Spijsvertering in de mond en slokdarm
We eten en drinken ons hele leven door, want we hebben energie nodig om normaal te kunnen functioneren en bewegen. Maar als we het voedsel eenmaal hebben genuttigd, vraagt niemand zich meer af wat er mee gebeurt. Dit, terwijl er al veel in de voedselbewerkings-cyclus gebeurt in de bovenste helft van de torso. Te beginnen in de mond, waar door het speeksel de eerste stappen worden gezet in de koolhydraat-vertering. Hierna volgt het transport naar de maag, via de slokdarm en maagpoortspier.
Voedselbewerking in de mond
In de mondholte komen drie paar grote
speekselklieren uit. Een paar zit onder de tong, het tweede paar onder de onderkaak en het derde paar bij het oor (parotis:
par = bij,
otis = oor). Daarnaast zijn er nog talloze kleine speekselkliertjes, in wang, lippen en gehemelte. Ze produceren gemiddeld 1,5 liter speeksel per dag. Speeksel is een mengsel van onder andere water, natriumwaterstof-carbonaat, slijm en het enzym (= eiwit dat chemische reacties versneld) amylase. Het soort speeksel en de hoeveelheid hangen af van het soort voedsel dat je eet. Amylase breekt zetmeel af af tot kleinere brokstukken.
Vertering zetmeel
Zetmeel is een polysacharide. Het bestaat uit lange ketens
glucosemoleculen. Afhankelijk van de plaats waar amylase inwerkt ontstaan er disachariden (maltose), kleinere polysachariden en glucose (monosacharide). Polysachariden smaken niet zoet, maar mono- en disachariden wel. Zo proef je de vordering van de vertering (dit merk je bijvoorbeeld bij het eten van een aardappel). Met het speekselslijm worden kleine voedseldeeltjes weer aan elkaar geplakt. Hierdoor loop je minder risico dat losse stukjes de luchtpijp inschieten. Hieruit volgt ook dat de mond een doorgang biedt voor het ademhalingsstelsel.
Voedselbewerking in de slokdarm
In de slokdarmwand zitten geen klieren die sappen afscheiden waarmee voedsel kan worden afgebroken. De slokdarm speelt dus geen rol bij de vertering maar heeft alleen als taak om voedsel te
transporteren van de mond naar de maag. Dit gebeurt via peristaltische bewegingen (hierdoor is het ook mogelijk om bijvoorbeeld in de handstand te drinken). De slokdarmwand bevat wel een slijmvlieslaag dat er voor zorgt dat het voedsel makkelijker naar beneden kan glijden. De slokdarm zelf bevindt zich achter de trachea, de luchtpijp, als je van voren (ventraal) kijkt naar het lichaam.
Maagpoortspier
Aan het einde van de slokdarm zit de
maagpoortspier. Als het voedsel onderin de slokdarm is aangekomen dan ontspant deze spier zich en wordt het eten de maag in geduwd. Normaal is deze spier aangespannen, zodat er geen zuur maagsap de slokdarm in kan gaan. Bij een stoornis in de functie kunnen patiënten last krijgen van een brandend gevoel - het zogenaamde brandend maagzuur - of zelfs zure oprispingen in de mond (reflux).