Borderline persoonlijkheidsstoornis: wat zijn de oorzaken
Er is nog weinig bekend over de oorzaken van Borderline. Wel zijn er steeds sterkere aanwijzingen dat er al vroeg in de ontwikkeling iets mis gaat. Al in de vroege kindertijd loopt de geestelijke ontwikkeling anders dan bij andere kinderen en is er sprake van moeilijk gedrag. De standaard cliënt met borderline bestaat niet. Er is een groot verschil tussen een laag functionerende borderlinepatiënt en een hoog functionerende borderlinepatiënt. Waarschijnlijk heeft de mate waarin iemand hier last van heeft, ook te maken met karakter en de ernst van de afwijking. Veel mensen hebben (vooral in de puberteit) wel in meer of mindere mate borderlinetrekjes, zonder dat er sprake is van een stoornis.
Borderline is een persoonlijkheidsstoornis die gekenmerkt wordt door zeer wisselvallig impulsief gedrag en enorme stemmingswisselingen. Een andere benaming die vaak voor borderline gebruikt wordt, is emotionele regulatie stoornis (ERS). Borderline is één van de cluster B-persoonlijkheidsstoornissen, waaronder ook de antisociale, theatrale en narcistische persoonlijkheidsstoornisen vallen. Over de oorzaak van deze stoornis is nog onvoldoende bekend.
Hechtingsproblematiek
Voor de geboorte is een baby niet los te zien van zijn of haar moeder. Het kind hoort haar hartslag en haar ademhaling en deelt samen met de moeder de bloedsomloop. Deze symbiose eindigt abrupt bij de geboorte, maar voor de baby blijft er sprake van wij. Pas na een maand of zes/acht krijgt het kind in de gaten dat hij/zij een individu is. Dan treedt de eerste gehechtheid in. Vaak blijkt dit doordat het kind in deze periode eenkennig wordt. De verschillende fases van gehechtheid lopen door totdat het kind ongeveer drie jaar oud is. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom er iets mis gaat in de hechting. Dit kan bijvoorbeeld zijn door een plotselinge heftige verandering in het leven van een kind, zoals de geboorte van een broertje of zusje, langdurige ziekenhuisopname, het overlijden van een gezinslid, adoptie of pleegzorg. Ook inconsequente opvoedingsmethodes of de aanwezigheid van meerdere verzorgers kunnen zorgen voor hechtingsproblemen.
De hechtingsproblemen veroorzaken dan deels het aantrekken en afstoten wat zo kenmerkend is bij een borderline persoonlijkheidsstoornis. Er wordt op het ene moment nabijheid gezocht en er is dan angst om alleen gelaten te worden, er wordt op dat moment veel steun gevraagd. Op het andere moment ligt de nadruk op zelfstandigheid, alles alleen willen doen en nergens hulp bij willen.
Hechtingsproblematiek komt heel veel voor. Volgens sommige cijfers is tussen de 30 en 40 procent van de kinderen onveilig gehecht (1). In Amerikaanse onderzoeken komen zelfs cijfers van 50 procent voor. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat al deze kinderen hier in hun latere leven problemen mee krijgen. Er spelen bij borderline dus ook andere zaken mee.
Erfelijkheid
Chromosoom 9
De diagnose BPS (borderline persoonlijkheidsstoornis) wordt bij ongeveer 1 tot 2 procent van de bevolking in de Westerse wereld vastgesteld. Wanneer één ouder borderline heeft, is de kans vijf keer groter dat het kind deze aandoening erft. De afwijkingen die zichtbaar zijn in de hersenen worden waarschijnlijk veroorzaakt door afwijkingen in de genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de hersenen. Dit is ook het geval bij stoornissen zoals schizofrenie, bipolaire stoornis en autisme. Afwijkingen in de genen in een regio op chromosoom 9 zijn bij borderline mogelijke verantwoordelijk voor de stoornis (2. Onderzoek 2005-2009 Marijn Distel, onderzoeknummer OND1311701). Ook werden er kleinere afwijkingen gevonden op chromosoom 1,4 en 18. Volgens tweelingenstudies zou 42 tot 69 % van de stoornis gerelateerd zijn aan genetica (bron 3 en 4). We kunnen dus wel stellen dat erfelijkheid en genetica een grote rol spelen, wanneer het gaat om de kans op het ontwikkelen van een borderline persoonlijkheidsstoornis.
MaoA-gen
Een genetisch aspect dat alle cluster B-persoonlijkheidsstoornissen (waaronder borderline valt) gemeen hebben is een allelvariant van het MaoA-gen (8). Dit gen beïnvloedt de werking van serotonine, noradrenaline en adrenaline in het lichaam. Deze neurotransmitters worden in verband gebracht met impulsiviteit, agressie en verslavend gedrag. Oorzaken van de afwijking kunnen zijn:
- blootstelling aan toxische stoffen tijdens de zwangerschap
- een weinig consistente en weinig disciplinaire opvoeding
- mishandeling of getuige zijn van geweld tussen de ouders gedurende de kindertijd.
