Biologische ontwikkeling van AMA's
AMA's zijn alleen staande minderjarige asielzoekers. Het zijn dus kinderen die zonder ouders en familie als vluchteling in Nederland aankomen. Deze kinderen hebben vaak heel veel meegemaakt bij aankomst hier. Omdat het nog kinderen zijn mogen ze niet uitgezet worden, ze hoeven het land alleen te verlaten als ze dat zelf willen. Het onderzoek naar de biologische ontwikkeling van AMA's gaat er over hoe de biologische ontwikkeling verloopt bij deze kinderen die zoveel mee gemaakt hebben.
Erfelijkheid en prenatale ontwikkeling
Net als bij ieder mens en dus ook bij AMA’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) begint het leven op het moment dat eicel en zaadcel met elkaar versmelten. Dit wordt ook wel conceptie genoemd. In de eerste weken van de zwangerschap is de succesvolle innesteling van de bevruchte eicel in de baarmoeder de belangrijkste en meest kritieke stap. Daarna volgt de embryonale fase die zich vooral kenmerkt door de vorming en differentiatie van alle in- en uitwendige organen. Deze vindt plaats 2 weken na het versmelten van de eicel met de zaadcel en loopt tot de 8e week. Het nog niet geboren kind loopt in deze drie maanden het grootste gevaar om schade op te lopen als gevolg van externe factoren bijvoorbeeld alcoholgebruik door de moeder.
Vervolgens komt de foetale periode. Deze kenmerkt zich door groei en voorbereiding op het onafhankelijke bestaan buiten de baarmoeder. Na 38 weken is de foetus optimaal toegerust om ademhaling, stofwisseling en lichaamstemperatuur zelfstandig te reguleren.
Er zijn verschillende oorzaken te noemen voor geboorteafwijkingen, bij de prenatale ontwikkeling. Oorzaken kunnen zijn:
- de leeftijd van de moeder
- de voeding
- infectieziekten, AIDS, Rubella, Syfilis
- gebruik van medicijnen of verslavende middelen, alcohol, drugs
- blootstaan aan radioactieve straling
- of een hoge dosis aan chemicaliën
In landen waar AMA’s vandaan komen zijn levensomstandigheden vaak slechter dan in onze westerse landen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan landen als Somalië, India, Irak, China en Angola.
De fysieke ontwikkeling
Een pasgeboren baby gebruikt de meeste energie om te groeien. De baby slaapt in de eerste paar weken veel en eet ook veel. Dit onderdeel van het groeiproces volstrekt zich min of meer volgens vaste lijnen.
Fysieke groei
Nu zullen er drie aspecten van het groeiproces belicht worden:
- groeipatronen
- invloeden op de fysieke ontwikkeling
- psychologische reactie op groei
Groeipatronen
Er zijn voor de lichaamsgroei twee groeipatronen te beschrijven.
Cefalocaudale groei
De lichaamsdelen die zich dichter bij het hoofd bevinden, groeien eerder dan de delen die zich verder van het hoofd bevinden. Het hoofd zelf groeit aanvankelijk harder dan de rest van het lichaam en de armen groeien eerder uit dan de benen. Dit speelt zich af bij de groei van een baby van 2 maanden totdat het de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt.
Proximodistale groei
Dit is het groeipatroon bij een zesjarige waarbij de centrale lichaamsdelen zich eerder ontwikkelen dan de extremiteiten. De romp groeit eerder dan de ledematen en de armen groeien eerder dan de handen en de vingers.
Erfelijkheid en omgevingsfactoren
Invloeden op de fysieke ontwikkeling zijn de erfelijkheid en omgevingsfactoren. Wanneer er wordt gelet op omgevingsfactoren bij de groei, kan er ook gesproken worden over een invloed tijdens de groei. In ontwikkelingslanden bijvoorbeeld. Chronische ondervoeding en ziekte leiden vooral in de eerste twee levensjaren tot ernstige groeivertraging bij de allerarmsten. Dit geldt ook voor AMA’s. Als ziekte een chronisch karakter krijgt, dan kan groeivertraging zelfs een blijvend karakter hebben.
