Mitose en meiose

De mitose verloopt in verschillende fasen. Bij de mitose die hieronder wordt beschreven gaan we uit van een organisme met twee paar chromosomen(2n). Ook de meiose wordt in verschillende fasen opgesplitst. Een mitose is een celdeling en een meiose is de productie van geslachtscellen.

De mitose

Een cel begint in de interfase, dit is de periode tussen twee mitosen in. De chromosomen zijn draadvormig en niet zichtbaar, op dit moment vindt er nog geen DNA-replicatie plaats. De chromosomen bevinden zich in het kernplasma.

De chromosomen gaan zich nu spiraliseren en worden op deze manier zichtbaar. We bevinden ons nu in de profase. Elk chromosoom bestaat uit 2 chromatiden, dit is een enkele streng van DNA. Het kernmembraan verdwijnt nu.

Het equatoriaal vlak van een cel is het midden van een cel. Als de chromosomen hierin liggen kan de metafase beginnen. Dit houdt in dat er een spoelfiguur ontstaat van trek- en steundraden. Deze draden worden vanuit de tegenover elkaar gelegen delen van de cel naar de centromeren van de chromatiden toe gevormd. Een centromeer is een middenstuk van een chromatide. Het is de bindingsplaats waar 2 chromatiden aan elkaar vastzitten.

In de anafase worden de chromatiden van elkaar vandaan getrokken. Er gaat van elk chromosoom één chromatide naar elke pool. Elk chromatide is nu een afzonderlijk chromosoom geworden.

De laatste fase is de telofase. In deze fase vormen de chromsomen twee celkernen. De spiralisatie van de chromosomen verdwijnt en de chromosomen worden dus niet meer zichtbaar. Er ontstaan 2 kernmembranen. Er ontstaat tevens een celmembraan dat de cel in tweeën deelt. Aan het einde van deze fase zijn de chromosomen dus weer draadvormig en onzichtbaar. Er zijn nu 2 dochtercellen ontstaan. De cel heeft zich gedeeld.

De meiose

Ook de meiose begint met een interfase. In deze fase zijn de chromosomen draadvormig en niet zichtbaar.

Daarna komt het in de profase I. De chromosomen hebben zich gespiraliseerd en zijn daardoor zichtbaar. De chromosomen van een paar komen bij elkaar te liggen. Elk chromosoom heft 2 chromatiden en het kernmembraan verdwijnt.

In de metafase I liggen de chromosomen van een par tegenover elkaar in het equatoriaal vlak. Er ontstaat nu een spoelfiguur.

In de anafase I worden de trekdraden naar de polen van de cel getrokken, de chromosomen gaan nu dus automatisch mee omdat ze aan die draden vastzitten. Van elk chromosoom gaat één chromosoom naar elke pool.

Er ontstaan nu 2 cellen, we zijn nu dus aangekomen in de telofase I. Ook nu komen de chromosomen weer in het equatoriaal vlak te liggen, we spreken nu over de profase II.

In beide cellen ontstaan nu spoelfiguren, dit is in de metafase II. De trekdraden trekken de chromatiden naar de polen van de cel. Er gaat ook nu weer één chromatide van het chromosoom naar iedere pool, dit is in de anafase II.

Uiteindelijk komen we aan in de telofase II, hierin ontstaan kernmembranen. Er zijn nu inmiddels 4 cellen ontstaan. De chromosomen worden uiteindelijk weer draadvormig en dus onzichtbaar.