Spijsvertering in de maag
We eten en drinken ons hele leven door, want we hebben energie nodig om normaal te kunnen functioneren en bewegen. Maar als we het voedsel eenmaal hebben genuttigd, vraag niemand zich meer af wat er mee gebeurt. Na de eerste spijsverteringsstappen in de mond, bereikt de voedsel-bolus via de slokdarm de maag. Een volgende stap in de vertering is ingezet, onder andere de afbraak van eiwitten.
Voedselverwerking in onze maag
Voedselbewerking in de maag
In de maag wordt het doorgeslikte voedsel een tijdje opgeslagen. Er treden vrijwel voortdurend sterke
peristaltische bewegingen op, waardoor het voedsel gekneed wordt en vermengd met maagsap. Per etmaal produceren maagsapklieren, die zich in de maagwand bevinden, ongeveer 2,5 liter maagsap. Maagsap bevat slijm, zoutzuur en het enzym pepsine (of peptase). Door het kneden en vermengen wordt het voedsel door het zoutzuur langzamerhand erg zuur.
Pepsine en amylase
Pepsine werkt alleen goed in zeer zure omstandigheden. Het is het enige enzym in ons lichaam, waarvan de optimum-pH zo laag (1,5 – 2) is. Pepsine is een
proteïnase, en breekt dus eiwitten af. De zetmeelvertering stopt in de maag, zodra het voedselbrok in contact komt met maagsap. Amylase (het zetmeelverterende enzym vanuit de mond) heeft een optimum pH van ongeveer 7. De zetmeelvertering kan zodoende nog even doorgaan, doordat het voedsel in lagen tegen de maagwand wordt afgezet; latere happen komen dus pas na enige tijd met het maagsap in aanraking. Dan wordt het amylase ook verteerd. Vetvertering vindt niet plaats in de maag.
Zoutzuur
Een belangrijke functie van het zoutzuur in de maag is
bescherming: de meeste bacteriën en ziektekiemen gaan erdoor dood, bovendien lossen scherpe deeltjes (botsplinters, kalkdeeltjes enz.) in zoutzuur op. De slijm in maagsap vormt een beschermende laag tegen de maagwand, het zoutzuur zou anders de maagwand kunnen beschadigen.
Eiwitafbraak
In de maag vindt zich dus de eerste stap van de
eiwitvertering plaats. Pepsine breekt, even als andere proteïnasen, niet willekeurig eiwitten af, het kan alleen de binding tussen bepaalde combinaties van aminozuren losmaken. De eiwitten worden hierdoor dus in grotere of kleinere peptiden verdeeld. Bij de volgende stappen verderop in het darmkanaal worden door andere proteïnasen andere combinaties verbroken, zodat uiteindelijk losse aminozuren vrijkomen. Eiwitten waarin deze combinaties niet voorkomen, worden dus ook niet verteerd (zoals die in haren en veren).
Activatie pepsinogeen en pepsine
Pepsine breekt de eiwitten in de
kliercellen niet af, doordat het niet als actief enzym wordt geproduceerd. De wandcellen in de kliertjes maken pepsinogeen, een niet actief eiwit, andere cellen produceren HCl (zoutzuur). In de maagholte activeert het HCl (zoutzuur) het pepsinogeen, door er een stukje af te 'knippen' waardoor het actieve pepsine tevoorschijn komt dat op zijn beurt weer meer pepsinogeen activeert. Hiermee start dus een kettingreactie. Dit is een positief terugkoppelingsproces.
Stimulatie productie maagsap
De binnenkant van de maag is bedekt met een dikke slijmlaag, die zorgt dat pepsine de maagwand niet aantast. Toch gebeurt dit altijd wel een beetje. Als je voedsel ziet, ruikt of proeft wordt de activiteit (afscheiding en spierkneding) gestart d.m.v. impulsen via het
vegetatieve zenuwstelsel. Bepaalde componenten in het voedsel in de maag prikkelen dan de maagwand om het weefselhormoon
gastrine te produceren. Dit komt in de bloedbaan en stimuleert de maagwand om maagsap te produceren. Als de pH te laag wordt, stopt de productie van gastrine en ook de productie van maagsap (= negatieve terugkoppeling). Via de maagwand worden nauwelijks voedingsstoffen in het bloed geresorbeerd (opgenomen).