Normale Levensloop van de mens
Levensloop psychologie is een enorm uitgebreid gebied. Om verschillende psychische aandoeningen te kunnen aantonen, dient men te beschikken over een belangrijke basiskennis. Dit wordt de standaard levensloop van de mens genoemd. Elk gezond opgroeiend individu doorloopt een aantal fases in zijn/haar leven. Hieronder volgt de uitleg van de prenatale ontwikkeling en de babyfase.
Prenatale ontwikkeling.
De periode van de bevruchting tot de geboorte van de baby tussen de 37-40 weken.
Periode | Naam | Duur | Gebeurtenissen |
Germinaal stadium | Zygote | 2 weken | Bevruchting, innesteling, placenta |
Embryonaal stadium | Embryo | 6 weken | Armen, benen, gezicht, spieren, organen, hart |
Foetaal stadium | Foetus | 30 weken | Verdere groei, rijping, afwerking |
Zygote: Bevruchting door samenkomst zaadcel en eicel. Beiden hebben 23 paar chromosomen, 22 ervan zijn gewone chromosomen de andere 1 is geslacht. Smelten samen tot 46 chromosomen en gaan zich delen. 2 maal X chromosoom wordt meisje XY wordt jongen.
Embryo: Na de innesteling. Embryo bestaat uit drie lagen:
Ectoderm (buitenste laag) Mesoderm (middelste laag) en Endodern (binnenste laag). Deze periode wordt gebruikt voor de structurele opbouw van de foetus. In week drie begint de aanleg van het hart rond week 6 zal deze kloppen.
Lijkt op worm met staartje, niet menselijk.
Foetus: Na 8 weken zijn de uiterlijke kenmerken van het mens duidelijk te onderscheiden. Bij ongeveer 12 weken kunnen de geslachten worden bepaald. Verdere rijping en Ontwikkeling van de belangrijkste organen.
Bedreigingen prenatale fase.
Vroege miskramen komen vaak voor, de eerste 12 weken worden de kritieke weken genoemd.
Tijdens het foetale stadium is de kans op vergroeiing, beschadiging enz. het grootst. Hierdoor wordt ook gezegd dat men niet mag roken, drinken of zware inspanningen doen. Risico op vroeggeboorte (voor de 37e week) nemen toe.
Ook de leeftijd van de moeder kan hierin een rol spelen. Bij moeders ouder dan 35 jaar heeft men meer kans op het krijgen van een kind met het Down syndroom.
Drugs en alcohol geven niet alleen tijdens de zwangerschap risico's maar ook na de bevalling. Het kind zal dan moeten afkicken. Dit kan eveneens gebeuren bij medicijngebruik.
Teratogene invloeden zijn de invloeden van buitenaf.
Perinatale ontwikkeling: Normaliter begint de foetus na 38 weken zich op te maken voor de bevalling. Dit proces gaat van start met het begin van weeën.
Vroeggeboorte of prematuriteit: Vanaf ongeveer 23 weken zwangerschap kan de foetus, mits zorgen in het ziekenhuis, overleven. Tot week 38 wordt gesproken over vroeggeboorte.
Postterm zwangerschap of Over tijd: Risico's als poepen in vruchtwater en longinfecties lopen op bij een te lange zwangerschap. Men spreekt na 40 weken over een lange zwangerschap. Bij 42 weken moet ingegrepen worden.
Genetische afwijkingen kunnen door middel van een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest worden aangetoond.
Bevalling bestaat uit drie fasen:
- Weeën. Contracties van de baarmoeder waarmee het geboortekanaal wordt geopend. Bij 10 cm ontsluiting begint de uitdrijvingsfase.
- Bevalling. Uitdrijven van de baby. Hoofd of stuit komt eerst.
- Nageboorte. Placenta wordt afgedreven.
Wanneer vagina geboorte niet mogelijk is wordt keizersnede uitgevoerd.
