De Meesters van het Verre Oosten
'De Meesters uit het Verre Oosten' is de titel van een boek geschreven door Baird T. Spalding. In 1894 gaat hij als lid van een onderzoekingsexpeditie naar het Himalaya-gebergte voor meer dan drie jaar. Tot hun verrassing komen ze daar in aanraking met een groep ongewone mensen die men 'Meesters' noemt. Deze Meesters zijn weldoeners en doen dezelfde dingen die we gewend zijn van Jezus Christus. Baird is zeer geïnteresseerd in hen en besluit alles op te schrijven wat zij zeggen en doen. Het resultaat is dit boek.
Meester Emil doet wonderen.
De groep van elf man komt na twee jaar reizen in Brits-Indië in contact met Meester Emil. Emil schijnt hun gedachten te kunnen raden en helpt hen uit moeilijkheden. Daarbij verklaart hij hoe hij de 'wonderen' doet. 'Als je de liefde Gods door je heen laat stromen, naar alle dingen, dan zal niets of niemand angst voor je hebben, en je zult altijd veilig zijn.' Hij geeft Baird boeken over de Hindoeleer te lezen. Emil kan vogels tot hem roepen en hun vlucht wijzigen. Wilde dieren komen braaf naar hem toe. Hij heeft nooit geld bij zich maar als hij het nodig heeft komt het 'zomaar' uit het universele naar hem toe. Wonderlijk. Volgens hem leeft hij al 500 jaar op aarde, toch ziet hij eruit als iemand van 60.
Verschijningen van Jezus en Pilatus
Nadat de groep een beetje gewend raakt aan al het ongewone, het fantastische, komt er een nieuwe sensatie bij: de verschijning van Jezus zelf. Nog niet van hun verbazing bekomen of er verschijnt een andere entiteit: Pilatus.
Jezus begroet Pilatus hartelijk. Baird fotografeert hen. Hij beschrijft ze als volgt: Hun lichamen zijn de enige lichtbron, ze zijn van 'een eigenaardige doorschijnendheid' en bij het handen schudden geven ze de indruk van albast. Jezus begint dan te spreken: 'De reden dat zovelen mij niet gezien hebben, is, dat zij mij op een onbereikbaar voetstuk hebben geplaatst. Zij hebben mij omringd met wonderen en geheimzinnigheid, ver buiten het bereik van de eenvoudige mensen, die ik van harte liefheb. Ik heb hen lief met een onuitsprekelijke liefde. Ik heb mij niet van hen teruggetrokken, maar zij van mij.'
Uigur-rijk in de Gobi-woestijn
Emil leidt de groep naar een tempel en hij laat hen een kamer zien met machtig veel roodbruine stenen platen die allemaal beschreven zijn. Daaruit blijkt dat de
Gobi-woestijn en het Himalaya-gebergte vroeger vruchtbare gebieden waren. Deze gebieden werden bewoond door het grote Uigur-rijk met zijn hoge beschaving. Volgens de optekeningen van de stenen platen ligt de oorsprong van dit rijk honderdduizenden jaren terug
Aandacht op God
Een andere Meester heet Jast. Hij leert de groep veel praktische zaken en hij geeft aan hoe je je levenspeil kunt verhogen. Jast: 'Gij zult spoedig merken, dat gij door uw gedachten en uw aandacht onafgebroken op
God en Zijn Volmaaktheid gericht te houden, de vibraties van uw lichaam kunt verhogen tot het punt, waar zij zich zo harmonisch vermengen met die van de goddelijke volmaaktheid, dat gij er absoluut één mee wordt en op deze wijze één met God. Dan zult gij de trillingen der lichamen van anderen, met wie gij in aanraking komt, zodanig kunnen beïnvloeden, dat zij ook de volmaaktheid zien, die gij ziet.'
Raadgevingen in het boek
- Laat je last los dan bestaat er geen last meer.
- Maak volmaaktheid tot gewoonte.
- Hoe vaker je het woord GOD uitspreekt, bedenkend, dat het het hoogste Principe betekent, dat binnenin je woont en door je heenstroomt, hoe meer het je zal geven.
- Als we ons lichaam disciplineren maken we het tot een kanaal om de universele energie te ontvangen in de vorm van geïnspireerde ideeën.
Gebed van de Meesters:
Ik dank U, God
voor licht en leven
In vrije overvloed
voor onbegrensde
macht en rijkdom
En vrijheid zonder eind.
Lees verder