Leptospirose: Infectieziekte met koorts en spierproblemen
Leptospirose is een bacteriële infectie die optreedt wanneer een patiënt in contact komt met Leptospira-bacteriën. Menselijke besmetting vindt plaats door direct contact met de urine van besmette dieren of door contact met een urine vervuilde omgeving, zoals oppervlaktewater, de bodem en planten. Leptospirose komt wereldwijd voor, maar vooral tropische en subtropische gebieden zijn getroffen. In 90% van de gevallen veroorzaakt leptospirose slechts lichte griepachtige symptomen, zoals hoofdpijn, koude rillingen en spierpijn. Bij andere patiënten treden echter meer ernstige symptomen op die potentieel levensbedreigend zijn, bijvoorbeeld door de aantasting van de organen en het centrale zenuwstelsel. Leptospirose valt goed te behandelen met antibiotica, waardoor de algemene prognose ook zeer goed is. Dankzij enkele preventieve maatregelen valt leptospirose vaak te voorkomen.
Synoniemen leptospirose
Leptospirose is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- canicola koorts
- hemorragische geelzucht
- icterohemorrhagische koorts
- leptospirosis
- modderkoorts (leptospirosis grippotyphosa)
- moeraskoorts
- rietsuikerkoorts
- rijstveldkoorts
- ziekte van Stuttgart
- ziekte van Swineherd
- ziekte van Weil (leptospirosis icterohaemorrhagica)
Epidemiologie bacteriële infectie
De infectieziekte komt wereldwijd voor in warmere en gematigde klimaten. Hoge risicogebieden omvatten de Caribische eilanden, Midden- en Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en de Pacifische eilanden.
De jaarlijkse incidentie bedraagt volgens de World Health Organization waarschijnlijk 0,1 tot 1 per 100.000 in gematigde klimaten tot 10 of meer per 100.000 per jaar in de vochtige tropen. Dit aantal loopt aanzienlijk op bij uitbraken.
Heel wat patiënten komen beroepsmatig in contact met besmet zoet water, bijvoorbeeld boeren, ranchers, slachthuispersoneel, dierenartsen, houthakkers, rioolwerknemers, rijstveldwerkers en militairen. Ook kanoën, kajakken en
zwemmen in besmet zoet water (in warme gebieden) verhoogt het risico op het ontwikkelen van leptospirose. Tot slot zijn sommige waterzuiveringssystemen besmet door toedoen van knaagdieren.
De ziekte kent voorts geen raciale of seksuele voorkeur. Ook treft de ziekte patiënten van alle leeftijden. Werkende mannen zijn door hun agrarisch beroep vaker getroffen. Ook komt de ziekte vaak voor bij kinderen die spelen in zoet water of omgaan met
honden die de bacteriën dragen.
Oorzaken infectieziekte: Urine van besmette dieren in water of bodem
Veroorzaker
Spiraalvormige bacteriën die behoren tot het genus
Leptospira, de familie
Leptospiraceae, en de orde van
Spirochaetales veroorzaken leptospirose. Deze spirocheten zijn fijne opgerolde, dunne, beweeglijke, langzaam groeiende anaerobe bacteriën die eruitzien als een kurkentrekker. Deze bacteriën zijn te vinden in zoet water dat besmet is met dierlijke urine. Leptospiren overleven zestien (16) dagen in zoet water en vierentwintig (24) dagen in de bodem. De meeste gevallen van leptospirose doen zich voor tijdens het regenseizoen in de tropen en in de late zomer of vroege herfst in de westerse landen.
Overdracht en besmetting
De verspreiding van bacteriën die leptospirose veroorzaken gebeurt via de urine van besmette dieren die in zoet water of de bodem leven. Veel verschillende soorten dieren en huisdieren dragen de bacterie, zoals honden, knaagdieren (vooral ratten), paarden, varkens, rundvee en wilde dieren. Als de dieren besmet zijn, vertonen ze zelf geen symptomen van de ziekte. De besmetting bij mensen (
overdracht) gebeurt via contact met de urine (of andere lichaamsvloeistoffen, met uitzondering van
speeksel) van geïnfecteerde dieren. Ook patiënten die in contact komen met water, voeding of de bodem die besmet is met de urine van besmette dieren, krijgen leptospirose. Leptospirose valt ook te verspreiden door middel van geslachtsgemeenschap, moedermelk, of van een zwangere moeder aan haar ongeboren kind. Zeer zeldzaam gebeurt de besmetting van patiënt tot patiënt. De bacteriën komen na besmetting vervolgens het lichaam binnen via de huid of slijmvliezen (ogen, neus of mond), vooral als de huid kapot is door een wonde of kras.
Symptomen: Koorts en spierproblemen
De mogelijke symptomen van de infectieziekte zijn zeer ruim en bestaan uit twee fasen.
