Gezondheidsaspecten bij intensieve veehouderijen
Maatschappelijk is er ongerustheid over de intensieve veehouderij in ons land en de risico’s voor de volksgezondheid die de intensieve veehouderij met zich meebrengt. De wet- en regelgeving over de omgevingskwaliteit regelt slechts indirect de gezondheidsaspecten van omwonenden, zodat er geen harde aanleiding is om deze in beeld te brengen. Uit onderzoeken blijkt dat er inderdaad een verband is tussen wonen in de omgeving van een intensieve veehouderij en gezondheidsklachten. De provincie Noord-Brabant heeft beleid opgesteld waarmee de gezondheidsaspecten getoetst worden bij vergunningverlening.
Onderzoeken
IRAS-onderzoek
Tussen 2009 en 2011 is door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), in samenwerking met het Nederlands Instituut voor onderzoek naar de gezondheidszorg (NIVEL), het Institute for Risk Assesment Sciences (IRAS) verkennend onderzoek uitgevoerd naar intensieve veehouderij en gezondheid (IVG). Dit onderzoek heeft de naam IRAS-onderzoek meegekregen. In dit onderzoek zijn duidelijke aanwijzingen gevonden voor gezondheidseffecten bij omwonenden van veehouderijen. Uit dit onderzoek blijkt dat er risicogroepen aan te wijzen zijn, die extra aandacht vragen. Astmapatiënten en COPD-patiënten die vlakbij een veehouderijbedrijf wonen hebben vaker klachten of in ergere mate klachten. En die dichter bij een intensieve veehouderij wonen hebben vaker last van eczeem. Verder blijkt dat er meer patiënten met longontstekingen aangetroffen worden in de buurt van pluimveebedrijven, die een hogere uitstoot fijnstof veroorzaken. Als oorzaak hiervoor wordt de blootstelling aan fijnstof, micro-organismen en endotoxinen (onderdelen van de celwand van bacteriën) aangewezen. Het onderzoek gaf onvoldoende informatie om uitspraken te kunnen doen over veilige afstanden of emissies.
Onderzoeken Gezondheidsraad
Op 30 november 2012 heeft de Gezondheidsraad voorgesteld om een gezondheidskundige waarde van 30 EU/m3 te hanteren voor de maximale blootstelling van endotoxine in de buitenlucht. Daarnaast is door de Gezondheidsraad geadviseerd om aanvullend onderzoek: veehouderij en gezondheid (VGO) te verrichten.
In de periode 2012-2016 is aanvullend onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn op 7 juli 2016 gepresenteerd, middels de onderzoeksrapporten ‘Veehouderij en gezondheid omwonende (VGO)' en ‘Emissies van endotoxine uit de Veehouderij’.
Resultaten
Uit het onderzoek blijkt dat de in de lucht rond veehouderijen combinaties van deeltjes aanwezig zijn die duidelijk afwijken van de samenstelling van de deeltjes van stedelijk fijn stof. Op heel korte afstand werden bij varkenshouderijen vijf tot tien keer het achtergrondgehalte gevonden. Bij een nertsbedrijf waren de betreffende niveaus wat lager en bij een pluimveebedrijf duidelijk hoger. De effecten zijn afhankelijk van de diersoorten die in de veehouderij aanwezig zijn, zo werden bij nertsbedrijven kleinere effecten gemeten en bij kippenbedrijven duidelijk grotere effecten. Maar de gemeten waarden zijn ook afhankelijk van de grootte van het bedrijf en de afstand tot de veehouderij. In het IRAS-onderzoek werden duidelijke effecten op 250 meter afstand gemeten. In het onderzoek van de Gezondheidsraad werden op 1.000 meter afstand van een veehouderij nog MRSA-bacteriën aangetroffen. De Q-koorts komt duidelijk vaker voor op korte afstand van geitenstallen. Ook longontsteking wordt significant vaker gevonden bij omwonenden van geitenbedrijven en pluimveehouderijen. Astma komt iets minder vaak voor op korte afstand van veehouderijen.
Provincie Noord-Brabant
Beleid
Door de provincie Noord-Brabant is op 16 juli 2011 besloten op een ondersteuningsteam op te richten. Dit team is ondergebracht bij het Bestuurlijk platform Omgevingsrecht (BPO)-speerpunt: Transitie zorgvuldige veehouderij. Hier nemen medewerkers van de provincie, GGD, omgevingsdiensten en enkele gemeenten aan deel. Door dit BPO-speerpunt is in april 2016 de ‘Handreiking veehouderij en volksgezondheid’ opgesteld en verspreid. Deze handreiking bestaat uit een acht stappenplan waarmee het bevoegd kan beoordelen of er een verhoogd risico voor de volksgezondheid zou kunnen optreden en of aanvullende advisering vanuit de GGD wenselijk is. Deze beoordeling wordt uitgevoerd bij vergunningverlening op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening.
Toetsingskader
Op 25 november 2016 is door het BPO-speerpunt, naar aanleiding van eerdergenoemde onderzoeksresultaten, de ‘Notitie Handelingsperspectieven veehouderij en Volksgezondheid: endotoxine toetsingskader 1.0’ verspreid. Op basis van dit endotoxine-toetsingskader 1.0 kan voor iedere vergunningaanvraag van een individuele varkens- of pluimveehouderij worden bepaald of de endotoxine-blootstelling naar de omgeving te hoog zal zijn of niet. Te hoog betekent hierbij dat de blootstelling hoger is dan de advieswaarde van 30 EU/m3. Hierbij moet niet alleen de individuele blootstelling van de veehouderij te worden betrokken, maar ook het cumulatieve (opgetelde) effect met veehouderijen in de nabije omgeving. Naast het traject van (milieu-/omgevings)vergunningen kan het endotoxine-toetsingskader 1.0 ook in het kader van de ruimtelijke ordening worden toegepast.
Verder geeft het toetsingskader het bevoegd gezag handvaten om bij overschrijding van de advieswaarde in gesprek te gaan met de veehouderij. Afhankelijk van de uitkomst van deze dialoog kan het vervolg van de aanvraag bepaald worden. Er is in januari 2017 nog geen wettelijk toetsingskader beschikbaar voor endotoxine en het is dus aan het bevoegd gezag om een bestuurlijke afweging te maken hoe zij het toetsingskader concreet willen toepassen. Op het moment van publiceren was de juridische houdbaarheid van het toetsingskader niet onomstreden.
Conclusie
Uit onderzoeken blijkt dat er een verband is tussen enkele aandoeningen en het wonen in de nabijheid van een intensieve veehouderij. De eerste stappen naar een expliciete beoordeling van de gezondheidsrisico’s bij intensieve veehouderijen zijn gezet in de provincie Noord-Brabant. De landelijke regelgeving hieromtrent is onderdeel van de Omgevingswet.