Psychologische reactie
De psychologische reactie op groei geldt vooral voor de adolescent. Een voorbeeld van een psychologische reactie op groei is het volgende: Een jongen die groot is kan, mag en moet soms meer. Met dit voorbeeld wordt aangegeven dat de fysieke ontwikkeling een rol speelt in de sociaal- emotionele ontwikkeling. Ook wordt het verschijnen van de sucundaire geslachtskenmerken, zoals borstontwikkeling bij meisjes, met gemengde gevoelens ontvangen. Vooral deze psychologische reactie is cultuurgebonden en in verschillende landen kijkt men er anders tegen aan. In een aantal culturen waar veel AMA’s vandaan komen is het gebruikelijk dat meisjes op vroege leeftijd trouwen en kinderen krijgen.
Neurofysiologische rijping heeft betrekking op de werking van het zenuwstelsel en van de hersenen. Er vanuitgaand dat een kind zonder handicap wordt geboren kan er gesteld worden dat deze neurofysiologische rijping bij AMA’s hetzelfde verloopt als bij ieder westers groeiend kind. Neurofysiologische rijping richt zich op drie onderwerpen. Dat zijn de bouw van de hersenen, de bouw van de zenuwcel en de flexibiliteit van het zenuwstelsel. Deze worden verder niet behandeld omdat er geen verschillen zijn op dit gebied tussen kinderen uit andere landen en Nederland.
Motorische ontwikkeling vergroot onder meer de competentiegevoelens van het jonge kind. Hij kan zich binnen een jaar zelfstandig voortbewegen en door de beheersing van hand en vingers alle mogelijke voorwerpen betasten en onderzoeken. Grote vooruitgang wordt tevens geboekt in de coördinatie van bewegingen. Er wordt gesproken over grove en fijne motoriek waarbij onder grove motoriek wordt verstaan het vastpakken van een pen en waarbij onder fijne motoriek wordt verstaan het juist vasthouden (schrijven met) een pen. Het is wel zo dat kinderen die vaak op de rug gedragen worden, zoals gebruikelijk is in veel Afrikaanse landen, eerder kunnen zitten dan kinderen bij wie dat niet gebeurt. De rugspieren, die ze gebruiken om te zitten, worden hierdoor sneller sterker.
Invloed op de motorische/cognitieve ontwikkeling
Er zijn verschillende invloeden op de motorische ontwikkeling te vinden. Een eerste invloed hierop is oefening. Onderzoeksresultaten wijzen uit dat gerichte oefening of bepaalde levensomstandigheden het tijdstip van motorische mijlpalen kunnen versnellen of vertragen. In Afrikaanse landen is er de gewoonte om kinderen op de rug te dragen. Hierdoor wordt de rug recht gehouden, met als gevolg dat deze kinderen minder moeite hebben met het lang aannemen van een rechtop- positie dan westerse kinderen. Het dragen van een kind in een doek op de rug heeft een versterkend effect op de ontwikkeling van romp- en beenspieren.
Aan de andere kant leidt verwaarlozing tot negatieve effecten op de motorische ontwikkeling. Zo kunnen kinderen uit weeshuizen of bijvoorbeeld gezinnen met veel kinderen en ouders die hard moeten werken, meer moeite hebben met leren lopen. Dit komt doordat zij hun eerste levensjaar de tijd vooral in bed, of achter op de rug spenderen. Dit leidt bij deze kinderen ook weer tot lusteloosheid, want het is nog maar de vraag of de kinderen voldoende ruimte hebben om te kunnen exploreren. Dit exploreren wordt in verband gebracht met ondernemingslust of exploratiedrang. Wanneer een kind weinig ruimte heeft, zal het later leren kruipen dan een kind dat daar voldoende ruimte voor heeft.
De weeshuizen zitten vaak erg vol. Ouders zijn erg druk met werk en hebben vaak ook nog eens veel kinderen. Hierdoor is er weinig individuele aandacht per kind. Het belangrijkste aspect van natuurlijke taal ontwikkeling is dat de verzorgers regelmatig tegen het kind praten. Omdat in bovenstaande situaties weinig tijd is om te praten tegen het kind, ontwikkelt deze vaak een taalachterstand.
Zo geldt dit bijvoorbeeld ook voor het aanleren van lezen en schrijven. Bij gebrek aan kennis (bij de begeleiding) en materialen om te leren lezen en schrijven, worden deze vaardigheden niet ontwikkeld.