Huwelijk en kerk in Nederland: een eeuwenoude relatie
Het lijkt zo vanzelfsprekend: twee mensen gaan trouwen en daarvoor gaan ze naar het gemeentehuis. Hier wordt het huwelijk officieel voltrokken. Bij mensen die protestant zijn wordt, meestal op dezelfde dag, het huwelijk kerkelijk bevestigd. In sommige gemeenten gebeurt dat tijdens de eredienst op zondag. Bij katholieken wordt het huwelijk ingezegend en spreken we van een sacrament. Maar hoe is het eigenlijk zo gekomen? Een klein stukje geschiedenis over de relatie tussen kerk en huwelijk.Het huwelijk: een zaak van families
Rond het jaar 700 komt het christendom ons land binnen. Toch zou het nog lang duren voor de kerk zich kan bemoeien met de zaken rond huwelijk en gezin. Het huwelijk is een zaak van families. Ouders van bruid en bruidegom sluiten een overeenkomst, die bezegeld wordt met een gift van land en goederen door de bruidegom aan de bruid. Er volgt een huwelijksceremonie, waarbij aan het einde van de feestelijkheden het nieuwe echtpaar ceremonieel wordt begeleid naar het huwelijksbed: de ‘bijslaap’ (de eerste huwelijksnacht) maakt het huwelijk erkend door beide families. Er is nog geen sprake van een rol voor de kerk.De bemoeienis van de kerk
In de loop van de tijd merken we dat de kerk zich met de zaken rond huwelijk en gezin gaat bemoeien. Aan paus Nicolaas I (858-867) wordt de vraag gesteld wat volgens de christelijke leer een wettig huwelijk is. De paus gaat in op de volgende drie kwesties:1. het gevaar van incest
De betekenis van het woord incest was in die tijd geheel anders dan nu. Het ging om een kring van verboden verwanten, waarmee men niet kon huwen. En het incestverbod was geldig tot in ‘de zevende generatio’. Om een voorbeeld te geven: neef en nicht behoorden tot de tweede generatio. Er was dus een enorme kring van mensen die volgens kerkelijke leiders niet konden trouwen. Tot op de dag van vandaag is men er nog niet achter wat de reden was om zo ver te gaan in verboden relaties. Het is wel gebeurd dat twee mensen reeds gehuwd waren voor men ontdekte dat ze verre verwanten waren. Zo’n huwelijk werd dan door de kerk ongeldig verklaard. We merken dus dat er wel een rol voor de kerk komt bij het beëindigen van het huwelijk, maar nog niet bij het sluiten.
2. beteugeling van seksualiteit binnen en buiten het huwelijk
Er was een streven naar beteugeling van seksualiteit, die zich uitte in een lange reeks verboden plaatsen en tijdstippen voor seksuele gemeenschap. Natuurlijk gold de regel dat voor het huwelijk geen seksuele betrekkingen mochten worden onderhouden, maar veel regels waren er ook voor gehuwden. Zo mocht men geen gemeenschap hebben op zondagen, vastendagen, herdenkingsdagen van heiligen, als de vrouw zwanger was, zoogde of menstrueerde, enz. Er kwamen steeds meer regels om seksualiteit te beperken.
3. de onontbindbaarheid van het monogame huwelijk
De kerk stond een monogaam huwelijk voor. Bovendien wilde zij de onverbrekelijkheid garanderen. Maar soms was dat moeilijk te handhaven. Kinderloosheid was nogal eens een reden om te scheiden, maar volgens de kerkelijke leiders was onvruchtbaarheid daar geen goede reden voor. De enige reden voor ‘ongeldig verklaren’ van het huwelijk, was het incestverbod. Maar vanuit de kerk bezien, was dat een totaal andere zaak als scheiding.
Sacralisering van het huwelijk
In het jaar 824 is er een aristocratisch echtpaar dat in de hofkapel van Aken hun huwelijk laat inzegenen door de bisschop. Maar het is nog wel een grote uitzondering. Het desbetreffende echtpaar had familiebetrekkingen met Karel de Grote en huwde aan het hof. Op zich duurt het nog tot de twaalfde eeuw, voordat het kerkelijk huwelijk een plaats krijgt in de maatschappij. Maar dan gaan de zaken ook snel. In de 13e eeuw wordt het huwelijk zelfs een van de zeven sacramenten.De late middeleeuwen
De invloed van de kerk is groot geworden. Het huwelijk is een heilige zaak. Maar tegen het einde van de middeleeuwen zien we steeds meer invloed van mensen buiten de kerk. Erasmus bijvoorbeeld verzette zich tegen gearrangeerde huwelijken. Hij pleitte bovendien voor het priesterhuwelijk. Thomas More onderscheidde twee soorten mensen: die in celibaat leefden en de gehuwden. Hij zag het huwelijk als eis van de natuur. Bovendien zien we de invloed van de reformatie. Luther, Calvijn en Zwingli wijzen de sacramentsleer af en zien het huwelijk als een teken van Gods genade. Een citaat van Calvijn: “Wat een hersenloze lichtvaardigheid is het dat de katholieken het huwelijk eerst versieren en oppronken met de titel van sacrament, en daarna een besmetting en vleselijke vuiligheid noemen.” We merken dat vanaf deze tijd het huwelijk als een door God gegeven, natuurlijke zaak wordt gezien. Het verwekken van nageslacht blijft het belangrijkste doel, maar ook wordt nadruk gelegd op wederzijdse hulp, trouw, kameraadschap en wederkerige liefde. Ouderlijke toestemming is nog altijd heel belangrijk: volgens Luther was een verloving zonder toestemming van ouders nietig. Hij noemde hartstocht een slechte basis voor een goed huwelijk. En ook Calvijn benadrukte het belang van ouderlijke instemming. De reformatoren zien twee mogelijkheden tot echtscheiding: overspel of kwaadwillige verlating.Bij het concilie van Trente komt er meer duidelijkheid voor de katholieken, terwijl in protestantse gebieden eigen regels rond het huwelijk worden ontwikkeld. In het calvinistische Nederland zien we een scheiding optreden tussen kerk en overheid. Mensen die wilden trouwen, moesten dat melden aan de magistraat of predikant in de woonplaats. Nadat de namen van bruid en bruidegom drie maal waren afgekondigd op het stadhuis of van de kansel, kon er een huwelijk gesloten worden voor magistraat of predikant. Maar het huwelijk werd op het stadhuis geregistreerd, zo werd het officieel. Deze regels golden ook voor katholieken. Het gewest Holland kreeg als eerste in 1580 een duidelijke huwelijkswetgeving, waarin ook de echtscheidingsmogelijkheden werden vastgelegd.