Spijsvertering in de twaalfvingerige darm
Spijsvertering is een heel ingewikkeld proces in ons lichaam. Toch is er al veel over bekend. Dit is belangrijk, omdat we zo een inzicht krijgen over hoe ons lichaam voedsel verwerkt en opneemt. Hierdoor kunnen we goed functioneren. Dit artikel beschrijft de voedselbewerking in de twaalfvingerige darm (fysiologie).
Maagportier
Nadat het voedsel enige tijd in de maag bewerkt is, wordt het een beetje bij beetje doorgelaten door een kringspier, de
maagportier (niet verwarren met de maagpoortspier). Deze is als regel gesloten, en waneer een kleine hoeveelheid voedsel voldoende bewerkt is en door de maagspierbewegingen voor de uitgang aangekomen is, opent hij zich even. Er wordt dan een kleine hoeveelheid doorgelaten. Het openen van de maagportier is een
reflex (zie het artikel
reflexen, wat reflexen zijn en hoe ze ontstaan). De prikkel voor de reflex is de zuurgraad van het voedsel. Dit begint ongeveer 10 minuten na de eerste hap. Het voedsel komt dus in een trage stroom de twaalfvingerige darm binnen, die het vervolgens als op een lopende band, bewerkt. Het duur 2 to 6 uur voor een maaltijd de maag heeft verlaten.
Twaalfvingerige darm
De Twaalfvingerige darm (zo genoemd omdat dit deel 12 vingerbreedten lang is = 20 – 25 cm) is eigenlijk het eerste deel van de
dunne darm maar wordt apart behandeld omdat hier twee belangrijke sappen aan de voedselbrij worden toegevoegd.
In de twaalfvingerige darm worden eiwitten, koolhydraten en vetten verteerd door
alvleessap en gal. Alvleessap wordt geproduceerd in de alvleesklier, een grote spijsverteringsklier die via een buisje in verbinding staat met de twaalfvingerige darm. Per etmaal wordt 1 liter alvleessap geproduceerd. Het bevat een aantal inactieve proteïnasen waaronder trypsinogeen dat wordt omgezet in trypsine (eiwitafbrekend enzym), en verder amylase (zetmeelafbrekend enzym), lipase (vetsplitsend enzym) en NaHCO3, een buffer die het maagzuur neutraliseert. Alvleessap bevat ook veel water en slijm.
Gal: bestanddelen
Gal wordt gemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas. De galblaas heeft een afvoergang naar het buisje dat vanuit de alvleesklier naar de twaalfvingerige darm loopt (
papil van Vater). Gal bevat o.a. galzure zouten, die een emulgerende werking op vet hebben: ze laten grotere vetdeeltjes uiteenvallen in vele kleintjes, waardoor het oppervlak enorm toeneemt. Daarna kan lipase (uit alvleessap) er goed op inwerken. Hormonen zorgen bij vet voedsel dat gal wordt afgegeven (ook alvleessap), de maagperistaltiek wordt geremd en de portier minder vaak opengaat. Vet eten blijft zo langer in de maag.