Bang om te stikken, stikangst of slikangst
Stikangst, slikangst of pnigofobie is een fobie (angst) die ontstaat na een nare ervaring met verslikken. Soms is een andere angst zoals overgeefangst of een globusgevoel er de oorzaak van. Er is sprake van een grote angst om te stikken. Eten wordt problematisch, en vaak wordt dit dan ook gepureerd. In een later stadium wordt eten zoveel mogelijk vermeden. Hierdoor kan de patiënt zeer veel gewicht kwijt raken. Bij jongeren wordt dan soms aan anorexia gedacht. Stikangst komt zowel bij mannen als bij vrouwen voor.
Pnigofobie
Bang om te stikken wordt ook wel stikangst, slikangst of pnigofobie genoemd. Soms wordt het ademhalingsvrees genoemd. Stikangst komt soms in combinatie met overgeefangst voor, ook wel
emetofobie genaamd. Ook kan dit samengaan met andere angsten. Een angst heet ook wel een fobie. Dit is vaak een irrationele angst, iets waar je eigenlijk niet bang voor hoeft te zijn. Er zijn veel verschillende soorten fobieën. Een sociale fobie in combinatie met stikangst is het moeilijkst te behandelen, omdat een sociale fobie de stikangst voedt.
Symptomen
Mensen met stikangst zijn vaak bezig met hun tong. Ze letten op de ligging en zijn bang hun tong in te slikken en erin te stikken. Voedsel wordt zorgvuldig uitgekozen en er wordt vrij lang op gekauwd. Ook nu weer is er de angst om erin te stikken. Soms wordt er zelfs helemaal niet gegeten of vrij weinig gegeten, vooral wanneer stikangst samengaat met overgeefangst. Soms wordt er uit voorzorg gekozen voor vloeibaar voedsel, waardoor de kans op verstikking in hun ogen kleiner wordt.
Het innemen van medicijnen zoals pillen wordt zoveel mogelijk vermeden. Ook een bezoek aan de tandarts wordt vaak vermeden, omdat daar het gevoel ontstaat te stikken in de apparatuur die de tandarts in de mond gebruikt. Bij stikangst treedt een paniekaanval op. Deze bestaat uit benauwdheid, zweten, trillen, duizeligheid, wazig zien en/of misselijkheid. Een paniekaanval kan soms wel anderhalf uur aan blijven houden.
Het eten van voedsel verloopt vaak problematisch. Er kan een gevoel ontstaan alsof het voedsel niet goed door de keel glijdt. Ook kan er een gevoel zijn dat het voedsel in de slokdarm blijft hangen. Er is angst aanwezig om geen lucht te krijgen tijdens het eten van voedsel. Mensen met stikangst vermijden dan ook zo veel mogelijk om voedsel te eten. Vaak wordt het voedsel gepureerd, in een later stadium durven ze zelfs dit niet meer te eten. Dit leidt soms tot ernstige vermagering.
Oorzaken
Stikangst ontstaat niet zomaar. Vaak is er een geschiedenis van een ernstige verslikking. Hierdoor ontstaat er angst om weer opnieuw te verslikken. Angst gaat gepaard met een paniekaanval en het gevoel dat de keel dichtgeknepen wordt. Dit gevoel versterkt de angst om te verslikken of te stikken alleen maar. Ook mensen met overgeefangst, een sociale fobie, hyperventilatie of een andere psychische aandoening hebben een grotere kans om stikangst te ontwikkelen.
Mensen met een
globusgevoel (een brok in de keel) kunnen hierdoor stikangst krijgen. Een globusgevoel uit zich door het gevoel dat er iets in de keel zit wat niet weggeslikt kan worden. Daarnaast wordt de keel vaak geschraapt. De oorzaak is vaak stress.
Behandeling
Wanneer de patiënt met slikklachten of een globusgevoel bij de arts komt, zal deze vaak een gastroscopie toe willen passen. Hierbij wordt een slang in de keel gestoken om zo de slokdarm en de maag te kunnen bekijken. Een patiënt met stikangst zal bij dit soort onderzoek een paniekaanval kunnen krijgen. Voor de arts een duidelijk signaal dat er meer aan de hand is. Toch wil de arts een lichamelijke oorzaak uitsluiten.
Bij jongeren wordt vaak aan anorexia gedacht wanneer zij extreem vermageren. Aan stikangst wordt niet direct gedacht. Een bezoek bij een psycholoog zal al snel duidelijk maken dat de patiënt te maken heeft met stikangst. Vaak zal er therapie en/of medicijnen als antidepressiva worden voorgeschreven. De patiënt zal na verloop van tijd weer moeten leren eten en de angsten moeten zien te overwinnen. Antidepressiva zullen afgebouwd moeten worden. Voor veel mensen met stikangst is dit moeilijk, omdat ze bang zijn voor een terugval. Het afbouwen moet dan ook onder begeleiding van een psycholoog gebeuren. Deze zal direct ingrijpen wanneer er vermoeden bestaat op het opnieuw optreden van stikangst. De kans op herhaling blijft namelijk wel aanwezig, vooral wanneer er nog een andere vorm van fobie aanwezig is.