Cognitief gedragstherapeutische benadering
Tegenwoordig worden er steeds meer nieuwe benaderingen gebruikt binnen de hulpverlening. Eén hiervan is de cognitief gedragstherapeutische benadering, die er van uit gaat dat er iets verandert moet worden in de gedachten. Met andere woorden; de cognitie. Hieronder is meer te lezen over de gedragstherapeutische benadering, het ontstaan, de klassieke conditionering en passende interventies.
Ontstaan
Vanuit het behaviorisme en de cognitieve psychologie is de cognitief gedragstherapeutische benadering ontwikkeld. Het behaviorisme kenmerkt zich doordat het een filosofie achter de psychologie is. Ook binnen het behaviorisme zijn verschillende stromingen zoals het methodologisch behaviorisme. De cognitieve psychologie houdt zich bezig met kennis, geheugen en de rest van de menselijke cognitie. De cognitief gedragstherapeutische benadering ziet de mens als een soort computer die zaken op verschillende manier interpreteert. Het gedrag van de mens wordt door deze interpretaties beïnvloed. De gedragstherapie uit deze benadering gaat ervan uit dat de cliënt iets aan- of af moet leren. Door opdrachten te doen leert de cliënt nieuwe vaardigheden. Men noemt deze manier ‘exposure’; blootstelling.
De bekendste vormen van leren in de gedragstherapie zijn klassieke en operante conditionering en model – leren.
Conditionering
Bij de klassieke conditionering wordt gebruik gemaakt van het onderzoek van Pavlov ( 1849-1936) Hierbij wordt een reactie geconditioneerd door een stimulus aan te bieden, er komt dan een reflex. Deze reflex blijft bij conditionering komen, ook als de stimulus er niet meer is. Meneer Pavlov deed dit onderzoek met een hond. Telkens als hij de hond eten gaf ging er een bel rinkelen. De hond ging dan kwijlen. Op den duur haalde Pavlov het voedsel voor de hond weg. Wanneer de hond de prikkel (de bel) hoorde, lokte dit reactie uit, namelijk kwijlen. Deze reactie heet het 'Pavloveffect'.
Bij de operante conditionering gaat het om de consequentie die aan gedrag wordt gegeven, zoals straffen of belonen. Bij deze vormkan er gebruik worden gemaakt van bekrachtigingschema’s waarin er onderscheid gemaakt wordt in vormen van bekrachtigen en belonen. Zo bestaan er twee vormen van straffen, namelijk positief en negatief. Bij positief wordt er iets toegevoegd, bij negatief iets weggehaald.
Model - leren
Bij het model leren gaat het om imitatie en het overnemen van gedrag van anderen. Er worden gedragingen van anderen in kaart gebracht, zodat deze nagebootst en nagedaan kunnen worden. De competenties worden dus van een 'voorbeeldfiguur' overgenomen. De ontwikkeling van deze manier van leren begon bij de gestalt therapie. In therapieën wordt modelleren gebruikt om betrokken te blijven bij het probleemgedrag van de cliënt.
Interventies
De volgende middelen kunnen ingezet worden binnen het cognitief gedragstherapeutische benadering.
- Sociale vaardigheidstraining. Met deze training worden vaardigheden aangeleerd om met sociale situaties om te gaan. Zo wordt er via een schema geleerd hoe je kunt overleggen, een praatje kunt maken of feedback kan geven.
- ABC- en G- schema wordt gebruikt bij de Rationeel – Emotieve Therapie. Het doel is het ontdekken van irrationele gedachten. In deze therapie wordt gezocht naar helpende gedachten in plaats van irrationele gedachten door middel van het invullen van schema’s. Dit schema kan bijvoorbeeld ingevuld worden aan het eind van de dag met als terugblik een moeilijke situatie. Welk gevoel had je toen? Wat was het gedrag wat erna kwam? Welke gedachten waren er?
- Cognitieve gedragstherapie (CGT) In deze therapie wordt gebruik gemaakt van de eerder genoemde G-schema's en wordt ingespeeld en andere gedachten die aangeleerd worden.
Verder zijn er een aantal therapeutische interventies, zoals een rollenspel, het taartdiagram en het bijhouden van een gedachtedagboek.