Pols opnemen werkwijze
Pakweg elke seconde trekken de hartkamers samen en wordt het bloed met kracht in de longslagader en aorta gestuwd. Door deze druk rekken de slagaderlijke wanden uit terwijl de bloedgolf zich voortplant tot in de kleinste arteriën. Dat noemt men de bloeddruk. Op bepaalde plaatsen van het lichaam is deze uitrekking van de vaatwanden voelbaar. Dit kloppen, of pulseren, is de polsslag. Het interpreteren van de pols, of hartslag, vormt een belangrijke medische informatiebron. Verpleegkundigen en verzorgenden zijn de spreekwoordelijke 'handen aan het bed' en doen om die reden dan ook de meeste ervaring op wat betreft het opnemen en interpreteren van de pols. In noodsituaties biedt de polsslag informatie over bijvoorbeeld mogelijke hartafwijkingen en de toestand van de bloedcirculatie.
Inhoud
De polsslag
Tijdens het opnemen of tellen van de pols neemt men in feite de
pulsaties van de bloedstroom in de slagader waar. Bij gezonde volwassenen trekt het
hart in rust ongeveer 70 maal per minuut samen. Kortgezegd zonder in details te treden bestaat de hartslag uit een
systolische en
dastolische fase
Systole en diastole
Het contraheren van de hartkamers (
ventrikels) noemt men 'systole', en de ontspanningsfase van de hartspier wordt 'diastole' genoemd. Het verschil tussen deze twee waarden is de
bloeddruk. Een
hartslag duurt ongeveer 0,8 seconde: de systole 0,3 seconde en de diastole 0,5 seconde. De bovengenoemde hartactie waarborgt een stootsgewijze en regelmatige pulsatie van het bloed door de slagaderen.
Kenmerken
Bij het opnemen van de pols neemt men dus de uitzetting van de vaatwanden waar. Aan de wijze waarop dat gebeurt, zijn zes eigenschappen, kwaliteiten of kenmerken af te leiden:
- Frequentie of snelheid. Onder andere afhankelijk van leeftijd, geslacht, emoties, inspanning, koorts.
- Regelmaat. Een onregelmatige pols kan duiden op een hartritmestoornis.
- Vulling. De hoeveelheid bloed die per keer door de slagaderen wordt gestuwd.
- Gelijkmatigheid. Gelijkmatig wil zeggen dat de polsvulling tijdens elke hartslag gelijk is.
- Vaatspanning. Die kracht die de vingers moeten uitoefenen om de slagader dicht te drukken (krachtige of weke pols).
- Toestand van de vaatwand. Bij ouderen zal de vaatwand stugger (verbindweefseling en verkalking) aanvoelen dan bij jonge mensen.
Polsfrequentie en leeftijd
Het aantal polsslagen per minuut, of polsfrequentie, is van veel factoren afhankelijk. Iemand met
koorts zal een snellere pols hebben dan normaal. Bij een verhoging van 1°C betreft het al gauw 10 slagen per minuut extra. Aangaande de
leeftijd zijn globaal genomen de volgende gemiddelde polsfrequenties vastgesteld:
- pasgeborenen: 130-140 sl./min.
- 5 jaar: ca. 100 sl./min.
- 10 jaar: ca. 90 sl./min.
- 16 jaar: 80-90 sl./min.
- volwassenen: 65-80 sl./min.
- bejaarden: 60-70 sl./min.
Pols tellen wanneer en waarom
In medische
noodsituaties kan een snelle, weke pols duiden op een dreigende
shock, zeker als er sprake is van ernstig bloedverlies. Een onregelmatige, ongelijkmatige pols kan wijzen op
boezemfibrilleren, een ritmestoornis. Zo zijn er tal van voorbeelden waarbij het belangrijk is de pols te tellen (opnemen) om een indruk te krijgen van de fysieke toestand. In tal van klinische situaties neemt men de pols op of wordt die gemonitord via een
ecg (beeldscherm). Enkele voorbeelden daarvan zijn:
Pols opnemen werkwijze
Op het lichaam zijn tal van plaatsen waar de hartslag kan worden waargenomen. Feitelijk overal waar een slagader relatief dicht onder de
huid en op een benige of andere harde weefsellaag verloopt, zoals bij het
polsgewricht (
arteria radialis, spaakbeenslagader) en in de hals (
arteria carotis, halsslagader), maar bijvoorbeeld ook bij de slaap (
arteria temporalis) of in de lies (
arteria femoralis). Het polsgewricht en de
hals zijn de meest courante plaatsen om de hartslag te voelen.
Nervositeit
Let op dat bij nerveuze mensen de polsslag kan stijgen alleen al omdat die geteld wordt (psychische factor). In de meeste gevallen is dat te ondervangen door de persoon in kwestie op zijn gemak te stellen en zijn aandacht ergens anders op te richten.
Pols (arteria radialis)
De beste plaats om de pols te voelen is ongeveer drie centimeter onder de muis van de duim.
- Plaats de ontspannen arm op een vaste ondergrond, zoals een tafel.
- Leg de toppen van de wijs- en middelvinger (en eventueel de ringvinger) op de polsslagader (3 cm onder de duim; polsgewricht).
- Oefen lichte druk uit zonder de arterie dicht te drukken. Gebruik nooit de duim, aangezien de eigen duimarterie misleidend kan werken tijdens het tellen.
- Oefen druk uit op de arterie, verplaats de vingers eventueel enkele millimeters, tot de polsslag kwalitatief het beste voelbaar is.
- Tel gedurende een kwart of een halve minuut en houd bijvoorbeeld met een polshorloge (secondewijzer) het tijdsverloop in de gaten. Vermenigvuldig de uitkomst met respectievelijk vier of twee.
- In sommige gevallen is het beter een hele minuut te tellen, zoals bij een onregelmatige polsslag.
Hals (arteria carotis)
Volg de bovenstaande algemene richtlijnen.
- Plaats de wijs-, middel- en ringvinger in de holte van de hals, naast de adamsappel, onder het kaakbeen. Druk voorzichtig dieper in de hals tot de hartslag voelbaar is.
- De pulsaties van de arteria carotis kunnen aan beide zijden van de hals worden gevoeld.
Lees verder