Het nocebo-effect, jezelf ziek denken
Iedereen kent de term placebo, een nep medicijn of behandeling die meestal wordt gebruikt als controle tijdens medisch onderzoek. Hoewel deze placebo geen effect zou moeten hebben omdat er geen werkzame stoffen in zitten, wordt er toch een positief effect waargenomen zoals pijn-verlichting of een beter humeur. Dit effect ontstaat door de verwachting die de patiënt heeft van de behandeling. Maar er is ook een tegenhanger van het placebo-effect, het nocebo-effect. Hierbij wordt een stof gegeven of handeling uitgevoerd die geen effect heeft op het lichaam, maar die wel negatieve effecten teweegbrengt in een persoon.
Inhoud
Wanneer is iets een nocebo-effect?
Een nocebo-effect (Latijn voor 'ik zal schaden') is het tegenovergestelde van het placebo-effect (Latijn voor 'ik zal behagen'). Een nocebo reactie is het effect tijdens een klinische trial voor een medicijn wanneer de symptomen effecten worden wanneer er een placebo wordt gegeven. Een placebo bevat geen chemische, biologische of andere soort stof die voor een verslechtering kunnen zorgen. De oorzaak moet dus in de patiënt zitten.
Ook negatieve verwachtingen kunnen de pijnstillende effecten van medicijnen teniet doen. Het erger worden van de symptomen van de patiënt, of het tenietdoen van de positieve effecten wordt direct veroorzaakt door de blootstelling aan de placebo. Maar, deze effecten worden niet veroorzaakt door de chemische stoffen in het middel.
Sommige mensen zeggen dat de nocebo reactie veroorzaakt wordt door de naïviteit van de patiënten. Maar er is geen bewijs dat patiënten die een nocebo-effect hebben bij een medicijn dat ook hebben bij een ander medicijn. Het hangt dus niet van de persoon af of dit effect er is.
Oorzaken
Een nocebo is iets dat geen effect zou moeten hebben, maar wat wel voor een slechtere gezondheid zorgt. Dit kan komen wanneer de suggestie wordt gewekt of er het idee is dat iets gevaarlijk is. De term werd pas echt populair in de jaren '90, daarvoor werden zowel de positieve als negatieve effecten toegeschreven aan het placebo-effect.
Omdat onderzoeken naar nocebo-reacties meestal niet ethisch verantwoord zijn, worden ze niet vaak medisch onderzocht. Daarom is er in de medische literatuur nog weinig te vinden over de oorzaken. Klinische trials zijn nodig om de oorzaken en effecten van het nocebo-effect verder uit te zoeken.
Wel zijn er verschillende anekdotes hoe het nocebo effect werkt. Een voorbeeld is dat het nocebo-effect het fenomeen van de voodoo vloeken kan verklaren. De vervloekte mensen overlijden omdat ze geloven in de kracht van medicijnmannen. De mensen geloven zo in de vloek dat ze zullen overlijden dat ze dat ook werkelijk doen. Maar dit geldt niet alleen voor mensen die vervloekt zijn, er is ook een verhaal bekend van een patiënt die gediagnosticeerd was met een terminale aandoening. De patiënt overleed, na zijn dood werd er onderzoek gedaan naar de oorzaak, maar er werd geen bewijs gevonden dat de patiënt daadwerkelijk aan de ziekte leed. Door het vertellen van de prognose van een ziekte kan de dokter dus invloed hebben op de overleving van patiënten.
Er is een keer onderzoek gedaan naar het effect van mobiele telefoons. Vrijwilligers werd verteld dat er onderzoek werd gedaan naar de correlatie tussen het gebruik van mobiele telefoons en hoofdpijn. Verschillende gebruikers gaven aan last te hebben van hoofdpijn terwijl ze zonder dat ze het zelf wisten een telefoon gebruikten zonder dat er inhoud in het hoesje zat.
Consequenties voor de klinische praktijk
De nocebo-effecten kunnen veroorzaakt worden door onbedoelde negatieve informatie die dokters en zusters geven. Ze kunnen patiënten informeren over de mogelijke complicaties, en op deze manier de patiënten hier last van laten krijgen. De bijwerkingen die ze krijgen zijn vaak genoemd op de bijsluiter van medicatie als mogelijke bijwerking. Er wordt dan ook verondersteld dat een deel van de negatieve effecten van medicatie veroorzaakt wordt door het necebo-effect. Wanneer je een patiënt dus verteld dat een placebo misselijkheid en hoofdpijn kan krijgen, zal dat dus daadwerkelijk kunnen gebeuren. Er zijn voorbeelden bekend van kankerpatiënten die een normaal infuus toegediend kregen terwijl ze dachten dat het chemotherapie was, en begonnen over te geven en zelfs hun haren begonnen te verliezen.
In 1987 werd er in Canada een onderzoek uitgevoerd waarbij aspirine en sulfinpyrazone werden vergeleken. Twee verschillende formulieren werden gebruikt om toestemming te vragen voor het meedoen aan het onderzoek. In een formulier stond dat het medicijn geen bijwerkingen zou hebben op het maag-darm stelsel, in het andere werd dit wel benoemd. Van de patiënten die het eerste formulier kregen, had 3% last van het maag-darm kanaal terwijl bij het andere formulier 19% last had van deze bijwerkingen.
Voor de klinische praktijk kan dit betekenen dat dokters niet meer zeker weten of ze patiënten in moeten lichten over de mogelijke bijwerkingen van een behandeling omdat ze de risico's die bij de behandeling horen zo klein mogelijk willen maken. Twee mogelijke oplossingen zijn om te benadrukken dat de behandeling goed te verdragen is bij patiënten of aan de patiënt te vragen of de bijwerkingen genoemd moeten worden tijdens het uitleggen van de behandeling.
Moeten we nog geloven wat de dokter zegt over de prognose van de ziekte? Kun je je lichaam er zelf toe zetten om zichzelf te herstellen door je negatieve gedachten om te zetten in positieve? Om medische behandelingen te laten werken is het in ieder geval belangrijk dat het nocebo-effect zo veel mogelijk wordt omzeild.