Motorische Stoornissen; ontwikkeling, invloed en achterstand
Dit artikel zal aandacht besteden aan de motorische ontwikkeling bij kinderen om ouders een beeld te geven van deze ontwikkeling en de invloeden daarop. Vandaar de vraagstelling: Hoe verloopt de motorische ontwikkeling bij kinderen, welke aspecten zijn van invloed op deze ontwikkeling en hoe kun je kinderen met een motorische achterstand begeleiden?
Hoe verloopt de motorische ontwikkeling bij kinderen?
Hieronder staat een schema afgebeeld met daarin de algemene verloop van de motorische ontwikkeling bij kinderen. Het ene kind zal deze ontwikkeling wel in deze volgorde ondergaan, terwijl de ander er van afwijkt. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar het is wel goed een kind die een afwijkende ontwikkeling heeft extra in de gaten te houden. Het is mogelijk dit kind te begeleiden in zijn ontwikkeling, zodat het de kans krijgt toch alle fasen te doorlopen.
- Aangeboren reactiepatronen, het reflex leren: Het kind maakt bewegingen zonder er bewust van te zijn.
- Differentiatie van bewegingen: In de eerste fase van het reflex beweegt het gehele lichaam als gevolg van de reflex, terwijl in deze fase het kind de lichaamsdelen afzonderlijk gebruikt tijdens een reflex.
- Zintuiglijke differentiatie: Het kind hoort, ruikt, voelt, ziet, enz. wel dingen, maar is zich nog niet bewust van al deze dingen. Zo ziet een kind bijvoorbeeld nog losse vormen, maar kan er nog geen geheel van maken.
- De ontwikkeling van een verwerkingsorganisatie: De omgeving hangt samen in tijd en ruimte. Het kind leert samenhangende vormen te verwerken. Het wordt zich bewust van zijn omgeving.
- Perceptueel - motorische koppeling: Het kind moet zintuiglijke waarnemingen kunnen koppelen aan het motorische gedrag. Als het kind te horen krijgt hoe het moet werken en het koppelt dit gedrag niet aan de motoriek, dan zal het kind niet het juiste gedrag vertonen.
- Figuur - achtergrond: Het kind leert zich te richten op het figuur. De achtergrond krijgt geen aandacht. Het kind kan op deze manier gericht de spieren gebruiken. Als het kind geen details ziet zal het gauw erg gespannen zij en onhandige bewegingen maken.
- Bewegingscontrole: Heeft het kind de vorige fase met succes doorlopen, dan kan het gecontroleerde bewegingen maken. Het kind beweegt precies zoals hij zij dat wil.
- Integratie van zintuigsystemen: Het kind leert in deze fase meerdere zintuigen te combineren. Zo kan een kind voor zichzelf lezen en navertellen wat er staat, maar als het moet voorlezen lukt dit niet, doordat het niet kan waarnemen en praten tegelijk.
- Begripsvorming: De begrippen relateert het kind niet meer direct aan de omgeving. Het kind leert abstraheren. Een 'boek' is niet direct het boek dat op tafel ligt, maar kan ieder mogelijk boek zijn. Het abstraheren gebeurt steeds meer.
Welke aspecten zijn van invloed op de motorische ontwikkeling?
Er zijn twee soorten invloeden op de motorische ontwikkeling. Invloeden binnen het kind zelf en invloeden vanuit de omgeving.
Invloeden binnen het kind zelf:
- Het kan zijn dat een kind een aangeboren afwijking heeft en daardoor de motorische ontwikkeling niet goed kan doorlopen. In dit geval had de motorische achterstand niet voorkomen kunnen worden en zal het moeilijk zijn het kind te helpen zich toch volledig motorisch te ontwikkelen.
- Het kind moet gemotiveerd zijn zich motorisch te ontwikkelen. Als het kind dit niet is, maar de omgeving biedt wel voldoende mogelijkheid dan zal het kind zich toch niet optimaal ontwikkelen.
- Een kind moet zeker van zichzelf zijn (een positief zelfbeeld hebben), waardoor het zich vrij durft te bewegen en niet bang is dat iets fout zal gaan.
Invloeden vanuit de omgeving:
- De omgeving heeft een grote invloed op de ontwikkeling van een kind. De omgeving van een kind moet voldoende uitdaging en ruimte bieden wil het zich motorisch juist kunnen ontwikkelen. Het kind moet ervaringen op kunnen doen thuis en bij de speel- (beweging-) mogelijkheden in de omgeving.
- Kinderen moeten affectief, pedagogisch en/ of lichamelijk niet verwaarloosd worden. Worden ze dit wel dan kunnen kinderen zich onzeker gaan voelen en zich niet vrij durven bewegen.
- Het spel- en bewegingsmateriaal moet uitnodigend zijn voor de kinderen, zodat ze hiermee graag aan de slag gaan. Een kind moet uitdaging vinden in wat hij doet.
- In de omgeving van een kind moeten voldoende andere kinderen wonen die het kind aanbieden actief mee te spelen.
- Het spel- en bewegingsmateriaal moet aansluiten op het kunnen van een kind. Het mag niet te moeilijk zijn, maar ook zeker niet te makkelijk. Door een kind te observeren kom je er achter wat het kan en wat het nog niet kan.
Hoe kun je kinderen met een motorische achterstand begeleiden?
Heeft uw kind een motorische achterstand en wilt u graag zelf uw kind begeleiden dan volgen hier een aantal tips.
- Voor een kind dat erg onzeker is van zichzelf is het erg belangrijk dat u het complimenten geeft als er iets goed gaat. Lukt er iets niet, laat dan zien dat dat niet erg is, want je leert van je fouten. Je kan hetgeen niet gelukt is ook makkelijker maken, zodat de kans op slagen voor het kind groter is. Als je dit langzaam opbouwt zal het vertrouwen van het kind groeien. Het kind wordt zekerder van zichzelf en leert dat het niet erg is om fouten te maken. Het zal langzamerhand ook meer uitdagingen durven nemen. Geef het kind de tijd die het nodig heeft.
- Biedt uw kind bewegingsspelen aan die aansluiten op zijn of haar niveau. Dit kunt u nagaan door uw kind te observeren en zo vast te stellen wat uw kind al wel of niet kan.
- Eis niet teveel van uw kind. Als uw kind zijn of haar best doet is dit voldoende. Het kind kan in uw ogen langzaam vooruit gaan, maar als het kind zijn of haar best doet is dit voldoende. Meer dan je best kan je niet doen. Steun uw kind en geef het de tijd.
- Observeer uw kind en ga na met welke fase in de algemene ontwikkeling het kind moeite heeft. U kunt uw kind helpen deze fase onder de knie te krijgen, tenzij het kind een erfelijke afwijking heeft.