Psychosomatische klachten bij asielzoekers
Asielzoekers zijn een kwetsbare groep voor het ontwikkelen van psychosomatische klachten. In de praktijk komen deze klachten dan ook vaker voor bij deze doelgroep. Oorzaken zijn de ervaringen in het thuisland en de stressvolle asielprocedure die ze meemaken, maar ook culturele factoren spelen een rol.
Psychosomatische klachten
Men spreekt van psychosomatische klachten als er sprake is van lichamelijke klachten die lijken te worden veroorzaakt of verergerd door psychische factoren en niet door een specifieke ziekte. Dat wil niet zeggen dat de klachten verzonnen zijn of dat het aanstellerij is. Een kenmerk van somatische ziekten is dat deze meestal een duidelijke oorzaak, symptomen en verloop hebben. Psychosomatische klachten zijn juist vaak vaag, onduidelijk en subjectief.
Psychosomatische klachten kunnen in principe overal in het lichaam voorkomen. Bekende klachten zijn:
- Hyperventilatie, eventueel in combinatie met fobieën;
- Spierpijnen, rug-, schouder-, nekpijn, bepaalde houdingsklachten, krampen, tics;
- Vermoeidheid;
- Hoofdpijnen;
- Maagklachten;
- Chronische of verspringende pijnen, en andere pijnklachten zoals fantoompijnen.
Wat de klachten gemeen hebben is dat zij een psychosociaal probleem uitdrukken of 'omzetten'. Er is geen lichamelijke oorzaak te vinden voor de klachten, maar dat wil niet zeggen dat de klachten verzonnen zijn. De manier waarop men met problemen omgaat is afhankelijk van iemands persoonlijke draagkracht en de draaglast. Draagkracht wordt bepaald door persoonlijkheidskenmerken en cognitieve en emotionele vaardigheden die men in zijn leven heeft geleerd om met problemen om te gaan, zoals optimisme, flexibiliteit, kunnen relativeren enzovoort. Wanneer stress aanhoudt kan dit zich uiten in psychosomatische klachten.
Oorzaak psychosomatische klachten bij asielzoekers
Asielzoekers zijn een groep mensen die vaak met veel stress te maken hebben. Zo zijn ze gevlucht uit het land van herkomst omdat ze bijvoorbeeld bedreigd werden of omdat er oorlog was in dat land. Vervolgens komen ze terecht in een nieuw land met nieuwe gebruiken en leefomstandigheden en leven zij in een onzekere situatie, in afwachting of zij mogen blijven of niet.
Asielzoekers hebben dan ook veel te maken met psychische klachten, meer dan vluchtelingen die inmiddels een verblijfsstatus hebben gekregen. Al deze factoren maken asielzoekers een groep waarbij men zou verwachten dat zij vaak met psychosomatische klachten te maken hebben.
Naast de vele stressoren in het leven van een asielzoeker, waardoor er eerder psychosomatische klachten kunnen ontstaan, speelt een cultuurgebonden oorzaak vaak ook een rol. Zo kan het zijn dat bepaalde klachten op een cultuureigen wijze geuit worden. Het is bekend dat er culturele verschillen kunnen bestaan bij de klachtenverwoording en –presentatie. Men hangt niet graag de vuile was buiten, schaamt zich vaak en is gewend persoonlijke problemen op een somatische manier te verwerken en presenteren. Ook speelt in sommige culturen het bovennatuurlijke een grote rol. Men gelooft bijvoorbeeld in ‘het boze oog’. Wanneer iemand met het boze oog naar hem heeft gekeken, ervaart de persoon echt allerlei klachten. Dit is echter ingebeeld. Daarnaast kunnen klachten vanwege cultuur- en taalverschillen ook verkeerd geuit worden. Als iemand bijvoorbeeld aangeeft dat 'zijn hoofd kapot is', hoeft hij geen hoofdpijn te bedoelen, maar kan het betekenen dat iemand zich tekort voelt schieten.
Met name analfabete of nauwelijks geschoolde onderzochten kunnen vaak symptomen van spanning niet thuisbrengen en denken dat zij aan een aandoening lijden. Men legt dan geen verband met de stressfactoren. Vaak maken asielzoekers weinig onderscheid tussen lichamelijke en geestelijk ziektes of leggen de accenten anders. Vooral bij analfabeten is de lichaamsbeleving en zelfbeleving soms identiek. Men ziet het lichaam niet als los van de geest, dus als het lichaam niet meewerkt, functioneert de persoon in kwestie ook niet. Dit geldt dan dus ook andersom, wanneer iemand onder grote stress staat, functioneert het lichaam ook niet meer. De persoon in kwestie blijft dan vaak steken op enkel de lichamelijke klachten en ziet niet in dat de oorzaak ligt in psychosociale factoren.
Ook kan het voorkomen dat een klacht soms ingewikkeld en als zeer pijnlijk worden voorgesteld om de arts er maar voor te interesseren. Dit werkt in de praktijk averechts, omdat de patiënt gezien wordt als een aansteller. Er kan sprake zijn van het aannemen van een ziekterol, het ziekzijn verschaft een identiteit.
Tot slot kunnen mishandelingen een oorzaak zijn voor psychosomatische problemen. Wanneer de asielzoeker in het thuisland bijvoorbeeld gemarteld is, kan hij hier later last van blijven houden, terwijl er lichamelijk niets meer aan te tonen is.
Diagnose en behandeling
Om in kaart te brengen waar de problematiek uit voort komt kan er gebruik gemaakt worden van verschillende diagnostieken. De grootste overeenkomst tussen de diagnostieken is steeds dat men de totale omgeving en eventuele stressoren in kaart brengt. Aandachtspunt hierbij, met name voor allochtone patiënten, is dat men eerst begint met algemene vragen over de klacht zelf en pas geleidelijk aan doorgaat met vragen over werk, leefomstandigheden, familie, relatie en tot slot over de persoon zelf. Op die manier wordt er eerst vertrouwensband opgebouwd en komen de meer persoonlijke vragen minder bedreigend over.
Voor de begeleiding van mensen met psychosomatische klachten zijn diverse methoden toepasbaar. Deze methoden kunnen verdeeld worden in methodes gericht op het psychosociale en methoden die meer lichaamsgericht zijn. In de praktijk kunnen deze methodes ook gecombineerd worden. Bij asielzoekers is het belangrijk om uitgebreide voorlichting te geven in eigen taal en daarbij je in te leven in cultuur en vroegere leefomstandigheden.