Hoogbegaafdheid
In het onderwijs is er de laatste tijd veel aandacht gekomen voor hoogbegaafde kinderen. Er is zelfs al een middelbare school voor hoogbegaafden en speciale talenten. Veel ouders denken dat hun kind hoogbegaafd is, als hij of zij een hoog intelligentiequotiënt (IQ) heeft. Er zijn alleen meer facetten die te maken hebben met hoogbegaafdheid.
Wanneer is een kind hoogbegaafd?
Vroeger dachten de mensen dat een kind hoogbegaafd was als hij een hoog IQ had. Uit onderzoek is gebleken dat als een kind een hoge intelligentie heeft dat geen garantie geeft dat het hoogbegaafd is. Een hoge intelligentie is een onderdeel van hoogbegaafdheid. Volgens Renzulli die in de jaren zeventig en tachtig leefde, bestaat hoogbegaafdheid uit drie onderdelen, namelijk hoge intellectueel vermogen, creativiteit en taakgerichtheid. Naast een hoog IQ is het tweede onderdeel creativiteit moeilijk te meten. Wel is creativiteit te zien. Een kind kan bijvoorbeeld flexiebel, origineel en vindingrijk een probleem oplossen. Ook zelfstandigheid van het oplossen van een probleem valt hier onder. Het derde onderdeel taakgerichtheid heeft alles te maken met motivatie, doorzettingsvermogen en de wil om een bepaald doel te bereiken. Pas als alle drie de onderdelen aanwezig zijn, kunnen we volgens Renzulli van hoogbegaafdheid spreken.
Mönks heeft een aanvulling gegeven aan deze drie onderdelen. Hij heeft de sociale omgeving, gezin, school en leeftijdgenoten aan toegevoegd. Deze sociaal- omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van een hoofdbegaafd kind. Een gezin kan hoogbegaafdheid simuleren of kan bewust of onbewust de ontwikkeling tegenhouden door het niet te erkennen of door het niet te accepteren. Ook op school kan hoogbegaafdheid stimuleren of demotiveren doormiddel van lesgeven. Door op weinig verschillende niveaus binnen een groep te werken, kan een hoogbegaafd kind zich niet goed ontwikkelen omdat de les niet op zijn of haar niveau aansluit. Doormiddel van differentiatie (verschillende niveaus) kan de leerkracht aansluiten op de persoonlijke ontwikkeling van het kind.
Ten slotte kunnen ook klas- of leeftijdsgenoten een grote rol spelen in de ontwikkeling van een hoogbegaafd kind. Klasgenoten vinden vaak hoogbegaafde kinderen vreemd en arrogant. Hierdoor kan een hoogbegaafd kind zich behoorlijk gekwetst voelen en gaat soms zelfs slechter zijn best doen op school. Het blijkt dus dat hoogbegaafdheid tot stand komt door de aanwezigheid van de drie onderdelen van hoogbegaafdheid en een goede ontwikkeling van hoogbegaafdheid is een sociale omgeving die het hoogbegaafde kind ondersteunen en begrijpen erg belangrijk.
Wat zijn de kenmerken van een hoogbegaafd kind?
De kenmerken van een hoogbegaafd kind splitsen we op in kenmerken van een kind in de onderbouw en een kind in midden- bovenbouw.
Kenmerken van hoogbegaafd kind in de onderbouw:
Hoogbegaafde jongere kinderen vertonen vaak een aantal specifieke kenmerken die soms al aanwezig zijn voordat ze beginnen in het basisonderwijs.
Hier een kort overzicht van deze kenmerken:
- Een vroege belangstelling voor het lezen en rekenen. Als hoogbegaafde kinderen de kans krijgen en gestimuleerd worden door vooral het gezin, dan kunnen de kinderen al lezen en rekenen voordat ze beginnen in groep 1.
- Een vroege interesse voor onderwerpen zoals prehistorie of astronomie.
- Al vroeg logisch kunnen nadenken, dingen snel begrijpen, vlot toe passen van begrippen en er met fantasie mee om te gaan.
- Heel veel energie steken in het vergaren van kennis die hun interesseert.
- Creatief is het kiezen van een spel en vaak vrij langdurige en ingewikkelde rollenspelen bedenken.
- Uitstekend taalgebruik.
- Zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Een hoogbegaafd kind neemt veel eigen initiatieven en beslissingen.
- Hecht aan vaste patronen.
- Heeft een goed ontwikkelde fijne motoriek, zoals schrijven.
- Geen aansluiting met leeftijdsgenoten. Speelt liever met oudere kinderen of alleen.
- Perfectionisme
- Een andere verwachting hebben van school.
Kenmerken van hoogbegaafde kinderen in de bovenbouw:
- Snel, logisch en theoretisch kunnen denken
- Een goed geheugen en een sterk waarnemingsvermogen.
- Weetgierigheid en een brede interesse.
- Kennis snel en flexiebel kunnen toepassen.
- Een taakgerichte werkhouding, doorzettingsvermogen, grote concentratie.
- Een streven naar perfectie
- Creatief denken.
- Een sterke behoefte aan nieuwe uitdagingen en nieuwe prikkels en een hekel aan herhaling.
- Zelfstandigheid en een behoefte om dingen op een eigen manier uit te proberen.