Zelfstandig oud worden, langer thuis blijven wonen
Vanaf de jaren zeventig is de overheid begonnen de capaciteit in verzorgings- en verpleeghuizen te verkleinen. Gedreven door financiële motieven zijn deze tehuizen alleen nog bedoeld voor ouderen die echt niet meer zelfstandig kunnen wonen. Bejaardenhuizen worden sindsdien steeds meer verpleeghuizen. Rond 1980 woonden nog 300.000 ouderen in een zorginstelling. Dertig jaar later is dat aantal nog maar 105.000.
Hoe word je zelfstandig oud?
Of je zelfstandig oud kunt worden en niet aangewezen bent op een verpleeghuis hangt sterk af van je eigen gezondheid en de geschiktheid van je woning. De levensverwachting groeit sneller dan het aantal jaren waarin mensen in goede gezondheid leven. Gevolg daarvan is dat de levensfase waarin de gezondheid niet meer als goed wordt ervaren langer wordt. Tegelijkertijd nemen de mogelijkheden om beschut te wonen in een zorginstelling af. Pas wanneer veel verzorging en begeleiding nodig is, wordt een indicatie afgegeven voor een zorgzwaartepakket 4 dat toegang geeft tot opname in een zorginstelling.
Hoe blijf je langer zelfstandig?
Je kunt veel doen om zelf gezond te blijven. Met een aantal praktische tips kun je de kans op aandoeningen en ongelukken voorkomen. Voor de hand liggend is gezond eten en voldoende bewegen. Daarnaast zijn er ook veel praktische tips die vaak met weinig moeite in de praktijk kunnen worden gebracht.
Gezonde voeding
De algemene voedingsrichtlijnen komen uit de Richtlijnen goede voeding 2006 en de Nederlandse voedingsnormen. De energiebehoefte van ouderen is in de regel lager dan van jongeren en neemt met het ouder worden verder af. Het gebruik van veel frisdrank, alcohol en snacks wordt afgeraden. Aanbevolen wordt dagelijks voldoende groente, fruit en volkorenproducten te eten. Twee stuks fruit en twee ons groente per dag is de aanbevolen norm. Ter voorkoming van hart- en vaatziekten wordt verder aangeraden iedere twee weken één keer vette vis te eten. Het gebruik van veel zout daarentegen wordt afgeraden i.v.m. het risico op een te hoge bloeddruk.
Beweging
Door voldoende te bewegen blijven spieren soepel. Bewegen heeft ook een positieve invloed op de balans en het reactievermogen. Mensen die meer bewegen zijn fitter wat bijdraagt aan het zelfvertrouwen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) adviseert om minimaal 30 minuten per dag matig intensief te bewegen. Wandelen, fietsen en zwemmen zijn vormen van matig intensief bewegen.
Ogen controleren
Mensen die niet goed kunnen zien hebben meer kans om te vallen. Veel opticiens bieden een gratis oogmeting aan.
Goede schoenen
Met het dragen van goede schoenen is er minder kans op struikelen of uitglijden.
Vitamine D
Vitamine D draagt bij aan de kwaliteit van de botten wat ook gunstig is voor de balans en de spierkracht. Botten bestaan grotendeels uit calcium. Vitamine D helpt om de calcium vanuit de voeding in het lichaam op te nemen. Vitamine D komt veel voor in vette vis en wordt door producenten toegevoegd aan margarine en halvarine. Vlees en eieren bevatten ook vitamine D, zij het in lagere concentraties. Tenslotte maakt het lichaam ook zelf vitamine D aan onder invloed van zonlicht.
Checken van geneesmiddelen
Veel ouderen gebruiken geneesmiddelen, vaak meerdere soorten. Bijna alle geneesmiddelen hebben bijwerkingen die de werking van zintuigen en spieren kunnen aantasten. Regelmatig overleg met de huisarts over het medicijngebruik kan voorkomen dat verwachte bijwerkingen optreden.
Langzaam opstaan uit stoel of bed
Duizeligheid is dikwijls het gevolg van een verandering in lichaamshouding waarbij de bloeddruk zich niet zo snel kan aanpassen. Het gevolg daarvan is dat de hersenen minder zuurstof krijgen. Door eerst de beenspieren goed aan te spannen neemt de duizeligheid vaak snel af. Vervolgens kan rustig worden opgestaan.
De woning
Niet iedere woning is even geschikt om te blijven wonen wanneer je ouder wordt. Daarbij speelt zowel de grootte en indeling van de woning een rol als ook de afstand tot winkels, apotheek en andere voorzieningen. Met enkele praktische tips kan het risico op een val in de woning al behoorlijk worden verkleind zoals:
- Het wegwerken van losse snoeren
- Adequate verlichting
- Het leeghalen van de trap
- Het aanbrengen van leuningen
- Het gebruik van anitislipmatten
- Het verwijderen of vastlijmen van losse vloerkleden
Om de woning veiliger te maken kan een spionnetje in de voordeur worden aangebracht of kan met een deurhaak de deur eerst op een kier worden gezet alvorens deze helemaal te openen.
Subsidie
Voor grotere woningaanpassingen kan een beroep worden gedaan op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Gemeenten voeren deze wet uit en hebben een grote mate van vrijheid in de wijze waarop zij de wet uitvoeren. In het algemeen subsidieert de gemeente alleen de goedkoopste uitvoering van de aanpassing in de woning. Gemeenten kunnen voor de aanpassing ook een eigen bijdrage vragen. De voorziening waartoe de aanpassing leidt, moet bovendien zijn opgenomen in de Wmo-indicatie. Voorbeelden van dergelijke aanpassingen zijn:
- plaatsen van een traplift
- aanpassen van toilet en douchegelegenheid
- verwijderen van drempels
- verbreden van deuren
- elektrische deuropener (wordt vergoed zoor zorgverzekeraar)
- lichtflitsbel (wordt vergoed zoor zorgverzekeraars)