeds meer mensen om hun heen weg. (overlijden)

Veelvoorkomende ouderdomsziektes:

• Ouderdomsdiabetes, suikerziekte;
• Trombose, bloedpropjes in de bloedbaan;
• Hypertensie, een hoge bloeddruk;
• Osteoporose, botontkaling;
• Atrofie van organen, verschrompeling;
• Oogziektes als staar en slijtage van netvlies;
• Een cerebro vasculair accident (CVA) een hersenbloeding, een herseninfarct

Het geheugen.

De achteruit gang hiervan is vaak een probleem: het belemmert vaak een normaal functioneren en heeft zo weer allerlei andere problemen tot gevolg.
Een geheugenprobleem is niet hetzelfde als dementie!

Hoe werkt het geheugen:

Prikkel → Zintuig → Hersenen → Geheugen

Prikkel, iets wat je waarneemt met je zintuigen.

Soorten geheugen:

Het kortetermijngeheugen: de meeste waarnemingen worden eerst opgeslagen in het kortetermijngeheugen. Dingen die onbelangrijk zijn, verdwijnen snel weer om plaats te maken voor nieuwe informatie. Waarnemingen die op een of andere reden veel indruk op je hebben gemaakt, worden direct of na enige tijd verplaatst van je kortetermijngeheugen naar je langetermijngeheugen. Daarnaast heb je dus ook het langetermijngeheugen: Hierin wordt informatie opgeslagen die je per se wilt onthouden. Hieruit verdwijnt op een gegeven moment belangrijke informatie op plaats te maken voor nieuwe.
Bijv: weet je de namen nog van de klasgenootjes van vorig jaar? (ja) Weet je alle namen van de klasgenootjes van groep 1?

Drie processen die zich afspelen in het geheugen:

• Het inprenten van informatie;
• Het bewaren van informatie;
• Het reproduceren van informatie.

Met het geheugen van ouderen gebeurt er het volgende:

• Krijgen het eerst problemen met het inprenten en bewaren van informatie, het onthouden.
• Nieuwe informatie raken ze sneller kwijt dan jongere mensen.
• Kunnen minder informatie tegelijk verwerken.
• Het langetermijngeheugen blijft nog heel lang intact.

Twee gevolgen van geheugenproblemen:

• Iets kwijt zijn: ouderen vergeten sneller waar ze spullen neergelegd hebben.
• Confabuleren: het opvullen van lege plekken in het geheugen. Ze gaan dingen verzinnen.
• Als ouderen dit doen, mag je nooit zeggen dat het niet klopt wat ze zeggen.

Meerdere hulpvragen:

Ouderen hebben vaak meerdere problemen, waardoor ze ook meerder hulpvragen hebben. Het kunnen verschillende lichamelijke ziektes tegelijk zijn, een combinatie van lichamelijk en geestelijke problemen en sociale problemen als gevolg hiervan.

Het verloop van ouderdom is een proces dat iedere ouderen op zijn eigen individuele manier doormaakt.