Symptomen in twee fasen
De symptomen van deze bacteriële infectie variëren van mild tot ernstig en verschijnen gemiddeld tien (10) dagen na de besmetting. In de literatuur zijn echter reeds patiënten gedocumenteerd die reeds vanaf twee (2) dagen tot een maand en meer symptomen ontwikkelen. De symptomen van leptospirose verschijnen in twee fasen en houden in totaal enkele dagen tot drie weken of langer aan. De acute fase van de ziekte kent een tijdsduur van vijf tot zeven dagen. Daarna volgt een rustigere periode die één tot drie dagen duurt en waarbij de symptomen verbeteren. Vervolgens blijft de patiënt ofwel relatief asymptomatisch, of anders ontstaan ernstigere symptomen van leptospirose zoals
leverfalen,
nierfalen (verminderde of afwezige nierfunctie) en een hersenvliesontsteking (
encefalitis).
Algemene, griepachtige symptomen
Volgende algemene
griepachtige symptomen verschijnen veelal eerst: anorexia,
braken,
buikpijn,
diarree,
hoofdpijn, een
maculopapulaire uitslag (
huiduitslag met vlekken en bultjes),
icterus (geelzucht), milde
koorts, misselijkheid en
rillingen.
Luchtwegen
Luchtweggerelateerde symptomen omvatten abnormale longgeluiden, een droge
hoest en
keelpijn.
Spieren
Ook spier- en botgerelateerde problemen komen voor, zoals
botpijn,
gewrichtspijn, spiergevoeligheid,
spierpijn (meestal aan de kuit en de ruggenwervel) en
spierstijfheid (
spasticiteit).
Ogen
Bovendien zijn de ogen aangetast met
conjunctivitis (oogbindvliesontsteking), rood doorlopen ogen en
uveïtis.
Ergere symptomen
Ergere symptomen die vooral in de tweede fase optreden zijn hoge koorts, nierfalen, leverfalen en een hersenvliesontsteking.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts voert een grondig lichamelijk onderzoek uit bij de patiënt. Hierbij is een anamnese, een grondig vraaggesprek, onontbeerlijk. Hij merkt tevens de zichtbare symptomen op bij de patiënt, waaronder koorts, een versnelde hartslag (
tachycardie), een verlaagde bloeddruk (
hypotensie), een warm aanvoelende huid en
oligurie (verminderde urineproductie). Tevens merkt hij
gezwollen lymfeklieren (lymfadenopathie), een vergrote milt (
splenomegalie) of een vergrote lever (de
medische term hiervoor is "
hepatomegalie") op. Hij gebruikt tot slot zijn stethoscoop om naar de ademgeluiden te luisteren. Hiervoor plaatst hij de stethoscoop op de borst van de patiënt. Door dit onderzoek hoort de arts dat de
ademgeluiden abnormaal zijn. De definitieve diagnose is vaak makkelijker te stellen als de symptomen ernstiger zijn.
Diagnostisch onderzoek
De arts voert een volledig
bloedonderzoek uit om leptospirose te bevestigen. Ook een
urineonderzoek biedt mogelijk informatie over leptospirose. Andere onderzoeken zijn belangrijk om de schade aan andere organen vast te stellen: een leverfunctieonderzoek, een nierfunctieonderzoek, een
radiografisch onderzoek van de
borstkas (
thoraxfoto), een
echografie van de galwegen en
een elektrocardiografie (ECG: meting van de elektrische activiteit van het hart).
Differentiële diagnose
De arts verwart leptospirose vaak met volgende aandoeningen of syndromen:
Behandeling ziekte
De arts schrijft
antibiotica (
doxycycline of penicilline) voor die de infectie bestrijdt. In ernstige gevallen is een ziekenhuisverblijf noodzakelijk. Hierbij dient de arts de patiënt intraveneus antibiotica toe en volgt hij de vitale functies van de patiënt op.
Prognose aandoening
De prognose van leptospirose is voor de meeste patiënten zeer goed. Milde symptomen treden bij 90% van de patiënten op en deze milde vorm is zelden dodelijk. Sporadisch treden levensbedreigende complicaties op, en dan vooral indien geen tijdige diagnose en behandeling volgt. De meeste patiënten die komen te overlijden, lijden aan nierfalen, massieve bloeding of
ademhalingsproblemen.
Complicaties van leptospirose
De patiënt kan mogelijk
allergisch reageren op penicilline. Een hersenvliesontsteking en ernstige bloedingen behoren ook tot de mogelijke complicaties. Nier- en leverproblemen en de aantasting van het centraal zenuwstelsel zijn bovendien mogelijk.
Preventie bacteriële infectie
Personen vermijden contact met mogelijk met dierlijke urine besmette omgevingen. Daarnaast dragen zij beschermende kledij en
schoenen. Bij het zwemmen in meren, rivieren en moerassen let de persoon erop om geen water in te slikken of in te ademen. Na het zwemmen in zoet water doucht de persoon zich onmiddellijk en behandelt hij eventuele
snijwonden of
schaafwonden met
lokale (op de huid aangebrachte) antibacteriële
medicijnen (
antibiotica) en verbandmiddelen.