De babyfase. (0-18 maanden)
Geboortetrauma: De frustratie bij de overgang van baarmoeder naar de buitenwereld. Intense veranderingen (andere geluiden, geen constante aanvoer van voedsel, koud) zorgen voor een bombardement aan prikkels en dingen die hij ineens moet doen. De baby is onaf.
APGAR-test= test die gedaan wordt om de gezondheid van de pasgeborene te testen.
Ontwikkelingstaak: totale persoonlijkheid dient ontwikkeld te worden tijdens bepaalde leeftijdsfasen. Persoonlijkheid is het geheel van de mogelijkheden op cognitief, affectief, motivationeel en fysiek vlak.
Ontwikkelingstaken worden bepaald door lichamelijke, psychische, milieu factoren.
Lichamelijke ontwikkeling:
Reflexen, onwillekeurige reacties op prikkels van buitenaf. (vb. niezen, hoesten)
Voor de baby erg belangrijk. Denk aan slikreflex, zuigreflex.
Tijdens de eerste levensmaanden moeten bepaalde reflexen overgaan in bewuste handelingen. Deze reflexen noemt men
archaïsche reflexen (grijpen, lopen enz.)
Activiteitspatronen tijdens de slaap: Slaap, slaap met Rem-slaap, passieve waaktoestand, actieve waaktoestand, huilen. De baby slaapt 2 derde van de tijd.
Sensorische ervaringen: Voorkeur voor de stem van de moeder, onderscheiden van kleur, gevoelig voor aanraking, geur en smaak.
Tijdens de laatste maanden van de babyfase komen de volgende ontwikkelingslijnen voor:
- Van boven naar onder (hoofd, romp, ledematen)
- Van het centrum tot uiteinde (schouder, elleboog, pols, vingers)
De baby leert kijken, grijpen, zitten, kruipen en lopen.
Cognitieve ontwikkeling:
Adaptatie: Aanpassen aan eigen lichaam en de wereld om zich heen.
De baby leert door habuatie, imitatie en effecten op zijn gedrag.
Ik-defferendatie = Onderscheid leren maken tussen zichzelf en omgeving.
De sensomotorische fase: De baby bouwt denkschema's op en leert dingen herkennen en benoemen.
Affectief-dynamische ontwikkeling.
De baby is voornamelijk op zichzelf gericht en ervaart de voldoening in het bevredigen van de basisbehoeften. Dit is de voorgang op de eerste glimlach. Wanneer de eerste glimlach verschijnt is dit het teken dat de baby zich als een ego ervaart.
De eerste levensmaanden bestaan erin om uit de autistische fase te komen, basisvertrouwen te verwerven en een veilige hechting te ontwikkelen.
Veilige hechting: Een vertrouwen van exploratie en nabijheid zoekend gedrag is in balans. Er is stress zichtbaar maar kinderen laten zich troosten. Meestal door autoritieve opvoeding.
Een veilige hechting hoeft niet alleen aan de ouders te liggen. Kinderen kunnen door neurologische problemen, liesbreuk en zelfs door temperament een veilige hechting belemmeren.
Vermijdend gehechte kinderen: Weinig nabijheid zoekend, dragen een masker, neutraal en onveilig. Dit komt vaak voor bij autoritaire opvoeding.
Afwerend gehechte kinderen: Aanklampend gedrag, aantrekken en afstoten. Komt vaak voor bij een permissieve opvoeding.
Gedesorganiseerde gehechte kinderen: Chaotisch en angstig gedrag. Komt vaak voor bij een verwaarlozende opvoeding.
Sociale ontwikkeling:
Alle behoeften tezamen bepalen samen de sociale ontwikkeling van de baby. Bowlby heeft bewezen dat een goede hechting van groot belang is voor de verdere ontwikkeling.
De volgende fasen worden bij elke baby gekend:
- Autistische fase
- Gerichtheid op personen en nabije omgeving.
- Separatie-individuatie (geen angst meer voor vreemden)
Seksuele ontwikkeling (lust, zich wel bevoelen, welbehagen, seksuele voortplanting)
De orale fase: De baby ervaart een genoegen en lust door te zuigen en dingen te onderzoeken met de mond