Agnosie: het niet meer kunnen herkennen/benoemen
Een vrouw wordt wakker in een onbekende ruimte. Haar blik gaat naar een voorwerp dat aan het plafond hangt, maar ze weet niet wat het is. Ze kijkt naast zich en ziet een man, ook hij is haar onbekend. De man legt uit dat hij haar echtgenoot is, en het vreemdsoortige voorwerp blijkt een televisie te zijn. De vrouw ligt in een ziekenhuis, na een beroerte te hebben gehad. Het verlies van haar herkenningsvermogen, agnosie genoemd, is het gevolg van haar hersenschade.
Agnosie
Wat is agnosie?
Agnosie is afgeleid van het Griekse
a-gnosis, wat "niet-weten" betekent. Patiënten met agnosie kunnen visuele, auditieve (gehoor) of tactiele (tastgevoel) stimuli (zoals voorwerpen, personen en geluiden) wel waarnemen, maar kunnen ze niet identificeren. Het betreft zowel het verlies van herinnering (de patiënt meent de stimulus nooit eerder te hebben waargenomen), als een onvermogen tot verbalisering (de stimulus kan niet meer benoemd worden). Afhankelijk van welk soort stimulus is aangedaan, wordt er onderscheid gemaakt in verschillende soorten agnosie, die al dan niet gecombineerd voorkomen.
Een voorbeeld is
prosopagnosie: het verlies van gezichtsherkenning. Patiënten met deze aandoening kunnen mensen niet langer herkennen aan hun gelaat. Soms kunnen ze een gezicht niet eens als zodanig herkennen. Echter, als alleen het visuele vermogen is aangedaan, maar niet het auditieve, dan kunnen patiënten de mensen nog herkennen aan bijvoorbeeld hun stemgeluid of hun loopje.
De pathologie van agnosie
Het herkennen en identificeren van stimuli vindt plaats in de
associatiecortex in de
temporale kwab van de hersenen. Afhankelijk van welke hersenhelft en welk deel van de temporale kwab aangedaan is, treden er verschillende symptomen op. Hoe groter het hersengebied dat beschadigd is, des te meer functies aangedaan zullen zijn door de agnosie. De schade kan het gevolg zijn van een
beroerte of
dementie.
Lesies in de rechter temporale cortex leiden in het algemeen tot agnosie voor gezichten en objecten, terwijl de overeenkomstige gebieden in de linker hersenhelft verantwoordelijk zijn voor taalgerelateerde functies (dus het kunnen benoemen van stimuli). Lesies die leiden tot herkenningsproblemen zijn gelokaliseerd in het inferior deel van de temporale cortex, terwijl taalgerelateerde problemen het gevolg zijn van lesies in het lateraal gelegen gebied van de temporale cortex.
Het testen van visuele agnosie in de klinische praktijk
Als een patiënt niet meer in staat is om voorwerpen te benoemen, kan dit twee oorzaken hebben. De eerste mogelijkheid is dat de patiënt schade heeft opgelopen in het taalgerelateerde gebied, waardoor hij voorwerpen wel kan herkennen, maar niet meer weet hoe zij genoemd worden. Het is echter ook mogelijk dat de lesie gelokaliseerd is in het hersengebied dat betrokken is bij de herkenning van voorwerpen: als een voorwerp niet geïdentifeerd kan worden, kan het ook niet benoemd worden. In het eerste geval spreken we van
associatieve agnosie, wat gewoonlijk geassocieerd is met schade aan de linker hersenhelft. In het tweede geval is er sprake van
apperceptieve agnosie; dit is doorgaans het gevolg van schade aan de rechter hersenhelft. In de klinische praktijk zijn een aantal testen beschikbaar om onderscheid te maken tussen beide vormen van agnosie.
Associatieve agnosie
Patiënten met associatieve agnosie hebben problemen met het benoemen van objecten. Hij zal echter wel in staat zijn de vorm van het object te beschrijven. Als het alleen een probleem ten aanzien van visuele informatie betreft, is de patiënt wel in staat het voorwerp te benoemen als hij zijn tast kan gebruiken. Ook andere associatieve functies zijn aangedaan:
- Het gebruik van objecten aangeven: als bijvoorbeeld een pen aan een patiënt getoond wordt, en hem wordt gevraagd waar dit voorwerp voor wordt gebruikt, zal hij het niet aan "schrijven" kunnen koppelen.
- Semantische categorisatie en semantische attributen aangeven: het groeperen van objecten op basis van gemeenschappelijke eigenschappen, bijvoorbeeld dieren, voertuigen en voedingswaren, is ook een vorm van associatie die aangedaan is bij deze patiënten. Tevens is het vermogen om eigenschappen te beschrijven aangedaan, zoals "is het een voertuig?", "waar komt het voor?"
Apperceptieve agnosie
Wanneer er sprake is van apperceptieve agnosie, is de patiënt niet meer in staat om voorwerpen te herkennen. Dit uit zich op de volgende manieren:
- Als patiënten gevraagd wordt afbeeldingen van eenzelfde voorwerp, bijvoorbeeld een stoel, te identificeren, dan zal dit problemen opleveren als er schaduwen aanwezig zijn, als het perspectief verschillend is, als er verschil is in detail of als er delen zijn weggelaten.
- Tekeningen van objecten worden over het algemeen niet herkend. Ook kan de patiënt geen objecten natekenen.
- Patiënten kunnen geen onderscheid meer maken tussen geometrische vormen, zoals vierkanten en cirkels.
- Het matchen van gelijke figuren is eveneens problematisch.
De man die zijn vrouw voor een hoed hield
De arts Oliver Sacks schreef het boek De man die zijn vrouw voor een hoed hield, waarin hij een groot aantal van zijn patiëntervaringen beschrijft. Een aantal van deze patiënten lijdt aan agnosie. Eén van de meest treffende voorbeelden, waaraan het boek zijn titel ontleent, is de man die geen onderscheid meer kon maken tussen voorwerpen en personen, en zo zijn vrouw probeerde op te zetten, in plaats van zijn hoed.
Andere functiestoornissen na een beroerte