Stamceltherapie: Behandelen van diabetes, MS en Parkinson
Stamceltherapie wordt al vrij breed ingezet als behandeling bij degeneratieve ziekten. Hoewel de methode nog heel innovatief is en zich dus nog iedere dag verder ontwikkelt, zijn de eerste resultaten meer dan succesvol te noemen. Wat is stamceltherapie? Hoe gaat het in de praktijk in zijn werk? Voor welke ziekten kun je je nu al laten behandelen met injecties met stamcellen? Hoe succesvol is stamceltherapie bij ziekten als diabetes, multiple sclerose of de Ziekte van Parkinson?Wat is stamceltherapie?
Stamceltherapie werkt vanuit de gedachte dat één cel de mogelijkheid in zich draagt om een heel lichaam op te bouwen vanuit het niets. Met name de eerste cellen, waaruit een mens wordt gevormd, zijn in staat om uit te groeien tot cellen met allerlei functies en vormen. Deze embryonale stamcellen hebben nog geen definitieve specialisatie ontwikkeld en kunnen nog uitgroeien tot alle mogelijke orgaan- en lichaamscellen. Wanneer een cel eenmaal een bepaalde specialisatie heeft ontwikkeld (denk aan zenuwcellen of bloedcellen) kan die natuurlijk niet meer terug naar de staat waarin hij nog alles kon worden.Er blijven echter nog cellen over in ons lichaam die niet-gespecialiseerd blijven en dus ook de kenmerken hebben van stamcellen. Deze stamcellen zijn er voor de reparatie van beschadigingen in het lichaam en fungeren als een soort van klusjesmannen, die reparaties verrichten zodat je weer gezond kunt worden.
In de praktijk zijn deze stamcellen niet effectief genoeg om mensen het eeuwige leven te geven. Wanneer de stamcellen alles konden repareren zouden mensen niet meer ziek worden of blijven. Wanneer je echter stamcellen uit het lichaam haalt en deze kweekt zodat ze met veel meer zijn dan tevoren, bouw je een leger dat veel beter in staat is om een bepaalde ziekte of aandoening het hoofd te bieden. Door het weghalen van embryonale of volwassen stamcellen en het vermenigvuldigen daarvan wordt een preparaat bereid dat dan later bij een patiënt kan worden ingespoten om een ziekte te behandelen.
Voor welke ziekten en aandoeningen kan behandeling met stamcellen worden ingezet?
Stamceltherapie wordt al vrij breed ingezet in de strijd tegen veroudering maar wordt ook gebruikt om degeneratieveaandoeningen en ziekten beter te kunnen behandelen. Op dit moment worden injecties met stamcellen gebruikt bij de volgende ziekten:
- Multiple Sclerose (MS) en ALS
- Leukemie
- Alzheimer en Parkinson
- Diabetes
- Infarcten en beroertes
- Reumatische arthritis
- Dwarslaesies

Hoe werkt stamceltherapie?
In de medische wetenschap wordt gebruik gemaakt van zowel embryonale als volwassen stamcellen. Het gebruik van embryonale stamcellen is nog omstreden, omdat mensen bang zijn dat embryo's worden verwekt met als doel om stamcellen te kunnen oogsten. Op dit moment wordt er gewerkt met afname van bloed uit de navelstreng, wat natuurlijk geen negatief effect heeft op een foetus of embryo.Je kunt ook als particulier al stamcellen laten opslaan, zodat die later kunnen worden gebruikt voor genezing. Veel breder wordt er gebruik gemaakt van volwassen stamcellen voor behandelingen. Hierbij worden er stamcellen onttrokken aan het beenmerg.
De stamcellen worden vervolgens gesepareerd om dan vervolgens in reageerbuizen te worden gekweekt. Het concentraat dat zo ontstaat bevat enorm veel stamcellen, die direct worden geïnjecteerd in het zieke weefsel of orgaan om daar hun helende werking te gaan uitvoeren.
Hoe succesvol is stamceltherapie bij MS, Diabetes en de Ziekte van Parkinson?
Bij degeneratieve ziekten gaat de toestand altijd achteruit, wanneer je niet behandelt. Het tot stilstand brengen van de ziekte kan dus al een enorme vooruitgang zijn. Uit onderzoek van een kliniek die werkt met stamcelinjecties blijkt dat bij MS circa 40% van de onderzoeksgroep minder klachten ondervond van de ziekte op het gebied van mobiliteit en zintuiglijke waarneming. Nog eens 8% merkt een hele sterke verbetering van de conditie op.Bij diabetes bemerkte echter maar liefst 45% van de patiënten verbetering na de behandeling en rapporteerde nog eens 45% van de patiënten enorme verbetering van de eigen conditie. De afhankelijkheid van insuline nam met meer dan de helft af bij de groep patiënten.
Ook bij de Ziekte van Parkinson wordt een vergelijkbare succesratio gerapporteerd. Meer dan 70% meldde hele grote verbeteringen als gevolg van de therapie, terwijl 20% milde verbetering meldde in spierkracht, spasmen en balans.