Agnosie: Probleem met herkenning van zintuiglijke informatie
Agnosie is een zeldzame neurologische aandoening waarbij een patiënt niet in staat is om zintuiglijke informatie te herkennen, hoewel de zintuigen zelf nog intact zijn. Dit is het gevolg van schade aan de hersenen. De symptomen variëren en hangen af van welk hersendeel is aangetast. De arts behandelt indien mogelijk de onderliggende oorzaak van agnosie en past verder een ondersteunende behandeling toe. De vooruitzichten van agnosie zijn variabel maar als de behandeling van de onderliggende oorzaak succesvol verloopt, dan houdt de patiënt meestal geen restschade over.
Agnosie versus apraxie
Agnosie is niet hetzelfde als
apraxie, een neurologische aandoening waarbij de patiënt niet in staat is om doelbewuste handelingen uit te voeren, hoewel hij wel alles begrijpt en wil doen, maar dit niet kan.
Oorzaken: Schade aan hersenen
Deze aandoening ontstaat als gevolg van schade aan de occipitale kwab van de hersenen (visueel verwerkingscentrum) of de pariëtale kwab (verantwoordelijk voor het verwerken van zintuiglijke informatie). Dit gebeurt door een letsel dat tot stand komt door:
Soorten: Auditieve, tactiele en visuele agnosie
Agnosie bestaat in diverse soorten. De auditieve, tactiele en visuele vorm komen het vaakst voor.
Auditieve agnosie
Bij auditieve agnosie of pure woorddoofheid is de patiënt niet in staat om geluiden te verwerken, hoewel het gehoorvermogen zelf intact is. Dit is het gevolg van schade aan het geluidverwerkingsgebied en het taalcentrum in de hersenen. Lezen, schrijven en spreken zijn nog intact bij patiënten. Een voorbeeld van auditieve agnosie is dat een patiënt wel een auto herkent, maar niet het geluid van de claxon.
Tactiele agnosie
Een object aanraken en niet weten wat dit is, is gekend als tactiele agnosie. Wel is de patiënt in staat om te beschrijven wat hij voelt, maar hij weet niet wat het object is. Astereognosie is een vorm van tactiele agnosie, waarbij een verlies van het vermogen bestaat om door betasting voorwerpen te herkennen, ondanks het feit dat de patiënt het object wel kan waarnemen met de ogen.
Visuele agnosie
Bij
visuele agnosie is het verwerken en begrijpen van visuele informatie aangetast. Bij de zelfwaarnemingsvorm (apperceptieve vorm) van dit type agnosie, zijn patiënten niet goed in staat om te verwerken wat ze zien en onderscheid te maken tussen verschillende visuele prikkels. Wanneer eenzelfde object zich bijvoorbeeld in verschillende hoeken bevindt, ziet de patiënt dit niet steeds als hetzelfde object. Bij de associatieve vorm van dit type agnosie is de patiënt niet in staat om een object te koppelen met informatie uit het geheugen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld een tekening maken van een object (ze verwerken informatie van de visuele stimuli correct), maar ze kunnen niet vertellen wat het precies is. Een type zelfwaarnemingsagnosie is prosopagnosie, ook gekend als
gezichtsblindheid, omdat de patiënt geen gezichten kan herkennen. Dit komt voor bij patiënten met de ziekte van Alzheimer en bij patiënten met een
autismespectrumstoornis (autisme: problemen met sociale interactie, communicatie en gedrag).
De symptomenreeks van agnosie hangt af van welke hersenkwab is aangetast. De patiënten bezitten meestal geen andere mentale of cognitieve problemen.
Achterhoofdskwab
Bij schade aan de achterhoofdskwab, is de patiënt niet in staat om bekende voorwerpen, plaatsen of gezichten te identificeren, zelfs niet als hij ze ook waarneemt. De patiënt heeft wel een goed gezichtsvermogen en ook is zijn denkvermogen niet aangetast. Door de andere zintuigen gebruiken, is de patiënt vaak wel in staat om het object te identificeren.
Pariëtale kwab
Is de pariëtale hersenkwab aangetast, dan vindt de patiënt het lastig om een object te herkennen dat in de hand van de patiënt ligt aan de tegenovergestelde zijde dan de aangetaste hersenkwab. Wanneer de patiënt echter direct kijkt naar het object, herkent hij dit meteen. Meestal is een beroerte de oorzaak van dit type schade.
Temporale kwab
Geluiden herkennen lukt niet wanneer de temporale kwab aangetast is.
Diagnose en onderzoeken
De arts test de patiënt door diverse objecten te presenteren en deze te laten identificeren met de diverse zintuigen. Ook een lichamelijk onderzoek is nodig om te beoordelen of de patiënt niet lijdt aan problemen met het gezichts- of gehoorvermogen. Een
neurologisch onderzoek is tevens vereist. De arts bekijkt de symptomen en
medische geschiedenis van de patiënt en zet dan mogelijk eveneens
beeldvormende onderzoeken in zoals een
MRI-scan en
CT-scan.
Behandeling
Een rechtstreekse behandeling is niet voorhanden voor agnosie, maar de arts behandelt wel de onderliggende oorzaak. Veroorzaakt een hersenabces bijvoorbeeld agnosie, dan schrijft de arts
antibiotica voor en voert hij een operatie uit om het abces te draineren (
pus afvoeren). Verder krijgt de patiënt nog logopedie en/of ergotherapie om de mogelijke problemen in het dagelijks leven aan te pakken.
Prognose neurologische aandoening
Behandelt de arts de onderliggende oorzaak van agnosie en is deze behandeling effectief, dan herstelt de patiënt veelal binnen de drie maanden tot één jaar. De vooruitzichten zijn afhankelijk van de grootte, de plaats en het type van de schade, de ernst van de stoornis, de effectiviteit van de behandeling en de leeftijd van de patiënt.