Het bestaan van kobolden, feeën, elfen en kabouters
Welkom in het magische land, waar kabouters en elfjes leven. Waar feeën rond toveren en heksen en tovenaars met elkaar de strijd aangaan. En de boze kobolds ieder het leven zuur maken. Bestaan deze wezentjes allemaal werkelijk? waarom zien we ze dan niet?
Wie gelooft er in?
Geloven of niet geloven: dat is de vraag. Erin geloven is iets heel anders dan het feit of ze ook bestaan. Kabouters, feeën, elven, kobolden, tovenaars, heksen en andere figuren. Sprookjesfiguren worden ze ook wel eens genoemd. Waar zijn ze uit ontstaan? Uit een echt bestaan of uit een verhaal? Dat is vaak moeilijk te zeggen.
Iemand heeft ooit deze figuren beschreven. Dat ze daarna bekend werden in sprookjes zoals bij de gebroeders Grimm, is duidelijk. De Efteling staat bol van de sprookjesfiguren. Ze maakt gebruik van sprookjesfiguren door mensen aan te trekken in die magische en mysterieuze wereld.
Kabouter gezien?
Wie heeft er ooit echt een kabouter gezien of een elfje? Waarschijnlijk het jonge grut: die van twee en drie jaar. Bij peuters en kleuters is de fantasie nog heel groot. Ze kunnen helemaal opgaan in een sprookjeswereld of in een eigen verzonnen wereld. En hierin kunnen kabouters of boze heksen leven. Maar ook zelfverzonnen vriendjes.
Het ontstaan van alle figuren
Het bestaan van sprookjesfiguren is niet begonnen bij de sprookjes of bij de efteling. Vroeger dacht men dat kabouters ontstaan waren doordat mensen hun kinderen in het bos dumpten. Kabouters waren dus de verstoten kinderen. Een kobold is een boosaardige kabouter, dus de kobold stamde af van de stoute kindertjes.
Een elf is ontstaan uit de mythologie en is een lichtgeest of een natuurgeest. Elfen zijn goedaardig en helpen mensen. De boosaardige elf woont vaak onder stenen en heeft de zwarte elf. Feeën zijn ook een soort elfen maar vaak groter. Feeën bezitten toverkracht en helpen de mensen. Ze zijn ook goedaardig.
De tegenhanger van de fee is de heks. Deze kan goed of slecht zijn, maar vaak wordt de heks als slecht bestempeld. Vroeger dacht men soms dat er heksen bestonden. Mensen die zelf een zalfje maakte of andere mensen probeerden te genezen, werden vaak aangezien voor heks. Een heks kon de brandstapel verwachten. Dit was in de middeleeuwen vaak het geval. De heks werd gezien als iemand die een pact met de duivel had gesloten. Dus de kerk was vooral bezig met het uitroeien van heksen. Veel onschuldige mensen zijn daardoor verbrand op de brandstapel.
Zoals te zien is, zijn veel sprookjesfiguren ontstaan vanuit een volksverhaal, een oud geloof of vanuit een mythe. Maar er zijn altijd mensen die erin blijven geloven.
Het bewijs
Voor alles wat bestaat, wil men een bewijs. maar voor alles wat niet bestaat, wil men ook een bewijs. Dit is vaak onmogelijk. In de wetenschap zijn er een hoop gebeurtenissen die men niet kan verklaren, vastleggen of bewijzen. Maar ze gebeuren wel. In de wetenschap worden vaak dingen voor waar genomen totdat men het tegendeel kan bewijzen. Anderzijds wordt het bestaan van kabouters, elfjes etc. voor onwaar aangenomen totdat het tegendeel bewezen kan worden.
Ga eens een boswandeling maken en ga op een lekker rustig plekje achter een boom zitten. Luister naar de geluiden om je heen. Zie hoe de zonnestralen door het bladerdek heen vallen. Luister naar het fluiten van de vogels. Voel de wind tussen de bomen door jagen. Aanschouw hoe de nacht langzaam invalt. Hoorde je daar iets, was het een konijn? Wat beweegt daar? Iets kleins. Een lichtpuntje doemt op terwijl een zacht windje langs je gezicht strijkt. Was het een insect of een vleermuis? Of was het toch iets heel bijzonders? Iets dat je wellicht nog nooit eerder hebt gezien...