Ook deze niet goed werkende MaoA-genvariant komt vrij veel voor. Schattingen lopen uiteen van 27 tot 40 % van de mensheid. Deze mensen hebben niet allemaal een persoonlijkheidsstoornis.
Serotoninegehalte in de hersenen
Serotonine is een neurotransmitter en deze brengt informatie over tussen verschillende delen van de hersenen. Stemmingen (angst, gevoeligheid), maar ook eetlust, pijnprikkels, zelfvertrouwen en stemming worden bepaald door het serotoninegehalte in de hersenen. Veel mensen met borderline hebben een tekort aan het stofje serotonine in de hersenen. Alleen hebben niet alle mensen met een probleem met de hoeveelheid serotonine in de hersenen borderline. Problemen met de regulatie van de hoeveelheid serotonine in de hersenen komt namelijk bij 50 procent van de mensen voor (5). Dit wil natuurlijk niet zeggen dat al deze mensen een psychische stoornis krijgen. Er spelen bij borderline dus ook andere zaken mee.
Hippocampus
In de hippocampus zijn bij een borderline persoonlijkheidsstoornis de volgende afwijkingen te vinden (bron 6):
- hypoplasie (onvolledige ontwikkeling) van de hippocampus
- variaties in de regio CA1 van de hippocampus.
Deze afwijkingen zijn te zien bij alle borderlinepatiënten. Bij PTSS (posttraumatische stressstoornis) is het volume van de hippocampus namelijk ook verminderd. Het volume van de hippocampus is bij alle borderlinepatiënten tussen de 13 en de 20 procent verminderd, of er nu sprake is van een trauma of niet. Het is nog niet bekend wat de oorzaak is van het verminderde volume. Stress, afwijkende hersenpatronen, genetica? Ook problemen rondom de zwangerschap en geboorte waarbij de baby last krijgt of heeft gehad van zuurstofgebrek kan de ontwikkeling van de hippocampus negatief beïnvloeden.
Wat is het gevolg?
Wanneer we iets zien, komt deze informatie via de visuele cortex bij de hippocampus en daar wordt een emotionele reactie opgeroepen. Bij BPS (borderline persoonlijkheidsstoornis) verloopt dit proces niet goed, waardoor situaties verkeerd geïnterpreteerd worden. Mensen met een verminderd volume van de hippocampus zullen de wereld dus eerder als bedreigend en vijandig ervaren.
Amygdala
De amygdala speelt een rol bij emotionele regulatie en het emotionele geheugen. Het is opvallend dat mensen met BPS na een emotionele prikkel meer activiteit in de linker-amygdala laten zien. Vooral bij vrouwen met BPS is een volumevermindering van de amygdala te zien. Mensen met kleinere amygdalae zijn niet gevoelig voor straf en beloningen en leren dus ook niet van negatieve ervaringen. Ze hebben minder gevoelens van spijt of berouw. De oorzaak van disfunctioneren van de amygdala ligt grotendeels op genetisch gebied, maar kan ook veroorzaakt worden door zuurstofgebrek tijdens de geboorte of infecties gedurende het eerste levensjaar. Ook opgroeien onder stressverhogende omstandigheden zoals misbruik, ruziënde ouders, veel verhuizingen kan een negatief effect hebben op de ontwikkeling van de amygdala.
Kleinere prefrontale cortex
De prefrontale cortex speelt een grote rol bij het plannen, het nemen van beslissingen, impulsbeheersing en sociaal gedrag. Wanneer er problemen zijn met de prefrontale cortex zijn er vaak ook problemen met het onthouden van de context van informatie en de volgorde van gebeurtenissen in de tijd. Dit gedeelte van de hersenen ontwikkelt zich pas laat. Waarschijnlijk blijft de prefrontale cortex zich ontwikkelen tot de leeftijd van 20-25 jaar. Alcohol, drugsgebruik en emotionele mishandeling hebben een negatieve invloed op de ontwikkeling van de prefrontale cortex. Bij borderlinepatiënten is de prefrontale cortex onderontwikkeld.
Gebied van Broca
Bij mensen met een BPS is weinig activiteit te zien in het gebied van Broca. Dit is een taalgebied in de hersenen en dit deel is onder andere verantwoordelijk voor het bestaan van onze innerlijke stem. De geringe activiteit in dit deel zou kunnen verklaren waarom BPS patiënten een chronisch gevoel van leegte hebben. Ook zou dit van invloed kunnen zijn op het ik-gevoel. Meer onderzoek is nodig.
Er moet nog veel onderzoek gedaan worden naar de oorzaak van Borderline, zodat hier meer duidelijk over wordt. Anno 2017 is er nog te weinig duidelijkheid hierover. Wel lijkt het erop dat de conclusie dat alle borderline-patiënten op één of andere manier misbruikt zouden zijn in hun jeugd zwaar overtrokken is. Steeds meer nieuwe publicaties geven aan dat de oorzaak ook niet zomaar eenduidig in de richting van de ouders geschoven kan worden.